Nieuwer: Sinterklaas
Blinde vlekken in de waarneming van het Midden-Oosten; Lessen uit WOI
Boekbespreking van Fromkins “A peace to end all peace"
Dit boek met de fantastisch gekozen, maar niet echt waargemaakte titel, beschrijft vooral de ondergang van het Ottomaanse rijk en de manier waarop westerse, met name Britse, beslissingen hebben bijgedragen aan de manier waarop het Ottomaanse rijk aan zijn einde kwam en het naoorlogse Midden-Oosten tot op de dag van vandaag beïnvloeden.
Ik wilde een boek over dit onderwerp lezen om iets meer te doorgronden van de spanningen tussen het Westen en door het mohammedanisme gedomineerde landen. Een van de redenen waarom het Nederlandse debat over het mohammedanisme zo weinig zinvols oplevert is in mijn ogen namelijk dat wat de onvolprezen Hans Jansen het provincialisme noemt: velen doen alsof het mohammedanisme een Nederlands fenomeen is dat enkele decennia geleden ontstaan is in plaats van een ideologie die al eeuwen lang een zeer grote invloed uitoefent op de cultuur en politiek in een groot deel van de wereld. De betekenis daarvan wordt al heel lang door zeer velen dramatisch onderschat.
De keuze om juist dit boek te lezen werd ingegeven door de titel van het boek en door diverse lovende verhalen die ik er over gezien had, waarbij opviel dat de lof kwam van mensen met heel verschillende invalshoeken en standpunten. Dat is natuurlijk een krachtige aanbeveling.
David Fromkin, die aan deze New York Times bestseller een jaar of tien gewerkt heeft, is van huis uit geen historicus maar jurist. Dat verklaart mogelijk het uitgebreide gebruik van documenten van Britse overheidsorganen en functionarissen.
Die nadruk vormt zowel de sterkte als de zwakte van het boek.
» Zwakte en sterkte
Met dat hij dicht bij die bronnen blijft, omdat hij -anders gezegd- weinig aan analyse en interpretatie doet, geeft hij een nuttig en betrouwbaar beeld van de gebeurtenissen zoals ze vanuit Groot-Brittannië werden waargenomen.
Het vergt weinig interpretatie om op basis van de beschikbare bronnen vast te stellen hoe zeer de Britse overheid veel zaken verkeerd inschatte en beoordeelde. Dat is dus met andere woorden het allesoverheersende beeld wat overblijft na het lezen van dit meeslepende boek: keer op keer bleken de Britten totaal verkeerd geïnformeerd over cruciale zaken en hanteerden ze volkomen verkeerde vooronderstellingen over andere partijen in alle conflicten, met name de mohammedaanse.
Omdat Fromkin op zijn beurt heel dicht bij die Britse bronnen blijft kan hij ook niet echt tot een goede analyse komen.
Zijn conclusies zijn intussen zeer algemeen.
En buitengewoon pessimistisch.
Accepteer je deze beperkingen van het boek dan biedt het een waardevolle basis om enkele –natuurlijk ook tamelijk algemene- politieke lessen te trekken.
Fromkin reikt namelijk –soms onbedoeld, zo lijkt het- toch heel wat informatie aan die de Britten destijds misten, negeerden of fout interpreteerden.
Hieronder geef ik dus een voorzet voor het trekken van enkele politieke lessen. Ik geef eerst een interpretatie van Fromkins bevindingen over de fouten van de Britten en maak daarna een vergelijking met het huidige westerse antwoord op de bedreigende aspecten van het mohammedanisme.
Lessen
De Britten handelden op basis van veel te weinig kennis over de in het Midden-Oosten levende ideologieën en over de feitelijke machtsverhoudingen. Op de meest dramatisch wijze komt dat tot uiting in de enorme blinde vlek voor Ibn Saud en het Wahhabisme.De Britten onderschatten èn overschatten het tribale karakter van (delen van) het Midden-Oosten
Ze koesterden de illusie van (be)stuurbaarheid van de islamitische wereld. Zelfs op het moment dat de kalief (de Ottomaanse sultan) de facto hun gevangene was –en mede daardoor voor veel Turken het laatste beetje respect verloor- gaven ze dit idee nog niet op.
Ze onderschatten èn overschatten het tribale karakter van (delen van) het Midden-Oosten. Vooral in het gebied dat nu Irak heet drong het moeizaam door dat aanzienlijke groepen niet alleen Britse of door Britten gesteunde overheden bestreden, maar àlle overheden. Ook in wat nu Israël en Jordanië heet stuitten ze op het soort parasitaire roverscultuur die je nu nog in Soedan aan het werk ziet. De zogenaamde Arabische troepen die tegen de Ottomaanse heerschappij zouden willen strijden bleken uiteindelijk vooral een soort huurlingen, betaald door de Britten. Op een andere manier dachten de Britten juist veel te veel in termen van achterlijkheid en primitiviteit. Uit Fromkins beschrijving komt het beeld van grote verbazing naar voren over het feit dat de Hashemieten, die ze als stromannen wilden inzetten, op het moment dat hun machtsbasis sterker werd meer hun eigen gang gingen: dat ze dus eenvoudigweg hun tijd af hadden gewacht.
De Britten overschatten de aantrekkelijkheid van het Britse systeem doordat ze meer oog hadden voor de schone theorie dan voor de werkelijkheid.
Ze onderschatten de betekenis van het naast elkaar bestaan van eenheid èn verdeeldheid in de mohamedaanse wereld.
De rol en standpunten van Kemal Mustafa werden niet begrepen.
Nu was dat laatste ook niet eenvoudig. In theoretische en praktische zin leek er in de begintijd van zijn militair-politieke carrière weinig licht te zitten tussen “kemalisme”, islamisme en fanatiek nationalisme. In ieder geval tussen de agenda van de verschillende stromingen.
Onheilspellend
Hiermee is de sprong naar het heden griezelig vanzelfsprekend. Naar mijn inschatting was Kemal Mustafa in ieder geval in een latere fase van zijn politieke carrière een waarlijk groot staatsman. Dat onder zijn bewind het Jong Turkse driemanschap (Enver, Talaat en Djemal) later door de Turkse rechter tot de doodstraf veroordeeld werden voor hun rol in de Armeense genocidale deportaties kan nog toegeschreven worden aan Kemal’s wens het eigen blazoen te zuiveren maar het feit dat onder zijn leiding honderden Joodse geleerden die Nazi-Duitsland en Oostenrijk ontvluchtten in Turkije verwelkomd werden en daar een belangrijke bijdrage konden leveren aan de modernisering van Turkije is daarvan toch wel een sterke illustratie. Hoe groot is het verschil tussen de staatsman Kemal Mustafa en de persoon die op dit moment president is van Turkije, Abdullah Gül! Deze bestond het om in 1996 bij het in Turkije herbegraven van de stoffelijke resten van de Armeniërdoder Enver Pasha lovende woorden over die man te spreken. Zie ook de opmerkelijke teksten uit de mond van Gül over de kwestie van de Armeense genocidale deportaties. Gül beweert ijskoud dat niet de Turken met hun wetgeving op anti-turksheid en de moord op Hrant Dink maar de Armeniërs de verhoudingen vertroebelen door te schrijven:
The historical period in question centers on 1915, when immense mutual suffering occurred amid the atrocities of World War. Countless individual stories have been passed from generation to generation among Turks, Armenians and others who then made up the Ottoman Empire. But the complex political history and dynamics of that tumultuous period are yet to be fully grasped. Each life lost is one too many, whether it is Armenian or Turk. It is truly regrettable that there is no mention today of Turkish or Muslim lives lost during the same period.
Dezelfde fouten?
Onkunde over de mohammedaanse ideologieën en het onjuist of helemaal niet inschatten van de feitelijke machtsverhoudingen binnen de wereld van het mohammedanisme is nog steeds gemeengoed. Om het simpel te stellen: de meest verontrustende uitlatingen over wat mohammedanisme inhoudt komen regelmatig van mensen met een zekere machtspositie. Geruststellend klinkende en bedoelde uitlatingen komen vaak van mensen die geen enkele machtspositie hebben in die wereld en die zelfs niet nastreven. Per definitie kunnen die uitlatingen daarmee niet het gewenste effect hebben.
De illusie van (be)stuurbaarheid van de islamitische wereld wordt nog steeds gekoesterd: op grote schaal wordt gesproken over hoe belangrijk het is om vanuit de overheid een “gematigde islam” te ondersteunen en stimuleren. Zelfs na het volkomen debacle in de Westermoskee-kwestie *) weigert men met name (maar niet alleen) in de PvdA de conclusie te trekken dat “de islam” zich niet laat (be)sturen.
Nog steeds heeft men niet in de gaten dat mensen die behoren tot of geassocieerd worden met maatschappelijke achterstand er even goed wel een lange termijn agenda op na kunnen houden. Een helder voorbeeld kwam in Groot-Brittannië aan het licht met het verschijnen van de film “Undercover Mosques”. Deze toonde in het geheim opgenomen speeches in moskeeën waarin de mohammedanen wordt opgeroepen “ .. to live in a state within a state until you take over..”
Nog steeds wordt op grote schaal naar voren gebracht dat mohammedaans fundamentalisme vanzelf verdwijnt door economische vooruitgang en door het voorbeeld van het functioneren van onze democratieën.
Inderdaad, dezelfde fouten worden nog steeds gemaakt.
Maar mensen kunnen leren van geschiedenis.
*) Door de Amsterdamse burgemeester Job Cohen werd 2 miljoen euro subsidie stiekem, met voorbijgaan van de gemeenteraad, verstrekt ten behoeve van de bouw van dit verenigingsgebouw omdat dit een bolwerk van de tot dan toe als “gematigd” bekend staande Milli Görus zou vormen. Toen het geld binnen was trok de veel minder “gematigde” Duitse moederorganisatie de macht weer meer naar zich toe.
Wie daarin geïnteresseerd is kan via het contactformulier een uitgebreide samenvatting van het boek aanvragen.
Reacties
Er is nog niet gereageerd op dit stuk
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.