De gewijzigde taakopvatting van de Openbare Bibliotheken
PvdA-kamerlid Achmed Marcouch droomt volgens zijn PvdA-vriend Marcel Duyvestijn af en toe van gescheiden ingangen voor mannen en vrouwen bij de openbare bibliotheken. Dat verbaast me niets van de man die ik beschouw als de meest geslepen en effectieve ijveraar voor het mohammedanisme in Nederland. Voor zover bij mij bekend is de wensdroom van deze vredelievende jihadist tot nu toe door geen enkele bibliotheek omgezet in een plan.
Toch sluit ik niet helemaal uit dat dat er nog van gaat komen. Dat komt zo.
» Door een bizarre e-mail-uitwisseling met Biblion, de koepel van openbare bibliotheken, over mijn eigen boek -ik kom daar verderop op terug- kwam ik er min of meer toevallig achter in welke mate de Openbare bibliotheken een bolwerk vormen van de multiculti-flauwekul.
Met groot enthousiasme is in Nederland het Unesco verhaal 'Universele verklaring betreffende culturele diversiteit' omarmd. In de Nederlandse verwoording ervan tref je dan een tekst als deze aan:
‘Culturele diversiteit’ of ‘multiculturalisme’ verwijst naar het harmonieus samen- leven en de interactie tussen verschillende culturen, waar ‘cultuur moet worden beschouwd als een geheel van onderscheiden spirituele, materiële, intellectuele en emotionele kenmerken van de samenleving of van een maatschappelijke groepering en dat ze naast kunst en literatuur ook levensstijlen, manieren van samenleven, waardesystemen, tradities en overtuigingen omvat’. Culturele diversiteit of multiculturalisme vormt de basis van onze gezamenlijke kracht in onze plaatselijke gemeenschappen en onze wereldwijde maatschappij (globalisering). (mijn nadruk).
Ja, ook verschillende waardesystemen. Eremoorden worden in de ene cultuur echt heel anders beoordeeld dan in de andere. Hebben we ons daar maar bij neer te leggen?
Of het nu een gevolg is van zo'n 'ander intellectueel kenmerk' of van een 'ander waardesysteem' weet ik niet, maar de omarming van de multiculti-flauwekul heeft opmerkelijke effecten. Dat men zich vanuit de bibliotheken enthousiast gestort heeft op de mogelijkheden om een graantje mee te pikken van de subsidiestroom voor 'inburgering' is er een van. Alleszins begrijpelijk en niet zo erg verontrustend in mijn ogen.
Ik kijk al heel anders aan tegen dit:
Het is een schermprint van een stukje van een lijst 'Arabische boeken voor kinderen van 0-6 jaar' die is samengesteld door ene Zeinab, in opdracht van NBD-Biblion. Opmerkelijk wel dat er reeds voor de drie tot vijf-jarigen prentenboeken beschikbaar zijn met uitleg over de zuilen van de islam, maar dat is niet de belangrijkste reden om deze afbeelding op te nemen. Hier gaat het mij er vooral om dat in dit piepkleine stukje tekst, in gebruik bij de Openbare Bibliotheken, al twee taalfouten te vinden zijn. In de hele lijst, die minder dan 1200 Nederlandse woorden beslaat, tel ik er na oppervlakkige controle zes. Alle fouten hebben gemeen dat ze er door 90% van alle autochtone twaalfjarigen uitgehaald zouden kunnen worden. Ik vind dat opmerkelijk. Sowieso is zes fouten in 1200 woorden best veel, maar dit is een tekst van de bibliotheken, die instellingen die toch opgericht waren in het kader van de 'volksverheffing'.
Gezeur van een oude blanke man?
Gevecht op de vierkante centimeter
Maar zoals gezegd, ik stuitte hier dus toevallig op naar aanleiding van communicatie over mijn eigen boek.
De eerste reactie op het boek vanuit het bibliotheekwezen stemde me optimistisch. De Koninklijke Bibliotheek wil van elke boek in de Nederlandse taal een exemplaar bewaren. Vrij snel nadat ik dat ene exemplaar naar Den Haag had gestuurd, kreeg ik, zonder dat ik daar zelf naar gevraagd had, te horen dat men dit boek in de wetenschappelijke categorie wenste te plaatsten en zodoende graag een tweede exemplaar ontving.
Het 'Hoofd redactie Media Aanbod' ging regel voor regel de oorspronkelijke tekst in bescherming nemen
Hoe anders reageerde de koepel van Openbare Bibliotheken!
Voor alle bibliotheken van Nederland samen namen ze 5, zegge vijf, exemplaren af. Die vijf exemplaren werden natuurlijk voorzien van een beschrijvend tekstje voor de binnenkant van de omslag. Ik had verder niet aan die vijf stukjes papier gedacht totdat ik de tekst ervan tegenkwam bij Bol.com.
Mijn boek bleek in handen te zijn gevallen van een luie dondersteen die het boek helemaal niet gelezen had of iemand met een zeer uitgesproken politieke agenda: de tekst zou nog in negatieve zin opvallen op het vara-propaganda-kanaal 'joop.nl'. Kort samengevat kwam de tekst ongeveer hier op neer: "dit is weer zo'n stom boek van een rechtse schrijver die ook zo nodig moet". Nadat mijn boosheid een beetje was gezakt, ontdekte ik dat er bij de Biblion voor dit soort situaties een bezwaarprocedure bestaat! Toch wel nieuwsgierig naar hoe hiermee zou worden omgegaan, besloot ik er gebruik van te maken.
Het werd, helaas, een ontluisterend leerzaam traject.
Na mijn eerste briefje werd me gevraagd mijn precieze bezwaren op papier te zetten en werd er een andere recensent aangewezen om mijn boek te bekijken: dat weet ik vrij zeker want ik kreeg van de man in kwestie het verzoek om rechtstreeks aan hem een nieuw exemplaar toe te sturen. Ik verwachtte geen lovende recensie, maar wel een iets neutralere tekst. In ieder geval wel een originele!
Welke taakopvatting?
Er ging een paar maanden voorbij voordat ik een reactie kreeg. Dat vond ik eerder geruststellend dan verontrustend: het boek telt meer dan 120.000 woorden en dit zou er op kunnen wijzen dat de nieuwe recensent zijn werk wat serieuzer nam.
De reactie kwam echter niet van die tweede recensent en bestond ook niet uit een nieuw tekstje van acht regels.
Het 'Hoofd redactie Media Aanbod' ging regel voor regel de oorspronkelijke tekst in bescherming nemen!
Welke taakopvatting heeft deze mevrouw?
Ik bedoel de vraag retorisch maar sta open voor poging tot beantwoording.
Verderop neem ik volledigheidshalve de complete tekst op van mijn gedetailleerde bezwaar en de reactie van het Hoofd maar eerst vermeld ik nog de aanleiding om dit stukje te schrijven.
Het was dit bericht uit dagblad Trouw:
Even een stel Wikipedia-artikels bij elkaar pakken, het zaakje uitprinten, een kaftje eromheen, en klaar is Kees. Uitgeverij VDN heeft op deze manier al 850.000 verschillende boeken uitgegeven, allemaal gevuld met Wikipedia-informatie die voor iedereen gratis en voor niks is te raadplegen. Dankzij 'Printing on demand', waarbij een boek pas wordt gedrukt als het is besteld, is de voorraad nul, en de winst gigantisch: De meeste 'boeken' gaan voor rond de honderd euro per stuk naar de klant.
Wie trapt daar nou in, zou elk weldenkend mens zich afvragen. Welnu, de Nederlandse bibliotheken bijvoorbeeld. Zo wil de bibliotheek van Rotterdam hoe dan ook de collectie van boeken over Rotterdam compleet hebben, waardoor ze blindelings alles koopt wat er over de stad wordt gepubliceerd. In Trouw bekent een medewerkster van deze bieb dat ze zich simpelweg nooit heeft gerealiseerd dat deze boeken gewoon uit geprint Wikipedia-materiaal bestaan.
Wat een bizar contrast met de heldhaftige strijd op de vierkante centimeter -letterlijk- die dat genoemde Hoofd met mij aanging om eraan bij te dragen dat Het Verschrikkelijke Boek Van Frans Groenendijk door zo weinig mogelijk bezoekers van de Openbare Bibliotheken gelezen wordt.
Het bezwaar:
Het doet me genoegen dat NBD Biblion mijn klacht over de ‘aanschafinformatie’ / ‘recensie’ bij het boek Islamofobie? Een nuchter antwoord, serieus neemt.
In reactie op uw brief van 21 februari ontvangt u hierbij mijn inhoudelijke toelichting. Ik heb mijn best gedaan hem kort te houden.
Voor het gemak neem ik de gewraakte tekst hier integraal op, met regelnummering.
1. In de vele boeken die geschreven zijn over de islam, is dit er een die tracht het verschijnsel islamofobie te verklaren aan de hand van de Koran.
2. De onderliggende vraag is of de islam een reele dreiging vormt voor het Westen c.q. Nederland.
3. De auteur spreekt consequent van mohammedanisme en mohammedanen aangezien hij van mening is dat (bijna) alle andere wereldgodsdiensten genaamd zijn naar de persoon die de oorsprong daarvan vormde.
4. Nieuw is het allemaal niet, de 'twijfelachtige' islamgeleerden, de dubbelzinnige uitspraken, de starheid van de islam, alles is al eens eerder besproken.
5. Hier wordt getracht aan de hand van de Koran het bewijs te leveren daarvoor.
6. Objectiviteit zou hierbij een voorwaarde voor moeten zijn, maar helaas is die dat niet.
7. De auteur heeft het boek in eigen beheer uitgegeven omdat verschillende uitgevers hem afwezen, zij het uit angst voor represailles, zij het omdat de inhoud niet aan hun eisen voldeed.
8. Het boek is vergelijkbaar met 'Eindstrijd' (2009)* van Hans Jansen en Bert Snel.
De fouten en onzorgvuldigheden in het gebruik van de Nederlandse taal zijn onderstreept.
U begrijpt dat deze niet de aanleiding vormen voor mijn bezwaar tegen de tekst.
De denigrerende woorden en passages uit het tekstje zijn cursief gemaakt.
Deze vind ik ernstiger, maar was het hierbij gebleven dan had ik waarschijnlijk niet de moeite genomen bezwaar aan te tekenen.
Elk van de eigen beweringen van de recensent versterkt echter de indruk dat hij de tekst van het boek niet serieus bestudeerd heeft of zelfs überhaupt niet volledig gelezen heeft. Of het door luiheid of vooringenomenheid komt: een en ander heeft geleid tot een tekstje dat van onjuistheden aan elkaar hangt.
Regel 1. De bewering is volkomen onjuist. Het boek bevat wel een deel dat tamelijk gedetailleerd de inhoud van de Koran bespreekt. Dit onderdeel beslaat, ruim gerekend, echter nog geen 8% van de geschreven tekst. In de rest van Islamofobie? vinden er verhoudingsgewijs eigenlijk erg weinig verwijzingen plaats naar de tekst van de Koran: vijftien maal om precies te zijn.
Bovendien is expliciet op het belang van de Koran binnen de verschillende, voor de mohammedaanse ideologie van belang zijnde teksten ingegaan in het boek zelf (blz 27 e.v.). Sterker nog: dit stuk sluit af met de waarschuwing dat niet al te veel belang moeten worden gehecht aan de Koran voor de omgang met de mensen in Nederland die zichzelf moslim noemen:
Het mag duidelijk zijn, maar vanwege de gevoeligheid en het belang van het onderwerp moet het hier nog maar eens worden herhaald: het voorgaande is geen poging om de huidige mohammedaanse gemeenschap, laat staan de denkbeelden van Nederlandse culturele mohammedanen, te beschrijven. Het is de weerslag van een verkenning van de mohammedaanse levensbeschouwing. Sterk gebaseerd op het basisdocument: de Koran.
Regel 2. De bewering is onjuist. De onderliggende vraag van het boek als geheel is níet of het mohammedanisme een reële dreiging vormt voor het Westen cq Nederland. De onjuistheid van de bewering is des te pijnlijker omdat deel III van het boek begint met expliciete overwegingen hieromtrent! Dit deel begint pas op blz 264 van het boek. Zo het al niet gebleken was uit de omvang ervan (het beslaat bijna 2/3 van het hele boek): elders is ook in woorden nog benadrukt dat deel II het belangrijkste deel is van het boek. Dit is de formulering van de gebruikte overweging:
In deel II is naar voren gekomen dat de vrees voor en afkeer van de mohammedaanse ideologie en praktijk maar in heel beperkte mate te maken hebben met xenofobie of racisme en helemaal niets met ziekelijke angsten. De nadruk lag vooral op hoe een ander ervaren wordt door de autochtone burgers van Nederland en Europa. Omgekeerd is daarmee nog niet zoveel gezegd over de feitelijke dreiging vanuit het mohammedanisme en aan de mogelijkheden om daaraan het hoofd te bieden. Wanneer we de werkelijke dreiging onder ogen willen zien staan we voor een veel moeilijker opgave. We moeten dan ook kijken naar het internationaal verband. We hebben te maken met een ingewikkeld krachtenveld.
(De nadruk is hier toegevoegd. In het boek zelf volgt de nadruk uit de rest van de tekst)
Regel 3. Het eerste deel van de zin klopt: ik spreek inderdaad consequent van mohammedanisme. Ik ben niet helemaal 100% consequent in het gebruik van de begrippen voor de mensen: ik gebruik zowel ‘mohammedanen’ als ‘mensen die zichzelf moslim noemen’.
Het tweede deel van de regel is weer een pijnlijke onjuistheid. Het boek wijdt een afzonderlijk hoofdstukje aan het gebruik van deze helaas in ongebruik geraakte betere benaming (blz 21 tm 24).
Expliciet wordt in dat hoofdstuk ingegaan op de vraag:
Hoe is het mogelijk dat mensen zich dan toch door de benaming mohammedaan -volgeling van Mohammed, zoals christenen navolgers van Christus zijn en boeddhisten navolgers van Boeddha- beledigd zouden voelen?
Was dit wellicht de enige regel van dit hoofdstuk die de auteur van de ‘recensie’ gelezen had?
De termen islam en moslim zijn termen die níet alleen slaan op mensen die de leer van Mohammed aanhangen. Het woord moslim wordt misleidend en deels opzettelijk misleidend, gebruikt voor verschillende groepen. De mohammedanen vormen een deelgroep van de moslims.
Sommige publicaties tonen dat mohammedanen zelf ook behoorlijk in de war kunnen raken door het gebruik van de term moslims voor zowel de grotere als voor de kleinere groep. De schrijver van de tekst hieronder voegt op een plaats dan maar een verwijzing naar de Arabische taal toe en op een andere aanhalingstekens (blz 22)
Van verschillende arabisten ontving ik lof voor het feit dat ik de onduidelijkheid over het gebruik van deze woorden (islam en mohammedanisme) onder de aandacht heb gebracht.ik daag Moreno uit andere Nederlandse of zelfs Engelstalige boeken of artikelen aan te wijzen die hier op een wijze op ingaan die enigszins vergelijkbaar is.
Regel 4. Hoewel net als voor elk boek geldt dat een deel van het beschrevene ook in andere boeken voorkomt, is deze denigrerende opmerking beslist niet van toepassing op het gehele boek. Onbevooroordeelde lezers merkten al op dat alleen de paragraaf Waarom ontbreekt kenmerk 5? (blz 287 e.v.) zó nieuw is dat alleen daarmee het boek al staat voor een doorbraak: toch zo ongeveer het tegenovergestelde van het “alles is al eens eerder besproken” van Moreno. In ieder geval het onderdeel over het Iran van net voor 1953 (blz 264 en verder), de bespreking van de geschiedenis van en de veranderingen in de OIC (daarop volgend), de Khilafat beweging (de houding van Gandhi tegenover de instorting van het Ottomaanse rijk) en de beschouwing over de would-be hervormers: ik daag Moreno uit andere Nederlandse of zelfs Engelstalige boeken of artikelen aan te wijzen die hier op een wijze op ingaan die enigszins vergelijkbaar is.
Deel IV laat ik dan nog buiten beschouwing.
Regel 5 is slechts een bizarre herhaling van regel 1. Bizar omdat onduidelijk is wat met het ‘daarvoor’ bedoeld wordt.
Regel 6 is een mening die op geen enkele manier onderbouwd wordt.
Regel 7 is de enige regel in het stukje die niet onjuist is.
Regel 8 is weer onjuist. Ik maak dit het beste duidelijk door nog een passage aan te halen die de opzet van het gehele boek toelicht.
Er zou al heel wat gewonnen zijn wanneer de mensen die naar analogie van het begrip ‘homofobie‘ het begrip ‘islamofobie‘ wensen te hanteren ook in dit opzicht de (sympathisanten van de) homo’s zouden volgen. Dus door onderzoek te verrichten naar de afkeer van het mohammedanisme en op het gedrag dat daaruit voortvloeit, in plaats van te pogen de afkeer zelf te verbieden. Een belangrijk deel van zo’n onderzoek zal onontkoombaar gevormd moeten worden door het serieus onder ogen zien van die angst, afkeer, haat. Waar baseren mensen die angstig, afkerig of hatelijk tegenover het mohammedanisme staan toch die angst, afkeer of haat op?
Deel II van dit boek, tevens het belangrijkste deel, vormt een aanzet voor dat onderzoek. Het bevat informatie over en overwegingen bij een aantal van die angsten. Daarbij is ook geprobeerd een antwoord te geven op de vraag waar de angst, afkeer, haat op gebaseerd is. Bij een deel ervan is ook een beoordeling gegeven van de mate waarin die angst, afkeer, haat, begrijpelijk of terecht is.
De reactie van NDB/Biblion:
Graag willen wij de volgende reactie geven op de inhoudelijke opmerkingen ten aanzien van de recensietekst in uw brief.
- Uw toelichting bij regel 1 lijkt wat tegenstrijdigheden te bevatten. Enerzijds geeft u aan dat slechts een gedeelte van het boek aan de koran is gewijd, anderzijds wijst het door u bijgevoegde citaat op een andere invalshoek. De opmerking van de recensent lijkt ons daarom niet onjuist.
- Hetzelfde geldt voor regel 2: wij zien geen tegenstelling in de woorden reëel en feitelijk-werkelijk.
- Wat betreft regel 3 heeft u een punt: uw verklaring voor het gebruik van de term mohammedisme is niet gebaseerd op de daar genoemde reden. Uw vergelijking met andere godsdiensten is vooral bedoeld om de verontwaardiging van moslims over het gebruik van deze term te ontkrachten. Wij zullen deze zinsnede weglaten.
- Zin 4 is wellicht iets te sterk geformuleerd, maar in de kern niet onjuist. Wij zullen de zin iets afzwakken.
- Zin 5 is inderdaad een herhaling van zin 1 en kan achterwege blijven.
- Zin 6 is wellicht iets te persoonlijk geformuleerd en kan eveneens achterwege blijven. De weergave van de inhoud geeft voldoende de insteek van uw boek aan.
- Ons inziens is de vergelijking met het boek ‘Eindstrijd’ van Hans Jansen en Bert Snel niet onterecht gezien de overeenkomst in onderwerp en polemische opzet.
Concluderend zijn wij bereid de door NBD/Biblion gepubliceerde recensietekst op de hiervoor aangegeven punten aan te passen. De gewijzigde tekst zullen wij opnieuw meegeven in onze databestanden.
Met vriendelijke groet,
NBD/Biblion
José van Bethlehem, hoofd redactie Media Aanbod
Hier het vervolg van deze soap.
Wie trapt daar nou in, zou elk weldenkend mens zich afvragen. Welnu, de Nederlandse bibliotheken bijvoorbeeld. Zo wil de bibliotheek van Rotterdam hoe dan ook de collectie van boeken over Rotterdam compleet hebben, waardoor ze blindelings alles koopt wat er over de stad wordt gepubliceerd. In Trouw bekent een medewerkster van deze bieb dat ze zich simpelweg nooit heeft gerealiseerd dat deze boeken gewoon uit geprint Wikipedia-materiaal bestaan.
In reactie op uw brief van 21 februari ontvangt u hierbij mijn inhoudelijke toelichting. Ik heb mijn best gedaan hem kort te houden.
Voor het gemak neem ik de gewraakte tekst hier integraal op, met regelnummering.
1. In de vele boeken die geschreven zijn over de islam, is dit er een die tracht het verschijnsel islamofobie te verklaren aan de hand van de Koran.
2. De onderliggende vraag is of de islam een reele dreiging vormt voor het Westen c.q. Nederland.
3. De auteur spreekt consequent van mohammedanisme en mohammedanen aangezien hij van mening is dat (bijna) alle andere wereldgodsdiensten genaamd zijn naar de persoon die de oorsprong daarvan vormde.
4. Nieuw is het allemaal niet, de 'twijfelachtige' islamgeleerden, de dubbelzinnige uitspraken, de starheid van de islam, alles is al eens eerder besproken.
5. Hier wordt getracht aan de hand van de Koran het bewijs te leveren daarvoor.
6. Objectiviteit zou hierbij een voorwaarde voor moeten zijn, maar helaas is die dat niet.
7. De auteur heeft het boek in eigen beheer uitgegeven omdat verschillende uitgevers hem afwezen, zij het uit angst voor represailles, zij het omdat de inhoud niet aan hun eisen voldeed.
8. Het boek is vergelijkbaar met 'Eindstrijd' (2009)* van Hans Jansen en Bert Snel.
De fouten en onzorgvuldigheden in het gebruik van de Nederlandse taal zijn onderstreept.
U begrijpt dat deze niet de aanleiding vormen voor mijn bezwaar tegen de tekst.
De denigrerende woorden en passages uit het tekstje zijn cursief gemaakt.
Deze vind ik ernstiger, maar was het hierbij gebleven dan had ik waarschijnlijk niet de moeite genomen bezwaar aan te tekenen.
Elk van de eigen beweringen van de recensent versterkt echter de indruk dat hij de tekst van het boek niet serieus bestudeerd heeft of zelfs überhaupt niet volledig gelezen heeft. Of het door luiheid of vooringenomenheid komt: een en ander heeft geleid tot een tekstje dat van onjuistheden aan elkaar hangt.
Regel 1. De bewering is volkomen onjuist. Het boek bevat wel een deel dat tamelijk gedetailleerd de inhoud van de Koran bespreekt. Dit onderdeel beslaat, ruim gerekend, echter nog geen 8% van de geschreven tekst. In de rest van Islamofobie? vinden er verhoudingsgewijs eigenlijk erg weinig verwijzingen plaats naar de tekst van de Koran: vijftien maal om precies te zijn.
Bovendien is expliciet op het belang van de Koran binnen de verschillende, voor de mohammedaanse ideologie van belang zijnde teksten ingegaan in het boek zelf (blz 27 e.v.). Sterker nog: dit stuk sluit af met de waarschuwing dat niet al te veel belang moeten worden gehecht aan de Koran voor de omgang met de mensen in Nederland die zichzelf moslim noemen:
Het mag duidelijk zijn, maar vanwege de gevoeligheid en het belang van het onderwerp moet het hier nog maar eens worden herhaald: het voorgaande is geen poging om de huidige mohammedaanse gemeenschap, laat staan de denkbeelden van Nederlandse culturele mohammedanen, te beschrijven. Het is de weerslag van een verkenning van de mohammedaanse levensbeschouwing. Sterk gebaseerd op het basisdocument: de Koran.
Regel 2. De bewering is onjuist. De onderliggende vraag van het boek als geheel is níet of het mohammedanisme een reële dreiging vormt voor het Westen cq Nederland. De onjuistheid van de bewering is des te pijnlijker omdat deel III van het boek begint met expliciete overwegingen hieromtrent! Dit deel begint pas op blz 264 van het boek. Zo het al niet gebleken was uit de omvang ervan (het beslaat bijna 2/3 van het hele boek): elders is ook in woorden nog benadrukt dat deel II het belangrijkste deel is van het boek. Dit is de formulering van de gebruikte overweging:
In deel II is naar voren gekomen dat de vrees voor en afkeer van de mohammedaanse ideologie en praktijk maar in heel beperkte mate te maken hebben met xenofobie of racisme en helemaal niets met ziekelijke angsten. De nadruk lag vooral op hoe een ander ervaren wordt door de autochtone burgers van Nederland en Europa. Omgekeerd is daarmee nog niet zoveel gezegd over de feitelijke dreiging vanuit het mohammedanisme en aan de mogelijkheden om daaraan het hoofd te bieden. Wanneer we de werkelijke dreiging onder ogen willen zien staan we voor een veel moeilijker opgave. We moeten dan ook kijken naar het internationaal verband. We hebben te maken met een ingewikkeld krachtenveld.
(De nadruk is hier toegevoegd. In het boek zelf volgt de nadruk uit de rest van de tekst)
Regel 3. Het eerste deel van de zin klopt: ik spreek inderdaad consequent van mohammedanisme. Ik ben niet helemaal 100% consequent in het gebruik van de begrippen voor de mensen: ik gebruik zowel ‘mohammedanen’ als ‘mensen die zichzelf moslim noemen’.
Het tweede deel van de regel is weer een pijnlijke onjuistheid. Het boek wijdt een afzonderlijk hoofdstukje aan het gebruik van deze helaas in ongebruik geraakte betere benaming (blz 21 tm 24).
Expliciet wordt in dat hoofdstuk ingegaan op de vraag:
Hoe is het mogelijk dat mensen zich dan toch door de benaming mohammedaan -volgeling van Mohammed, zoals christenen navolgers van Christus zijn en boeddhisten navolgers van Boeddha- beledigd zouden voelen?
Was dit wellicht de enige regel van dit hoofdstuk die de auteur van de ‘recensie’ gelezen had?
De termen islam en moslim zijn termen die níet alleen slaan op mensen die de leer van Mohammed aanhangen. Het woord moslim wordt misleidend en deels opzettelijk misleidend, gebruikt voor verschillende groepen. De mohammedanen vormen een deelgroep van de moslims.
Sommige publicaties tonen dat mohammedanen zelf ook behoorlijk in de war kunnen raken door het gebruik van de term moslims voor zowel de grotere als voor de kleinere groep. De schrijver van de tekst hieronder voegt op een plaats dan maar een verwijzing naar de Arabische taal toe en op een andere aanhalingstekens (blz 22)
Van verschillende arabisten ontving ik lof voor het feit dat ik de onduidelijkheid over het gebruik van deze woorden (islam en mohammedanisme) onder de aandacht heb gebracht.
ik daag Moreno uit andere Nederlandse of zelfs Engelstalige boeken of artikelen aan te wijzen die hier op een wijze op ingaan die enigszins vergelijkbaar is.
Regel 4. Hoewel net als voor elk boek geldt dat een deel van het beschrevene ook in andere boeken voorkomt, is deze denigrerende opmerking beslist niet van toepassing op het gehele boek. Onbevooroordeelde lezers merkten al op dat alleen de paragraaf Waarom ontbreekt kenmerk 5? (blz 287 e.v.) zó nieuw is dat alleen daarmee het boek al staat voor een doorbraak: toch zo ongeveer het tegenovergestelde van het “alles is al eens eerder besproken” van Moreno. In ieder geval het onderdeel over het Iran van net voor 1953 (blz 264 en verder), de bespreking van de geschiedenis van en de veranderingen in de OIC (daarop volgend), de Khilafat beweging (de houding van Gandhi tegenover de instorting van het Ottomaanse rijk) en de beschouwing over de would-be hervormers: ik daag Moreno uit andere Nederlandse of zelfs Engelstalige boeken of artikelen aan te wijzen die hier op een wijze op ingaan die enigszins vergelijkbaar is.
Deel IV laat ik dan nog buiten beschouwing.
Regel 5 is slechts een bizarre herhaling van regel 1. Bizar omdat onduidelijk is wat met het ‘daarvoor’ bedoeld wordt.
Regel 6 is een mening die op geen enkele manier onderbouwd wordt.
Regel 7 is de enige regel in het stukje die niet onjuist is.
Regel 8 is weer onjuist. Ik maak dit het beste duidelijk door nog een passage aan te halen die de opzet van het gehele boek toelicht.
Er zou al heel wat gewonnen zijn wanneer de mensen die naar analogie van het begrip ‘homofobie‘ het begrip ‘islamofobie‘ wensen te hanteren ook in dit opzicht de (sympathisanten van de) homo’s zouden volgen. Dus door onderzoek te verrichten naar de afkeer van het mohammedanisme en op het gedrag dat daaruit voortvloeit, in plaats van te pogen de afkeer zelf te verbieden. Een belangrijk deel van zo’n onderzoek zal onontkoombaar gevormd moeten worden door het serieus onder ogen zien van die angst, afkeer, haat. Waar baseren mensen die angstig, afkerig of hatelijk tegenover het mohammedanisme staan toch die angst, afkeer of haat op?
Deel II van dit boek, tevens het belangrijkste deel, vormt een aanzet voor dat onderzoek. Het bevat informatie over en overwegingen bij een aantal van die angsten. Daarbij is ook geprobeerd een antwoord te geven op de vraag waar de angst, afkeer, haat op gebaseerd is. Bij een deel ervan is ook een beoordeling gegeven van de mate waarin die angst, afkeer, haat, begrijpelijk of terecht is.
- Uw toelichting bij regel 1 lijkt wat tegenstrijdigheden te bevatten. Enerzijds geeft u aan dat slechts een gedeelte van het boek aan de koran is gewijd, anderzijds wijst het door u bijgevoegde citaat op een andere invalshoek. De opmerking van de recensent lijkt ons daarom niet onjuist.
- Hetzelfde geldt voor regel 2: wij zien geen tegenstelling in de woorden reëel en feitelijk-werkelijk.
- Wat betreft regel 3 heeft u een punt: uw verklaring voor het gebruik van de term mohammedisme is niet gebaseerd op de daar genoemde reden. Uw vergelijking met andere godsdiensten is vooral bedoeld om de verontwaardiging van moslims over het gebruik van deze term te ontkrachten. Wij zullen deze zinsnede weglaten.
- Zin 4 is wellicht iets te sterk geformuleerd, maar in de kern niet onjuist. Wij zullen de zin iets afzwakken.
- Zin 5 is inderdaad een herhaling van zin 1 en kan achterwege blijven.
- Zin 6 is wellicht iets te persoonlijk geformuleerd en kan eveneens achterwege blijven. De weergave van de inhoud geeft voldoende de insteek van uw boek aan.
- Ons inziens is de vergelijking met het boek ‘Eindstrijd’ van Hans Jansen en Bert Snel niet onterecht gezien de overeenkomst in onderwerp en polemische opzet.
Concluderend zijn wij bereid de door NBD/Biblion gepubliceerde recensietekst op de hiervoor aangegeven punten aan te passen. De gewijzigde tekst zullen wij opnieuw meegeven in onze databestanden.
Met vriendelijke groet,
NBD/Biblion
José van Bethlehem, hoofd redactie Media Aanbod
Reacties
# 1 Het zou al te mooi zijn als de taqiyya-praktijken van A.Marcouch(die eerder pleitte voor koran-onderwijs op openbare scholen!)eens openlijk in de 2e Kamer aan de orde zouden worden gesteld.
Meneer Storm:
Het zou al te mooi zijn als de taqiyya-praktijken van A.Marcouch(die eerder pleitte voor koran-onderwijs op openbare scholen!)eens openlijk in de 2e Kamer aan de orde zouden worden gesteld.
http://www.hetvrijevolk.com/?pagina=12362
10-jul 2011 , 05:03
# 2 Wat de schrijver constateert is al decennia lang aan de gang.
Primo Mattino:
Wat de schrijver constateert is al decennia lang aan de gang.
Het zal nu ongeveer een jaar of 20 geleden zijn dat ik een van mijn leerlingen (brugklas) de opdracht gaf om een spreekbeurt te houden over Erasmus. Een dag later kwam desbetreffende leelinge mij een briefje van de jeugdbibliotecaresse overhandigen waarin stond dat de bibliotheek in de jeugdafdeling geen boeken had over Erasmus en dat dit geen onderwerp was voor leerlingen van deze leeftijd.
Ik gaf de leerlinge een briefje mee voor de jeugdbibliothecaresse waarin ik haar te verstaan gaf dat ik het peil van mijn onderwijs niet wenste aan te passen aan het peil van de jeugdblibliotheek. Een paar dagen later ben ik met de desbetreffende dame gaan praten en nam haar mee naar de meterslange rij boeken over mohammed en het mohammedanisme en zei haar dat het een schande was dat er niet één boek aanwezig was over één van de grootste erflaters van onze beschaving. Hierop volgde een oorverdovend stilzwijgen, waarop ik besloot de bibliotheek maar voorgoed vaarwel te zeggen.
10-jul 2011 , 11:29
# 3 Heel goed dat hier aandacht aan wordt geschonken. Het is natuurlijk van de zotte dat ons eigen culturele erfgoed wordt verruild voor een cultuur die is blijven steken in de Middeleeuwen. Het ergste vind ik nog de Hollandse cultuurverraders. Het zou aardig zijn om uit te zoeken waar dit vandaan komt en vooral, wie hiervoor verantwoordelijk is. We spreken hier over een overheidslichaam, gefinancierd met belastinggeld.
trias politica:
Heel goed dat hier aandacht aan wordt geschonken. Het is natuurlijk van de zotte dat ons eigen culturele erfgoed wordt verruild voor een cultuur die is blijven steken in de Middeleeuwen. Het ergste vind ik nog de Hollandse cultuurverraders. Het zou aardig zijn om uit te zoeken waar dit vandaan komt en vooral, wie hiervoor verantwoordelijk is. We spreken hier over een overheidslichaam, gefinancierd met belastinggeld.
PS Er staan zelfs nog meer fouten in dat kleine stukje tekst: het is DE kleine olifant en niet 'het'; evenals het is DE kleine schildpad en niet 'het'. Het is wel 'van het pad af', en dat zijn ze bij Biblion volledig.
10-jul 2011 , 11:51
# 4 Waarom ben ik niet verbaasd? De islamisering van NL is gewoon keihard beleid, en dat was op vele plaatsen reeds duidelijk. Wel een kanttekening bij de citaatjes met de pijltjes, daar ik het idee heb dat, althans in mijn browser, de pijltjes niet allemaal naar taalfouten wijzen, zodat de indruk ontstaat dat de auteur er nog een paar gemist heeft.
R. Hartman:
Waarom ben ik niet verbaasd? De islamisering van NL is gewoon keihard beleid, en dat was op vele plaatsen reeds duidelijk. Wel een kanttekening bij de citaatjes met de pijltjes, daar ik het idee heb dat, althans in mijn browser, de pijltjes niet allemaal naar taalfouten wijzen, zodat de indruk ontstaat dat de auteur er nog een paar gemist heeft.
De eerste pijl wijst naar overbodige woordje 'en'. De eerste taalfout is niet genoemd maar zit al eerder: HET kleine olifant moet natuurlijk DE kleine olifant zijn. Evenzo bij de volgende titel: HET kleine schildpad moet DE kleine schildpad zijn. Ook deze fout is niet genoemd.
De tweede pijl wijst op een ontbrekende meervouds-'s', verwacht ik, de laatste twee pijlen ontgaan me, hoewel ik 'Licht en commentaar' niet goed kan duiden wijst de laatste pijl op een correcte, zij het opmerkelijke zin, zoals de auteur later ook aanhaalt.
De aangehaalde voorbeelden laten echter duidelijk de gebrekkige taalbeheersing van veel allochtonen zien (geslachten zijn in het Nederlands toch al niet te lastig omdat het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk vaak al niet te zien is, uitgezonderd bij verwijzingen, en in de aangehaalde prints slechts het simpele onderscheid tussen wel en niet onzijdig betreft).
Stuitend dat dit in een officiële catalogus niet geredigeerd/gecorrigeerd is opgenomen. De vraag rijst of dit uit het oogpunt van de multicul bewust is gedaan (schattig dan wel aandoenlijk), of dat het niveau van de NL bibliotheen inmiddels zo is gedaald dat men zelf de taal niet meer machtig is. Het draagt in elk geval wel bij aan de door de staat bij monde van Maximuts zo gewenste uitholling van de Nederlandse identiteit, dus als het bewust zou zijn zou me dat niet eens verbazen.
Dit land moet immers kapot!
12-jul 2011 , 08:11
# 5 Vandaag kwam ik langs de openbare bibliotheek. Zeven weken geleden had mevrouw van Benthem geschreven "De gewijzigde tekst zullen wij opnieuw meegeven in onze databestanden."
Frans Groenendijk:
Vandaag kwam ik langs de openbare bibliotheek. Zeven weken geleden had mevrouw van Benthem geschreven "De gewijzigde tekst zullen wij opnieuw meegeven in onze databestanden."
Nieuwsgierig naar wat de tekst nu uiteindelijk geworden was ging ik naar binnen en raadpleegde de catalogus.
Zeven weken bleek te weinig tijd: er staat nog precies hetzelfde.
15-jul 2011 , 08:00
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.