Naam:  Wachtwoord:   Ingelogd blijven? Wachtwoord kwijt? (Waarom) Registreren
 
          
                         
Dit is het archief van Islamofobie.nl
Sinds juli 2014 verschijnen hier geen nieuwe stukken meer. De artikelen worden *) heringedeeld in acht categorieën: zie de knoppen links. Met uitzondering van de categorie 'Islam(itische ideologie)' is de indeling nu niet meer naar thema, maar naar aard van de stukken. Vier jaar lang lag het hoofdaccent op het voeren van de noodzakelijke ideologische strijd: zie het motto hierboven. In de komende jaren zal ik (initiatiefnemer en belangrijkste leverancier van teksten voor islamofobie.nl) me meer richten op de noodzakelijke politieke strijd. In termen van deze indeling: veel meer nadruk op Voorstellen, Politieke organisatie en iets meer op Opinie. LEES VERDER »
 
 
De dominee en de atheïsten


»
Kan dat goed gaan, aan een dominee, en niet zo maar een, ook nog een die aan zending doet in Thailand, vragen een recensie te schrijven over een boek dat geschreven is door vijf atheïsten en een katholiek?
Mijn indruk is dat het kan, maar oordeelt u zelf.
Marten Visser heeft er veel werk van gemaakt, plaatst kritische kanttekeningen en stelt indringende vragen. imageVeel van de zorg die ik in het boek tegenkom, deel ik ook. En hoewel de auteurs het niet overal over eens zijn, komen er bepaalde thema’s terug waar ik het van harte mee instem. Zo ben ik het met hen eens dat de vervolging van Geert Wilders een gevaarlijk moment is voor Nederland. Het vervolgen van Geert Wilders is het afbreken van het recht op vrije meningsuiting. En het is ook het afbreken van een robuuste verdediging tegen de islamistische aanval op het Westen.

Zelfs als mensen het meer met Wilders oneens zijn dan ik dat ben, snap ik niet hij niet meer krediet krijgt voor het feit dat hij al jarenlang beveiliging nodig heeft. Dat blote feit bewijst een deel van zijn gelijk. Het zijn niet de haatzaai-imams die beveiliging nodig hebben, maar Geert Wilders.

Tegelijkertijd heb ik op verschillende plaatsen moeite met de toon van het boek. De keuze om het over ‘mohammedanisme’ in plaats van ‘islam’ te hebben is tekenend. Inhoudelijk kan ik er geen moeite mee hebben. Volgens mij is de islam veel beter als uitvinding van Mohammed dan als onderwerping aan Allah te beschrijven. Toch getuigt het van beleefdheid groepen te benoemen met de naam waar ze zelf prijs op stellen. Te weigeren dat te doen zorgt ervoor dat je vanaf het begin in de strijdhouding staat en dat gesprek moeilijk wordt.

Met de strijd tegen de politieke islam doe ik mee. Maar zodra dat gaat lijken op een strijd tegen alle islamieten, door bijvoorbeeld korans en hoofddoekjes te verbieden, is er iets fout gegaan. Dan worden mensen niet meer voluit als mens gezien, maar als de som van de godsdienst en ideologie die ze aanhangen. Dan wordt tevens uit het oog verloren dat de beste manier om die oorlog te winnen, is te zorgen dat ze die godsdienst en ideologie niet meer aanhangen. Dat kan alleen door met hen te spreken.

In gesprek gaan vraagt om zelfvertrouwen. Daar is alle reden toe, want om met Johan Cruijff te spreken: “Hullie kunnen niet van ons winnen, maar wij kunnen wel van hullie verliezen.” Objectief gezien is de islamitische gemeenschap in Nederland, gezien haar beperkte grootte, haar naar het Nederlands gemiddelde toegroeiende geboortecijfer, haar sociale positie en de vriendelijkheid van veel van haar leden niet heel bedreigend. De bedreiging ontstaat pas als Nederland zich niet sterk maakt voor zijn eigen cultuur en eigen waarden; als met de bewering ‘de Nederlander bestaat niet’ geïmpliceerd wordt dat Nederlands-zijn niets inhoudt; als er geen integratie geëist wordt van nieuwkomers; als er niet hard opgetreden wordt tegen radicalisering; als het verblijf van buitenlanders in Nederland als recht wordt gezien en niet als gunst. De echte bedreiging voor het Westen is dan ook niet de islam, maar zijn eigen relativisme.

Als je de westerse beschaving wilt verdedigen, moet je niet alleen weten waartegen je haar verdedigt, maar ook waarvoor. En dat is het punt waar het boek tekortschiet, waardoor het algehele betoog naar mijn overtuiging hol wordt. Wat is die geweldige westerse beschaving die bedreigd wordt? Kort gezegd vallen de schrijvers hier uiteen in twee kampen: de liberalen en de conservatieven. De liberalen zijn Jaap Montfrooy, Herman Benschop en Zande. Zij weten precies wat de westerse beschaving is, namelijk de vrucht van de Verlichting. Jaap Montfrooy brengt het autonome denken, dat nergens van afhankelijk is, naar voren als het hoogste goed. Herman Benschop bepleit een onbegrensde vrijheid. We moeten alleen ‘nee’ zeggen tegen grenzen die ons opgelegd worden en ‘nee’ tegen mensen die in grenzen geloven. Zande houdt een mij sympathiek pleidooi voor stoere mannelijkheid en zegt, denk ik terecht, dat de extreem feminiene Nederlandse cultuur de zelfverdediging ontleerd is. Maar het is niet duidelijk wat hij verder nog meer bepleit dan alleen vrijheid. En oningevulde vrijheid is een lege huls.

Hier ligt het probleem. De waarden van het Westen worden beperkt tot vrijheid. Het is opvallend, en daarbij doel ik niet in de eerste plaats op dit boek maar op de praktijk, wat een hoofdrol seksualiteit daarbij speelt. Vrijheid is de vrijheid tot tienerseks, tot ontrouw, tot echtscheiding, tot homoseks, tot pornografie. Vrijheid is te doen, en dan zeker ook met mijn lichaam, wat ik wil, wanneer ik het wil en met wie ik wil.

Als dit de waarden van het Westen zijn, dan is het Westen verloren. Want dit zijn geen waarden, dit is verdorvenheid. En verdorvenheid kan geen cultuur beschermen. Als dit de Verlichting is, dan ging met de Verlichting het licht uit. Als dit is wat Europa is, dan is Europa dode opgeschreven, omdat er niets waardevols te verdedigen valt. Europa sterft!, roept een van hen. In plaats van het aanstaande lijk te verdedigen, zouden ze beter kunnen kijken waar nieuw leven te halen valt.

De andere helft van de auteurs, de min of meer conservatieven, voelen dat wat beter aan. Erik Mokum spreekt in de inleiding op het boek in aansluiting op Johan Huizinga over de ‘geestelijke crisis’ van Europa. Hij wil dat de cultuur zich weer richt op het goede, het schone en het ware. Binnen het christelijk geloof vallen deze termen binnen een kader. Binnen Mokums atheïsme blijven ze echter oningevuld en daarom leeg. Net als Huizinga weet hij de geestelijke crisis wel te benoemen, maar weet hij geen oplossing aan te dragen.

Een andere schrijver, Frans Groenendijk, heeft een typisch neo-conservatief bekeringsverhaal van extremistisch-links tot neo-conservatief (mijn beoordeling, niet zijn woorden). Net als Zande heeft hij een pleidooi voor moed en mannelijkheid. Daarnaast durft hij zelfs de stelling –die evident zou moeten zijn, maar dat momenteel voor velen niet is- aan, dat er zonder huwelijk geen beschaving is. Zijn vader wordt met ere genoemd. Hij bevestigt dat het kwaad bestaat. Daarmee laat hij zien de waarde van traditie en de wijsheid van vorige generaties in te zien. Toch geeft het mij, zoals bijna altijd bij niet-christelijke conservatieven, het idee van een boom die losgesneden is van zijn wortels.

De laatste schrijver is André van Delft. Hij is de enige in het boek die gelovig is, en dat speelt, met name via een uitgesproken Mariaverering, een belangrijke rol in zijn bijdrage. Hij had dan ook het instrumentarium kunnen hebben om de leegte die sprak uit de meeste andere bijdragen in te vullen. Helaas is dat maar sporadisch gelukt, omdat juist zijn bijdrage gekenmerkt wordt door niet slechts bezorgdheid over maar ook door bitterheid tegen de islam en het Nederlandse antwoord op hem.

Wel geeft hij er blijk van te beseffen dat de teloorgang van het christendom in de westerse wereld niet de zegen is die zijn liberale medescribenten ervan maken. De ‘dood van Satan leidde tot miljoenen moorden’, schrijft hij terecht. Hij is sceptisch over de mogelijkheden tot verandering en doorbraak van persoonlijke vrijheid in de islamitische wereld. Die scepcis lijkt me gezien de geschiedenis gezond. Als hij zegt dat ‘alleen Christus hen kan redden’, zeg ik hem dat van harte na. Hier geeft hij er blijk van te beseffen dat vrijheid in de eerste plaats geestelijke vrijheid is. Met hem beaam ik dat die in Jezus Christus te vinden is en niet in seculier humanisme.

Even verder beweert hij echter dat het voor mensen uit oosterse culturen moeilijker is Christus te leren kennen. Ik denk dat Christus, die tenslotte Zelf in een oosterse cultuur leefde, dit een verbazingwekkende uitspraak zou vinden. Hier geeft hij het Westen te veel eer en God te weinig.

De islam in Nederland vormt een probleem. De moskeeën in Nederland zijn een onderdeel van het probleem, niet van de oplossing. De multiculturele samenleving in Nederland en heel Europa is op een drama uitgelopen. Dat betekent dat er heel stevig beleid gemaakt moet worden. Tegelijkertijd moeten we, zeker op persoonlijk vlak, niet door angst geregeerd worden waardoor we moslims ontmenselijken.

Ooit zat ik met twintig aanhangers van de Moslimbroederschap in een kamer van het asielzoekerscentrum in Utrecht. Ik was er diep van overtuigd dat het goed voor Nederland zou zijn als ze allemaal zo snel mogelijk een retourtje thuisland zouden krijgen. Ik ben bang dat veel van hen toch gebleven zijn. Maar daarvoor was ik niet bij hen. Ik zat met een bijbel op mijn schoot, verschillende van hen met een Koran. Ze hadden mij kritische vragen gesteld. Ik vroeg hen: “Kijk eens in Soerah 46:9. Wat lees je daar?” Ze lazen het voor. Er staat dat Mohammed zelf niet weet of hij naar de hemel of naar de hel gaat. “Waarom zou je in vredesnaam zo iemand volgen?”, vroeg ik hen. Het was, zoals diplomaten dat zeggen, een ‘open gesprek’. En aan het eind gaven we elkaar vriendelijk de hand en namen we afscheid. Mijn punt: dat is mogelijk, zelfs met mensen van de Moslimbroederschap. De waarheid hoeft niet weggestopt, maar mensengezichten mogen ook nooit verdwijnen onder een vijandsbeeld.

Nu weet ik dat ik veilig met hen kon praten omdat ik in een christelijk gezin geboren ben. Voor geboren moslims ligt dat heel anders. Ooit las ik in Thailand de Bijbel met een moslim uit een Arabisch land. Hij ging realiseren dat hij Jezus nodig had. Hij geloofde en liet zich dopen. Toen dat bekend werd, werd in zijn thuisland zijn oudste zoon vermoord. De rest van het gezin dook onder. Tegenwoordig woont deze man in Nederland. U begrijpt dat zijn mening over de islam niet heel positief is. Betekent dat dat hij uit de buurt blijft van moslims? Nee. Hij bezoekt asielzoekerscentra om daar moslims over Jezus te vertellen, zodat zij dezelfde vrijheid mogen ervaren die hij gevonden heeft.

Dat wil ik eigenlijk als vraag neerleggen bij de auteurs van het boek: wat hebben júllie moslims te vertellen? Welk wenkend perspectief kun je voor hen schetsen waarmee je hen voor je kunt winnen? En nog een laatste vraag. Jullie zijn bezorgde vaders. Het is duidelijk uit dit boek waar je je kinderen voor waarschuwt. Maar wat geef je aan ze mee? Wat geef je aan ze mee dat het waard is om mee te leven, om voor te leven en als het moet voor te sterven? Die brieven zou ik graag nog eens lezen.

En als het dan om vrijheid gaat, hoop ik dat jullie uitkomen bij een paar uitspraken van de apostelen Paulus en Petrus: “Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen” (Paulus in Galaten 5:1). En “Leef als vrije mensen, en verschuil u niet achter uw vrijheid om u te misdragen, maar handel als dienaren van God” (Petrus in 1 Petrus 2:16).  

Frans Groenendijk,  25-03-2011          

Reacties
Er is nog niet gereageerd op dit stuk
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.