De gevangenis
L’enfer, c’est les autres, zei de Franse filosoof Sartre en nergens is dat meer waar dan in de gevangenis. Het is niet het regime, de brutale bewakers, de solitaire opsluiting of het werk dat in de gevangenissen moet worden gedaan, het zijn de medegevangenen die de maat van de ellende bepalen die mensen in gevangenissen meemaken. Als advocaat hoor je daarover gruwelverhalen. Zonder de medegevangenen zou het voor de meeste mensen goed te harden zijn in het gevang en soms heb je geluk, zijn de medegevangen plezierig. Zoals mij door iemand die beide had meegemaakt verzekerd werd, was het gevang heel wat beter dan de gesloten inrichting voor geestelijk gestoorden. Maar hij was iemand die zich in beide goed wist te handhaven.
» Het zijn de beroeps-geweldcriminelen, die het in een gevangenis voor het zeggen hebben en die bepalen hoe menselijk of onmenselijk het leven wordt van hun medegevangen. In het ene land is dat erger dan het andere. Amerika heeft een slechte reputatie op dit punt en sommige gevangenissen daar worden door het Amerikaanse openbaar ministerie gebruikt in plea bargaining sessies als dreigement om de verdachten tot een deal te bewegen. Sommige soorten gevangenen, zoals bijvoorbeeld kinderlokkers, zijn zo weinig populair bij hun medegevangen, die lopen een reële kans hun straf niet te overleven. Wie als mannelijke gevangene er goed uit ziet en niet van huis uit homo is heeft een zware tijd in zijn detentie hoewel de homofiele verkrachting nooit als bijkomende straf door de rechter wordt opgelegd.Om te beginnen zouden beroepscriminelen in de detentie-instellingen gescheiden kunnen worden van de rest
Het is niet alleen de lichamelijke en geestelijke mishandeling die mensen in de gevangenisgemeenschap ondergaan. Wie er jong in komt en niet uit het criminele milieu afkomstig is krijgt een heropvoeding. Hij leert er liegen en jatten op een manier dat het niet ontdekt wordt en hoe hij anderen voor zijn daden op kan laten draaien. Hij wordt er lui en egocentrisch, onverschillig voor de ellende van anderen en als hij eruit komt is hij beroepscrimineel.
Dat is allemaal geen nieuws, de wereld is daarvan op de hoogte, al eeuwen lang, maar we doen er niets mee. Voor zover het detentieregime bepaald wordt door de inrichting van de gevangenissen en de instructies aan het personeel doen we ons best. Vooral voor buitenlanders of voor Nederlanders die ook buiten West Europa in het gevang gezeten hebben is het hier een wonder van progressiviteit, maar tegen de terreur van de medegevangenen wordt weinig gedaan, terwijl dat toch best mogelijk zou zijn.
Om te beginnen zouden beroepscriminelen in de detentie-instellingen gescheiden kunnen worden van de rest. We hebben wel speciale instellingen voor de zware gevallen, maar daarbij wordt meer gelet op de zwaarte van de misdrijven waarvoor ze veroordeeld zijn dan op het gevaar dat de gedetineerden vormen voor hun medegevangenen.
We zouden de ergste gevallen eruit kunnen halen en solitair kunnen geven. We zouden met camera’s en microfoons beter toezicht kunnen houden. We zouden omgekeerd de kennelijk sociaal redelijk functionerende gevangenen eruit kunnen halen en in speciale afdelingen bij elkaar zetten.
We doen dat allemaal niet omdat het misschien de werkdruk van het personeel zou verhogen, maar vooral omdat het zou rieken naar discriminatie, aantasting van privacy en klassenjustitie.
Ook gebeuren veel dingen die door het personeel wel vermoed, maar niet bewezen kunnen worden en de inrichtingen van justitie zijn plekken waar het belang van strafrechtelijk sluitend bewijs zwaar weegt. Ook dat is een reden om er niets mee te doen.
Tenslotte is het gemakkelijker om niets te doen en de ogen te sluiten voor wat er verkeerd loopt, dan om luid te roepen dat de progressieve keizer geen kleren aan heeft. Daar zal niemand je dankbaar voor wezen behalve dan een aantal gemaltraiteerde gestraften.
Verscheen vandaag ook op het weblog van Toon zelf.
Reacties
Er is nog niet gereageerd op dit stuk
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.