Creativiteit in het onderwijs
labels without referent
Aleid Truijens van de Volkskrant had het op 27/4/10 over de kwaliteit van Pabo-opleidingen. Mensen met aanleg en ambitie, die graag meester of juf willen worden knappen af op de truttigheid en het lage niveau van de Pabo’s. Dat maakt het waarschijnlijk dat voor de volgende generatie kinderen de kwaliteit van de basisschool al niet meer te redden is. Die kinderen zullen afhankelijk worden van de media en van hun huiselijke omgeving voor hun basisopleiding. De school laat het afweten en dat is een ramp voor met name veel allochtone kinderen. Die verstaan het Nederlands te slecht om veel kennis op te kunnen pikken uit de media en van hun ouders hebben ze op dit punt weinig te verwachten.
Zwakke Pabo’s komen niet uit de lucht vallen. Zij passen in een onderwijssociologie die verwacht dat het kind zich zelf zal vormen als het van de school maar de ruimte krijgt om zijn creativiteit te ontplooien.
» Dat onderwijskundigen die pleiten voor meer creativiteit zich al jaren verzetten tegen centrale schoolexamens is geen toeval. Het bezwaar dat men hoort in onderwijskringen als het centraal schoolexamen aan de orde komt, of andere middelen om het niveau van het onderwijs te bewaken, is immers dat het de creativiteit inperkt van de leraren. Dat is maar één van de dingen die het doet. Wat het ook doet is het stellen van minimumeisen waaraan iedere school en iedere leraar moet voldoen. Voor een enkeling betekent dit misschien dat zij aan haar eigen scheppende kracht niet de vrije teugel kan geven, maar voor anderen betekent het veel meer dat er harder gewerkt moet worden, of dat een leraar die niet aan de eisen kan voldoen moet worden vervangen.
Bijvoeglijke naamwoorden als creatief zijn hoogst misleidend. Ze verdoezelen wat er werkelijk gebeurt in het onderwijs als het niet aan van boven af gestelde normen wordt onderworpen. Wat er gebeurt is vaak alles behalve positief voor de betrokken leerlingen. Dat “vrij”onderwijs in specifieke gevallen tot kwaliteitsverbetering kan leiden ligt voor de hand. Daarna hebben de commissie Dijsselbloem gehad die de analyse van Prick heeft bevestigd De diversiteit tussen de scholen en de leraren wordt groter en er zullen er wel tussen zitten waar dat een verhoging van de kwaliteit tot gevolg heeft. Maar dat is minder interessant dan de vraag wat er gebeurt met het gemiddelde. De stelling dat het loslaten van centrale onderwijs- en examennormen tot een verhoging van de kwaliteit van het onderwijs zal leiden, kan uitsluitend worden afgemeten aan de statistische gemiddelden. Dat gemiddelde is lastig te bepalen zonder een centraal examen maar ik durf de stelling aan dat leraren net mensen zijn en dat hun werk gemiddeld achteruit gaat wanneer het niet regelmatig wordt getoetst.
De overheid mengt zich tegenwoordig zo weinig mogelijk in het onderwijs en de examens behalve op het punt waar het werkelijk nodig is: om de landelijk normen te bewaken, waaraan de leerlingen hun latere toegang tot de arbeidsmarkt kunnen ontlenen.
Dat wil zeggen: dat is de taak van de overheid.
Of die goed vervuld wordt valt te betwijfelen.
In elk geval wordt dit met kracht van argumenten ontkend door Leo Prick in diens in 2006 verschenen kritische werk over de onderwijshervormingen. Daarna hebben de commissie Dijsselbloem gehad die de analyse van Prick heeft bevestigd en daarna kwam de economische crisis en de kwestie Wilders en is de aandacht voor het onderwijs weer weggeëbd. Veranderingen in de zin die Dijsselbloem bepleitte hebben niet plaats gevonden. Minister Plasterk had het te druk met de foto’s op zijn kamer in het ministerie en met andere dingen. Van de nieuwe minister van Onderwijs, Marja Vliegenthart komt de volgende uitspraak:
Het Nederlandse onderwijs hoort bij de wereldtop. Mijn inzet is om er voor te zorgen dat we daar ook blijven. Daarvoor is veeleisendheid een must. Dat geldt niet alleen voor leerlingen en docenten maar ook voor ouders.
Mijn focus de komende jaren is simpel: lessen van goede kwaliteit die gegeven worden door leraren van wereldklasse. Dus de basis op orde en de lat omhoog.
Veel hoeft daar niet aan toegevoegd. Van haar hebben we voor een herstel van het Nederlandse onderwijs niet veel te verwachten.
Onderwijs dat uitsluitend is afgesteld op de exameneisen verdort.De creativiteit en de ambachtelijkheid van de leraren komen juist beter tot hun recht als zij worden ingebed in een raamwerk van verplichte lesstof Dat is een stelling waar veel mensen het wel mee eens zullen zijn, met name als het gaat om het middelbaar onderwijs. Maar het is niet het een of het ander. Het verleden heeft bewezen dat het heel goed mogelijk is om in goed georganiseerd onderwijs vanaf de eerste klas de eindexameneisen in de gaten te houden. Daarnaast en tegelijkertijd kunnen goede leraren door de jaren heen kennis en vaardigheden over brengen op de leerlingen waar ze ook na het examen nog wat aan hebben. Het aantal lesuren en de verplichte lesstof zal toereikend moeten zijn om met gemak het eindexamen te halen, maar in de praktijk blijft er dan voldoende tijd over voor lessen buiten het voorgeschreven curriculum om.
De creativiteit en de ambachtelijkheid van de leraren komen juist beter tot hun recht als zij worden ingebed in een raamwerk van verplichte lesstof. Hoe duidelijker en hoe meer up to date die lesstof is, des te gemakkelijker voor de leraar en des te vruchtbaarder voor de leerlingen. Tenslotte is voor veel leerlingen de motivatie niet in de eerste plaats dat zij het aangebodene zo interessant of creatief vinden, dat is meegenomen. Essentieel is dat ze er later wat aan zullen blijken te hebben. De ontwikkelingen in het onderwijs zijn de laatste decennia de andere kant opgegaan. De lerarenopleidingen zijn niet meer gericht op pedagogie en kennisoverdracht, ze zijn ideologisch geïnspireerd. Aan vaktechniek wordt bij de opleiding veel minder aandacht besteed dan vroeger. Het zijn de nieuwe, slecht opgeleide leraren die nu de lesboeken schrijven. Daarmee is ook de inhoud van het onderwijs voor een groot deel van haar kwaliteit beroofd. De generatie leraren die aan de universiteit hun kennis hebben opgedaan sterft daar uit en managers maken op de scholen de dienst uit. Als de kwaliteit van de leraren achteruit gaat kan het niet anders of ook de kwaliteit van het onderwijs gaat achteruit.
Het maakt daarbij niet uit of de leraren het in de eerste plaats van hun kennis of van hun creativiteit moeten hebben. Die tegenstelling is vals. Pas als leraren kennis van zaken hebben en weten waar ze over praten zal het hun lukken om hun intellectuele bagage op een creatieve manier aan de man te brengen. Creatief onderwijs bestaat niet en als het al zou bestaan zou het niet te organiseren zijn. Woorden als creatief, élan en ambachtelijk zijn Bergsoniaans en ouderwets. Ze zijn komen overwaaien uit het Frankrijk van voor de tweede wereldoorlog . Het zijn met name, zoals Amerikaanse kennisgeleerden zouden zeggen, labels without referent. Wat ze gemeen hebben is hun vaagheid. Ze dienen om gebrek aan competentie te maskeren en horen eigenlijk in een discussie over het onderwijs niet thuis.
Verscheen vrijdag al op het weblog van Toon Kasdorp zelf
Mijn focus de komende jaren is simpel: lessen van goede kwaliteit die gegeven worden door leraren van wereldklasse. Dus de basis op orde en de lat omhoog.
Reacties
Er is nog niet gereageerd op dit stuk
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.