‘De beschavingsmachine’ van Ico Maly
Recensie door Sam van Rooy van: Ico Maly. De beschavingsmachine – Wij en de islam, Epo, 2009
De onzin die KifKif-mediawatcher Ico Maly in zijn boekje De beschavingsmachine – Wij en de islam (Epo, 2009) verkondigt, is afschuwelijk. Ik vond een ‘close reading’ van zijn 164 pagina’s tellende boekje daarom nodig. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Ico Maly is geen islamkenner, wel integendeel. Niet in de eerste plaats omdat zijn boek helemaal niet gaat over de islam, maar omdat hij absoluut niet wist wat ik bedoelde toen ik hem tijdens een islamdebat vroeg of hij het niet gruwelijk vond dat de Organisation of the Islamic Conference (de OIC, bestaande uit 57 islamitische landen) in 1990 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens verwierp (de Caïro-verklaring) en de sharia in de plaats stelde: geen gelijkheid van man en vrouw en geen vrijheid van meningsuiting.
Maly viel compleet uit de lucht, maar desalniettemin was zijn ‘antwoord’ op mijn vraag niet moeilijk te raden: “ik moest niet alle moslims over dezelfde kam scheren”. Dit terwijl ik enkel het woord ‘moslim’ had gebruikt om hem duidelijk te maken dat net zij de grootste slachtoffers zijn van op de islam gebaseerde regimes zoals de sharia. Ik bedoelde dus - om het met de woorden van Ayaan Hirsi Ali te zeggen - dat er heel wat gematigde moslims zijn, maar geen gematigde islam.
» De door de Saoedi’s gesponsorde en dus onbetrouwbare enquête van Esposito spreekt van 93 procent gematigde moslims in de wereld, wat neerkomt op 7 procent of 91 miljoen fundamentalisten. Dat is in de eerste plaats natuurlijk een schrikbarende hoeveelheid fundamentalisten, maar wat erger is: die ‘vreedzame meerderheid’ doet er helemaal niet toe. Dat leert de geschiedenis ons van andere totalitaire ideologieën zoals het nazisme en het communisme.
Bovendien schreef Tom Naegels in De Standaard (13/11/2009) al: Het is ronduit bizar dat Ico Maly, die al jaren kritische media-analyses maakt en zich voorstelt als ‘hoofdredacteur Mediawatch', zich bezondigt aan vrijwel alles wat hij de media verwijt. Dat gaat van al te boude, niet onderbouwde uitspraken (‘De berichtgeving over 9/11 en de oorlogen in Irak en Afghanistan voldeed volkomen aan de criteria van propaganda'), over onbegrijpelijke blunders (Mia Doornaert die gepromoveerd wordt tot ‘hoofdredacteur bij De Standaard'), tot foutieve besprekingen van historische gebeurtenissen.
Naast onwetendheid zijn er ook de rare gedachtekronkels van Maly, die reeds boven komen in de inleiding van zijn boekje. Ik citeer: De kritieken in dit boek zijn geen uitingen van eigen sympathieën en antipathieën, maar verbeelden wel mijn engagement voor democratie, antiracisme, pluralisme en mensenrechten.
Nu lijkt mij om te beginnen ‘een engagement voor democratie, antiracisme,...’ enzovoort wel degelijk een uiting van een sympathie voor bepaalde waarden, waarden van waaruit Maly net kritisch zou moeten zijn ten opzichte van de islam. Maar als postmodernist maakt Maly het zichzelf nogal makkelijk, want ‘de islam’ bestaat volgens hem niet, en daarmee is alles over die ideologie gezegd. In zijn kinderlijk geschreven boekje wordt de term ‘de islam’ zowat op elke pagina aangehaald, maar telkens geplaatst tussen aanhalingstekens en enkel om te stellen hoe dom en misschien zelfs racistisch het Westen en de westerse media wel zijn dat ze dit begrip zo ongenuanceerd durven te gebruiken.
Ook de termen ‘de allochtonen’, ‘de Ander’ (mét hoofdletter) en ‘wij’ en ‘zij’ worden telkens tussen aanhalingstekens geplaatst. Maly is evenwel niet te beroerd om over ‘het Westen’ en ‘de westerse wereld’ zonder aanhalingstekens te schrijven. Hij vindt het dus blijkbaar wél aanvaardbaar dat er over het Westen wordt gesproken als één monolithisch blok, maar o wee wie het aandurft om ook uit de islam een essentie te distilleren. Dit terwijl uiteraard iedereen zeer goed weet wat er wordt bedoeld als imams preken dat ‘de islam’ zal zegevieren in het Westen. Vandaar overigens ook de angst die bij heel wat westerlingen is ontstaan voor deze religie, een angst die door ‘politiek correcten’ en door de nuttige idioten van het islamisme zoals Maly valselijk ‘islamofobie’ wordt genoemd. Vindt Maly dan ook dat we niet over ‘het nazisme’ mogen spreken? En vindt hij dat joden of Europeanen die bang zijn voor neo-nazistische bewegingen lijden aan nazismofobie of nazifobie?
Dat soort ongerijmdheden stapelen zich op in het boek van de Gutmensch Maly.
Zo slaagt hij erin om Paul Cliteur, Samuel Huntington en het Vlaams Blok op één lijn te plaatsen: In essentie is er dus weinig tot geen verschil tussen het discours van Cliteur en dat van Huntington, of zelfs dat van het Vlaams Blok.
Maar als heel wat islamologen en arabisten zeggen: “In essentie is er dus weinig tot geen verschil tussen de verschillende stromingen binnen de islam, waarvan het soennisme de grootste is,” dan vindt Maly dat not done en een product van ‘de islamindustrie’, die volgens hem deel uitmaakt van ‘de beschavingsmachine’ van het Westen. Het is echter de islamitische wereld zélf die elke dag overduidelijk toont dat er nu net wél een essentie is en dat men dus kan spreken van dé islam. Meer zelfs: van de drie monotheïstische godsdiensten laat de islam absoluut de minste ruimte voor enige nuance of interpretatie. Trouwens iedereen weet toch ook wat er wordt bedoeld met ‘het katholicisme’.
De oprichting van de OIC, haar gebruik van de term ‘islamofobie’, haar streven naar kritiekloosheid ten opzicht van de islam, haar antisemitisme, haar pleidooi voor de sharia en haar groeiende macht binnen de VN, moeten als een nieuw soort van islamitische jihad worden opgevat. De 57 landen die deel uitmaken van de OIC worden immers slechts verbonden door hun religie: de islam. Mochten de inwoners van OIC-landen zoals Somalië en Afghanistan naast elkaar leven, ze sneden elkaar de keel over. Toch organiseren alle islamitische landen, inclusief de Palestijnse Autoriteit, zich in één organisatie, een orgaan dat hun gemeenschappelijke en essentiële islamwensen behartigt: sharia, ongelijkheid en kritiekloosheid.
Stellingen van Cliteur en Huntington in verband met de ‘Clash of Civilizatons’ worden door Maly met een paar simplistische oneliners bekritiseerd. Vervolgens wordt Ayaan Hirsi Ali de ‘ideale back-up voor Cliteur’ genoemd: Maar de uitlatingen van Hirsi Ali waren weinig subtiel en uitermate generaliserend. ‘De islam’ in zijn geheel werd de vijand, de oorzaak van vrouwenonderdrukking, en voor elke moslim een deterministisch patroon.
Waarom een voor het leven verminkte en uit Somalië gevluchte vrouw subtiel zou moeten zijn is mij een raadsel. Het is de wereld op zijn kop; Maly stelt eisen aan deze ondertussen Spinoza-lezende en perfect Nederlandssprekende vrouw die hij beter aan types als de AEL’er Abou Jahjah zou stellen. Maar voor die Hezbollah-aanhanger, Marokkanen-ophitser en collaborateur met nazi-types als de Hitler-groetende kindermoordenaar Samir Kuntar, heeft Maly geen slecht woord over. Ofwel is hij onwetend over zulke gruwelijke feiten, ofwel is Maly te kwader trouw. Voorts had hij eens een poging kunnen ondernemen om uit te leggen wat anders dan ‘de islam in zijn geheel’ de oorzaak is van vrouwenonderdrukking in de islamitische wereld, maar daar waagt deze selectieve schrijver zich niet aan.
Maly is een meester in het maken van slachtoffers tot daders en andersom. Zijn hoofdstuk over Theo van Gogh deed mij dan ook walgen. Niet de dader Mohammed B. of de achterlijke islamitische ideologie in wier naam de moord werd gepleegd, wordt door Maly bekritiseerd, ook de imam die weken voordien in de moskee had opgeroepen tot het vermoorden van Van Gogh en Hirsi Ali blijft vrij van kritiek. Wel schept Maly bijna drie bladzijden lang genoegen in het bekritiseren van de Belgisch-Nederlandse media, die onder andere krantenkoppen plaatsten als: ‘Het recht op vrije meningsuiting is brutaal vermoord.’ Maly schrijft daar afkeurend over: Vanaf het begin leek niet zozeer Van Gogh het slachtoffer van deze schandalige aanslag, maar de ganse Nederlandse samenleving.
Hier laat deze postmodernist zijn ware aard zien; wie laat het immers in godsnaam koud dat een kunstenaar als Van Gogh in een - zo dachten we toch - vrije wereld wordt vermoord? Maly zou blij moeten zijn dat de hele Nederlandse samenleving en bij uitbreiding de Europese, zich slachtoffer voelde van zo’n aanslag. Uiteraard uitgezonderd een groot deel van de Europese moslims die, net zoals bij de Deense cartoons, een belediging aan het adres van hun profeet - die gemeten naar onze maatstaven, perverse, pedofiele handelingen stelde - erger vinden dan een mes in iemands hart. En ook uitgezonderd lafaards als de Nederlandse minister van justitie Donner, die na de moord niets beters kon verzinnen dan een oproep om ‘smalende godslastering’ opnieuw te vervolgen. Donner is de nuttige idioot die ‘mocht er een tweederde meerderheid voor bestaan’, niet zou twijfelen om zoiets barbaars als de sharia in te voeren.
Maly en Donner zijn het soort gevaarlijke postmodernisten waarvoor Paul Cliteur in zijn uitstekende stuk over De Verlichting terecht waarschuwt: Postmodernisme en islamisme vormen in combinatie met elkaar een aanzienlijk probleem voor westerse democratische rechtsstaten.
Gelukkig zijn er nog cabaretiers als Theo Maassen en Hans Teeuwen om tegen dat soort van gevaarlijk appeasement te protesteren. Ondertussen weten we echter dat sinds de moord op Theo van Gogh, Hans Teeuwen samen met vele andere kunstenaars noodgedwongen aan zelfcensuur doet. Maar Maly baggert verder: Het was (volgens de media - SvR) de cultuur van de dader die hem aanzette tot die gruwelijke daad. De racistische taal van Van Gogh, het rechtse en polariserende klimaat in Nederland, het eventuele labiele karakter van Mohamed B., sociaaleconomische en politieke motieven of het internationale discours over de islam: allemaal elementen die door het gehanteerde interpretatiekader a priori uitgesloten waren.
Wat die racistische taal van Van Gogh precies is, wordt door Maly niet vermeld, maar dat Van Gogh vooral inzat met vrouwenrechten en met het recht op vrije meningsuiting, doet blijkbaar niet ter zake. Wél typeert Maly Van Gogh als een ‘snedige en provocatieve columnist’.
Multiculi’s zoals Maly vergeten graag dat Mohamed B. – in tegenstelling tot de meeste moordenaars – middels een achtergelaten briefje zeer duidelijk heeft gestipuleerd waarom hij Van Gogh vermoordde, en waarom ook Hirsi Ali moest worden vermoord. Later in de rechtbank verklaarde Mohammed B. glashelder: “We hebben het over de fundamenten van de islam. Het staat vast dat het bloed van een Kafir halal is.” Van Gogh werd vermoord omwille van zijn islamkritische film ‘Submission’, en om diezelfde reden moet ook Hirsi Ali dood. Ondertussen is het lijstje van mensen die door islamieten worden bedreigd niet meer bij te houden. Directrice Heremans van het Atheneum in Antwerpen had na de invoering van het hoofddoekenverbod politiebescherming nodig, net zoals moraalfilosoof Etienne Vermeersch in 2006. Laatst zei Vermeersch daarover: “Ik heb het christendom vroeger hard aangepakt, maar kreeg nooit doodsbedreigingen. ‘We gaan voor u bidden,’ kreeg ik toen te horen”.
Naser Khader, een Deense politicus van Syrische afkomst, moest permanent worden bewaakt omdat hij zijn kind een christelijke naam had gegeven en omdat hij had gezegd dat hij godsdienst beschouwt als een strikt persoonlijke zaak. Arabist Hans Jansen zei hierover: Nog geen 10 procent van de bedreigingen wordt bekendgemaakt. De situatie in Nederland is dezelfde als die in Vlaanderen: islamcritici met kinderen houden hun mond, anderen gaan door. Maar we moeten ons geen zorgen maken, elders in de wereld is het vele keren erger. Probeer in Egypte kritiek te uiten op de islam en je bent er geweest.
In april van 2009 schreef een Parijse Maghrebijnse organisatie een brief aan de burgemeester waarin werd gevraagd om ‘geleidelijk alle groene kruistekens van de gevels van de apothekers te verwijderen, wegens de associatie met het katholicisme’. Het ergste is misschien nog niet deze dwaze vraag - ze kunnen maar proberen, nietwaar? - maar wel de officiële reactie van het stadhuis, waarin stond dat men ‘deze bezorgdheid zeer goed begreep’ en dat men ‘deze vraag tot verwijdering met de grootst mogelijke zorg zou behandelen’.
Kent Maly al die andere gevallen dan niet waarbij het Westen - al dan niet uit schrik – tegemoet komt aan de ridicule eisen van islamitische organisaties? Van halalvlees en gescheiden zwemmen, tot het verwijderen van het kruis van de mijter van sinterklaas, het verwijderen van kerstversiering, het niet drinken van alcohol in het bijzijn van moslims, het niet uitvoeren van politiecontroles in sommige Brusselse wijken tijdens de Ramadan ‘om de gemoederen in deze ramadanperiode niet onnodig op te hitsen’ (anonieme politiegetuigenissen in De Standaard, 04/09/2009), gemeenteloketten in de moskee, gescheiden man-vrouw-zitplaatsen in het theater, etcetera.
Op de site van de Nederlandse Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding kunnen we bijvoorbeeld lezen dat ‘de grootste terroristische dreiging voor Nederland en voor tal van andere landen momenteel de dreiging van het jihadistisch terrorisme is’. Dat is natuurlijk geen nieuws, maar wel opmerkelijk is de paragraaf ‘Gebruikte termen’, waarin wordt gestipuleerd dat het gebruik van termen als ‘islamitisch terrorisme’, ‘moslimterrorisme’ en zelfs ‘religieus geïnspireerd terrorisme’ moet worden vermeden, want ‘dat voedt de gedachte dat een religie als zodanig de basis zou kunnen vormen voor geweldpleging.’ Dit is te gek voor woorden en een ver doorgeslagen vorm van appeasement, maar het maakt uiteraard deel uit van de totaal foute westerse strategie om de islam bij alles wat er gebeurt buiten schot te houden. Dat er vandaag geen enkele andere religie is die zo’n groot probleem op een dermate grote schaal vormt, mag ons blijkbaar vooral niet doen besluiten dat er misschien wel iets mis is met de religie zélf.
De immense westerse toegeeflijkheid wat islamitische eisen betreft, tezamen met de noodgedwongen zelfcensuur in allerlei geledingen van de maatschappij, is een ongeziene vorm van appeasement en wordt vandaag bij geen enkele andere religie en nergens anders ter wereld zo fanatiek toegepast. De kern van het probleem bij het soort mensen als Ico Maly is dat ze simpelweg niet echt geloven wat islamitische fundamentalisten ons letterlijk zeggen. Bijvoorbeeld de imam van de As-Soennah moskee in Den Haag, die predikt dat homo’s met hun hoofd naar beneden van een gebouw moeten worden gegooid. Terzijde stel ik me de vraag of de moordenaar van de ‘abortusdokter’ in de VS, George Tiller, op dezelfde zalvende woorden van Maly kan rekenen, maar hier komt hij met de volgende oneliner naar aanleiding van de moord op Van Gogh: “In één haal werden islamofobe en racistische uitspraken geoorloofde en legitieme vormen van vrije meningsuiting. Ze werden betiteld als gewoon uitdagend.” Hier haalt Maly het valse en achterhaalde begrip ‘islamofobie’ aan waarover ik het hiervoor reeds had en noemt hij het in één adem met racisme. Wat nu precies die racistische en islamofobe uitspraken zijn, wordt niet vermeld; heel het boekje hangt immers aan elkaar van dat soort simplistische stellingen zonder verdere uitdieping en feitenmateriaal.
Mia Doornaert schreef op 7 augustus 2009 in haar rubriek ‘Doorgeprikt staat netjes’ in De Standaard een uitstekend stuk over hoe het begrip ‘islamofobie’ in de kaart van de moslimfundamentalisten speelt en de Raad van Europa vergiftigt. Denk maar niet dat Maly daar inhoudelijk op ingaat of argumenten aandraagt waarom ‘islamofobie’ hetzelfde zou zijn als racisme of antisemitisme, waarom angst voor de islam per definitie ‘irrationeel’ zou zijn of waarom we dan ook niet zeer waakzaam zouden moeten zijn voor ‘irrationele’ angst voor het christendom of ‘christianofobie’. Ook geen woord over hoe dat ziektebeeldbegrip nu eigenlijk tot stand is gekomen en hoe gevaarlijk dubbelzinnig de Raad van Europa ermee omspringt in resolutie 1605 (enkele punten: 9.2. Verwerpen en bestrijden van Islamofobia, 9.7.9. Zorgdragen dat schoolboeken geen enkele negatieve informatie over het geloof Islam kunnen bevatten). Ondertussen bekritiseert Maly de studieuze Mia Doornaert als zou zij “alles analyseren vanuit het kader van Huntington”, en verwijt hij haar “met de regelmaat van de klok mee te werken aan de constructie van het discours over die bedreigende, achterlijke, en antisemitische islam, die meer en meer op ramkoers komt met het verlichte Westen.” Maly hekelt met andere woorden de volgens hem verkeerde perceptie die Doornaert creëert, maar vervolgens doet de selectieve auteur absoluut niet de moeite om er ook maar iets van te weerleggen, terwijl Doornaert haar beweringen staaft met een bibliotheek aan feiten.
“Waarom is de islam dan niet bedreigend, niet achterlijk of niet antisemitisch?” Antwoord van Maly: “Omdat ‘de islam’ niet bestaat.” Op die manier kan je alles verschonen. Zelden heb ik iets laffers, narcistischer en simplistischer gelezen dan Ico Maly’s boekje.
De volgens Maly ‘weinige aandacht’ (alhoewel: tweemaal in het journaal en in alle kranten en weekbladen) die Inch’Allah?, het islamboek van Vlaams Belang-kopstuk Filip Dewinter kreeg, is volgens hem een gevolg van de massale negatieve aandacht voor de islam, waardoor het VB zich nog moeilijk kan profileren via dit onderwerp.
Hier slaat hij uiteraard de bal mis, want een groot deel van de verklaring ligt in het feit dat Dewinter in zijn boek niets schrijft waarop de gedachtepolitie, het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, hem kan pakken. Zijn boek vertelt niets meer of minder dan wat vele arabisten, islamologen en vooral: gevluchte en onder een schuilnaam schrijvende Arabische intellectuelen, zeggen.
En natuurlijk ‘vergeet’ Maly het belangrijkste feit omtrent Inch’Allah? te vermelden, namelijk dat Dewinters boek bij voorbaat al werd verketterd door de politiek correcte angsthazen van de Vlaamse boekenwereld.
Zo werd de verkoop van zijn boek geboycot door grote ketens als Fnac en Standaard Boekhandel. De inkoopcentrale van Club NV nam het boek niet in omwille van het zogenaamde ‘extreemrechtse karakter’. Ook andere ketens zoals Co-Libro en ECI-Shop NV weigerden om het boek centraal in te nemen. Enkel op uitdrukkelijke vraag en bestelling konden klanten van Fnac en Standaard Boekhandel het boek te pakken krijgen.
Het is te gek voor woorden dat zoiets ongestraft kan gebeuren in een vrij land, enkel en alleen dan nog op basis van wie de auteur is. In een (gecensureerd!) artikel in De Standaard van 9 april 2009 voelden een resem aan ‘linkse intellectuelen’ waaronder Benno Barnard zich gelukkig geroepen om een lans te breken voor de vrije verkoop van het boek waarvan de schrijver, Filip Dewinter, eigenlijk hun ‘vijand’ is. Schitterend is dat, maar niet in de wereld van Maly, waar de gevoeligheden van sommige achterlijke culturen en het respect dat zij eisen primeren op de vrijheid van meningsuiting en een kritische samenleving.
De Belgische politici komen ook aan de beurt. Dewael, Somers, Verhofstadt, Keulen, Voorhamme, Stevaert: in de ogen van Maly zijn ze allemaal verkeerd - lees: te streng en onrechtvaardig - bezig wat integratie betreft. Zo hekelt hij Bart Somers omdat die ‘allochtonen wil doen werken’, zo stond het in De Standaard. “In eerste instantie moet er volgens Somers een mentaliteitswijziging ontstaan bij de allochtone jongelui: ‘Ze dagen niet op of vegen er hun voeten aan. Zo zaai je de kiemen van racisme op de werkvloer.’” Maly hekelt het feit dat Somers “in ware Vlaams Blokstijl stelt dat allochtonen gewoon te lui zijn en niet willen werken”.
Nu is Maly in zijn boekje altijd snel om met cijfers te goochelen als het gaat over allochtonen en werkloosheid, alleen blijkt hij nu ‘toevallig’ van een paar zaken niet op de hoogte te zijn. Bart Somers is immers geen uil en al zeker geen racist, hij doet dat soort uitspraken niet zomaar. Heel wat goedbedoelde initiatieven om allochtonen te betrekken bij werk en onderwijs floppen immers. Zo organiseerde in 2008 de Federatie van Marokkaanse Verenigingen samen met de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen een infodag voor allochtone ouders: geen enkele ouder daagde op (Gazet Van Antwerpen, 19/05/2008). Ook verhalen uit de bedrijfswereld liegen er niet om. Een groot aantal werkgevers heeft dermate slechte ervaringen met allochtonen – vooral Marokkanen worden genoemd – dat ze beslissen om te proberen ‘vreemde’ namen te vermijden. De gedachtepolitie in de vorm van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding staat op dat moment klaar om juridische stappen te ondernemen.
Natuurlijk bestaan er racistische werkgevers die er niet aan denken om een gekleurde medewerker in dienst te nemen. Dat is verwerpelijk. Ik durf echter te beweren dat zulke gevallen zeldzaam zijn. Eerder komt het voor dat wergevers specifieke religie- en cultuurgerelateerde problemen ondervinden met bevolkingsgroepen met dezelfde culturele achtergrond. Deze problemen zijn de praktische gevolgen van één groot probleem dat eigen is aan de hele islamitische wereld: de religie wordt als preponderant beschouwd en men wil op dat punt meestal geen toegevingen doen. Integendeel: doorgaans ervaren moslims vanuit de aard van hun religie de westerse, door het Christendom gewassen eigenschappen zoals zelfkritiek, tolerantie en toegeeflijkheid als een teken van zwakte, en dus gaan ze meestal snel over tot het stellen van buitensporige eisen, zoals een eigen bidruimte. Is het dan niet normaal dat werkgevers op de duur eerder voor mensen zullen kiezen bij wie men zeker is dat die problemen zich niet zullen voordoen? Ik denk niet dat wij mogen verwachten dat iedere burger dat soort van problemen en eisen als een mini-antropoloog inkadert en vergoelijkt, of meer nog: dat iedere werkgever aan al dat soort van eisen tegemoet komt.
Overigens zijn er in het Westen wetten te over om écht racisme af te straffen. Dit in tegenstelling tot de islamitische wereld, waar het racisme, antisemitisme en minachting en onderschikking van de niet-moslim schering en inslag is en in de hand wordt gewerkt door politieke en religieuze leiders. Vraag dat - om maar een van de vele voorbeelden aan te halen - eens aan de koptische christenen in Egypte.
In het hoofdstukje ‘De islam als bestseller’ legt Maly uit wat hij bedoelt met de ‘islamindustrie’. Het komt erop neer dat hij vaststelt dat de islam in het Westen een bestseller is geworden, en hij hekelt het feit dat we in het Westen sinds 9/11 zo veel (negatieve) aandacht schenken aan deze religie: De ene dag gaat het over kutmarokkaantjes of de burka, de andere dag over de onderdrukking van de moslima, en natuurlijk kan ‘moslimterrorisme’ in dit rijtje niet ontbreken. Of het nu een belangrijk nieuwsfeit is of wat gerommel in de marge, als het met ‘de islam’ te maken heeft, haalt het ongetwijfeld de media. Zo komt het dat de zwemkledij van drie moslima’s in het vrt-journaal opduikt en we met zijn allen te weten komen wat een burkini is: niet alleen een zwempak, maar blijkbaar ook een probleem waarvoor de gemeenteraad speciaal bijeen moet komen en moet beslissen of dit wel toelaatbaar is.
De media horen hierover niet zo vaak te berichten, dat bedoelt Maly. Kutmarokkantjes, burka, onderdrukking van de moslima, moslimterrorisme, de burkini, we worden er allemaal nu en dan mee geconfronteerd, maar volgens Maly is het allemaal geen nieuws. Mij lijkt het vrij logisch dat indien een samenleving wordt geconfronteerd met allerlei geïmporteerde problemen, zij hierover bericht en oplossingen zoekt waar er zich problemen voordoen.
Zo kan de burkini - los van het feit dat dit een nieuwe islamitische uiting is van een preutsheid en een seksuele obsessie die we gelukkig in het Westen zijn kwijtgespeeld - problemen geven wat betreft hygiëne in het zwembad. Het is m.i. erg genoeg dat een gemeenteraad voor zulke zaken speciaal bijeen moet komen.
Overigens dwaalt Maly volledig, want er is de laatste twintig jaar te weinig bericht over de islam, net omdat het politiek niet correct was (en is) om de islam in een negatief daglicht te stellen. Maar als je via internet bijvoorbeeld de nieuwsstroom volgt uit het Midden-Oosten, maar ook uit eigen land, dan kan je niet anders dan vaststellen dat onze kranten nog zéér karig zijn met hun berichtgeving over wat er als gevolg van de islam dagelijks fout gaat in de wereld. Om een voorbeeld te geven: tijdens de afgelopen maand van de ramadan zijn er niet minder dan 200 jihadistische aanslagen wereldwijd gepleegd, gaande van een drive-by shooting in Thailand en het afslachten van enkele christenen, tot zware bomaanslagen in Pakistan. Om dan nog te zwijgen over wat er dagelijks uit het Arabisch wordt vertaald door initiatieven als Memri. Mensen zouden voor minder angst krijgen voor de islamitische ideologie. Het zijn mensen als Maly, Lanoye en Hemmerechts die nog steeds vinden dat de islam nooit enige schuld treft, maar wel de blanke man in de straat, die het allemaal toch niet zo goed begrepen heeft, en natuurlijk dragen volgens dit trio ook de westerse media en de VS een deel van de schuld.
Zelfs initiatieven zoals krantenbijlagen over de islam en een gratis Koran bij de aankoop van bepaalde magazines (met overweldigend succes overigens, wat iets zegt over de vermeende xenofobie bij de modale Vlaming): het is allemaal één foute boel volgens Maly, want hij vindt ‘de verkoopspraatjes’ waaruit blijkt dat we ‘meer kennis moeten hebben over de islam om vrienden te worden’ niet oké. Het geeft volgens hem de foute boodschap dat als we een moslim willen begrijpen, het volstaat om de islam erbij te halen, want die geeft op alles een antwoord. (…) Maar hun scholingsgraad, hun individuele levensgeschiedenis, hun sociaal-economische positie, hun ervaringen met onze samenleving zijn blijkbaar allemaal van geen tel.
Hier verzaakt Maly het om cijfers en statistieken boven te halen. Want daaruit zou blijken dat als puntje bij paaltje komt, de meeste moslims hun religie effectief op de allereerste plaats stellen, anders zijn het geen goede moslims. Zo stelde de Catalaanse politie onlangs vast dat de rechtspraak van de sharia-rechtbank in Tarragona op de steun van vele moslims kon rekenen. Verder kan dat ook worden vastgesteld als we het hebben over de Deense cartoons of de oorlog in Gaza. De moslims die wereldwijd met duizenden op straat komen, zijn van allerlei slag, maar wat ze verbindt is uiteraard hun religie en daaruit voortkomend hun haat tegen de vrijheid van meningsuiting in het Westen, en hun haat tegen de joden in Israël (‘Hamas, Hamas, joden aan het gas’, werd er dan in die zogenaamde ‘vredesbetogingen’ gescandeerd en daar kwam geen protest tegen).
Is het trouwens zo vreemd of fout dat de persgroepen, die er commercieel gezien tegenwoordig alles aan moeten doen om nog voldoende kranten te verkopen, de ene week opteren voor een actie waarbij je kan sparen voor een reeks boeken over kunst en de andere week opteren voor een actie waarbij je kan sparen voor de Koran? Volgens Maly maakt dit soort acties allemaal deel uit van de verderfelijke ‘islamindustrie’, die op haar beurt deel uitmaakt van de westerse ‘beschavingsmachine’. Geen letter over de onbestaande persvrijheid in islamitische landen, geen woord over de jodenhaat en de haat tegen het Westen die daar dagelijks als woekerend onkruid via krantenartikels, tv-series en televisiepreken van imams op de bevolking wordt losgelaten. Om dan nog te zwijgen van wat er in de schoolboeken staat geschreven. En daar wordt in de westerse media zelden over bericht. Maar neen, volgens de linkse provincialist Ico Maly zijn wij verkeerd bezig met over de islam te berichten.
Zelfs de oppervlakkige televisiereeks van Jan Leyers ‘De Weg naar Mekka’, waarin Jan Leyers nauwelijks kritiek geeft op de islam, valt bij Maly niet in goede aarde, want de reeks wordt ingeleid met de volgende zin: Bij ons lijkt het misschien absurd, maar in Saoedi-Arabië is het heel gewoon dat vrouwen niet met de auto mogen rijden.’ “Het verschil tussen ‘ons’ en ‘de Ander’ is weer eens simpel geduid en de reeks is onder de aandacht gebracht. ‘De Ander’ is in deze campagnes geen driedimensionaal persoon meer, geen mens van vlees en bloed. (...) Marketingsacties als die van het programma van Jan Leyers weerspiegelen niet alleen de obsessie voor ‘de islam’, ze tonen ook de commerciële logica achter het verspreiden van de culturele bril op ‘De Ander’.
Dat wij westerlingen vanuit de koran en de hadiths per definitie als ‘de Ander’ (dar-al islam, dar-al harb) worden beschouwd door de gezaghebbenden in de islamitische wereld, komt niet in Maly op. Dat één van de vijf pijlers van de islam, de zogenaamde zakat (aalmoezen), enkel geldt voor moslims, dat vergeet hij graag. Dat niet-moslims in de geschiedenis als dhimmis (tweederangsburgers) moesten leven en speciale belastingen (jizya) moesten betalen aan moslims, en dat dit vandaag ook nog vaak wordt toegepast in verschillende vormen, dat is allemaal niet van tel voor Maly. Zolang ‘wij’ hen maar niet als ‘de Ander’ beschouwen. Die jizya geldt tegenwoordig ook al in Europa: in het Deense Aarhus betaalt de kerk sinds de zomer van 2008 beschermingsgeld aan islamitische ‘bodyguards’, die ervoor zorgen dat kerkgangers niet worden belaagd door tirannieke moslims. (bron). Dat soort verhalen komen uiteraard ook nooit in onze media, maar ze zijn spijtig genoeg legio. Maly zal echter trots als hij is met zijn multiculturele bril, alles blijven nuanceren, goedpraten en ontkennen.
Als Maly het feit aanhaalt dat de Nederlandse politicus Geert Wilders Groot-Brittannië niet binnen mocht, wordt het helemaal te gortig: Zijn (Wilders - SvR) vruchteloze vlucht naar Groot-Brittannië om Fitna in het parlement te tonen, was goed voor massale aandacht, en bezorgde hem zelfs monsterscores in de peilingen.
Maly laat hier bewust de reden van Wilders’ niet toelating tot het Britse grondgebied weg. Het was immers Lord Ahmed, lid van het Britse Hogerhuis, die ermee dreigde om tienduizenden moslims te mobiliseren als men Wilders en zijn film het land zou binnenlaten. Deze Lord Ahmed, die persoonlijk een podium in het Britste Hogerhuis gaf aan de Zweedse antisemiet Joran Jermas, verzette zich onder andere ook tegen de benoeming tot ridder van Salman Rushdie. We hadden hier dus niet alleen te maken met een wolf in schaapskleren van het type Tariq Ramadan, maar we hadden hier ook te maken met een islamist die blijkbaar op een niveau is geraakt waar hij de macht heeft om de Britse politiek tot beslissingen te dwingen die indruisen tegen belangrijke westerse waarden. Het weglaten door Maly van dit belangrijke feit, om ondertussen wel kritiek te geven op het feit dat Wilders’ geen toelating kreeg tot het Britse grondgebied hem massale media-aandacht en goede peilingen heeft opgeleverd, is pervers en leugenachtig.
Tot slot is het mij overduidelijk geworden wat Maly precies bedoelt met de ‘islamindustrie’. Niet de mensen die hij aanvalt zoals Wilders, Barnard, Van Istendael, Doornaert, Vermeersch, Cliteur, Hirsi Ali, Huntington, Van Gogh, etcetera, noch de Belgische media, die behoudens af en toe een verdwaalde column de islam nog steeds vergoelijkend benaderen, maken deel uit van een ‘islamindustrie’ of ‘beschavingsmachine’. De ware islamindustrie bestaat uit zijn eigen organisatie Kif Kif en andere groeperingen die blind blijven voor manifeste misstanden die in naam van de islam worden gepleegd of, erger nog, ze zelfs goedpraten. Hun houding is een schande voor mensen die vandaag hun leven wagen of hebben gewaagd ter bewaring van de onder druk staande Verlichtingswaarden in Europa.
Ik kan vanuit mijn grote verontwaardiging Ico Maly (verantwoordelijke Kif Kif Mediawatch) en heel zijn KifKif-aanhang niet veel meer toewensen dan de sharia, maar dan niet in mijn Europa.
Verscheen eerder op Het Vrije Volk.
Reacties
Er is nog niet gereageerd op dit stuk
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.