De makke van de sociologische studie
Als ik het goed begrijp is het onderwerp van de sociologie de interactie van mensen om daarmee hun gedragingen te kunnen voorspellen [1]. Maar bij sociologische uitspraken gaat het in de praktijk vaak om tautologieën of om conclusies die niet op feiten maar op normatieve opvattingen zijn gebaseerd. De voorspellende waarde is in beide gevallen gering.
» Men beroept zich er in de menswetenschappen op dat de menselijke samenleving zo ingewikkeld is en de reacties van mensen zo onvoorspelbaar, dat hun takken van wetenschap betrouwbare voorspellende uitspraken niet toelaten. Dat is een merkwaardig argument. Je zou toch denken dat, hoe moeilijk het ook is, de voortschrijdende kennis in deze wetenschappen een toenemende mate van nauwkeurigheid zou kunnen produceren. Maar dat blijkt niet het geval. Er zit geen enkele beweging in. Dan zou men toch tot de conclusie kunnen komen dat er iets in de paradigma’s van zo’n wetenschap niet deugt. Maar dat geluid hoort men niet, althans niet van de wetenschappers in kwestie.
Op 14/06/08 kon men van de hand van een van Nederlands bekendste sociologen de voorzitter Schnabel van het Sociaal Cultureel Planbureau een column lezen in de krant waaruit bleek dat ook serieuze onderzoeken, die naar sociologische maatstaven goed zijn opgezet tot uiteenlopende en niet verenigbare uitkomsten leiden. Een socioloog kan kennelijk zelfs promoveren op een onderzoek naar dit soort verschillen zonder dat hij of zij daarbij tot een enkele definitieve conclusie komt. Beter bewijs is niet nodig, zou je zeggen.
Dat dit ook blijkt uit de houding van de studenten tegenover hun studie is geen geheim. Sociologiestudenten laten hun boekenlijsten voor wat ze zijn en hebben daar bij het afleggen van tentamens en examens niet merkbaar last van. Het aantal mensen dat als socioloog afstudeert zonder ooit serieus een sociologische handboek voor zijn neus te hebben gehad moet legio zijn.
Sociologen die in hun academische hoedanigheid in het bedrijfsleven werkzaam zijn, komen eigenlijk niet voor. Zij zijn daar salesrep of accountmanager of iets anders algemeens, waar je iedere willekeurige academische studie voor kunt hebben gevolgd of geen enkele, maar ze worden bij bedrijven praktisch nooit sociologisch onderzoeker [2].
Dat is geen toeval, want het bedrijfsleven wil antwoorden op vragen van de wetenschap en de sociologie weigert het antwoord op de meest voor de hand liggende. Wat zijn de gevolgen van de groei van een bedrijf voor de onderlinge samenhang en de effectiviteit van de organisatie? Wat moet men doen om door de tijd heen de doelstellingen van Dat pad voert de woestijn in en daar bevinden zich nu de verzamelde sociologische faculteiten een organisatie enerzijds te bewaken tegen onbedoelde veranderingen en anderzijds geordend aan te passen aan de eisen van een veranderende samenleving? Twee uit een reeks van vragen waar managers en ondernemers graag antwoord op zouden krijgen, maar die krijgen ze niet van hun sociologen.
Wie als niet-socioloog wel eens geprobeerd heeft om sociologisch wetenschappelijk werk te lezen begrijpt hoe dat komt. Men houdt zich in deze wetenschap niet met de buitenwereld bezig maar met zich zelf. Men heeft ooit – waarschijnlijk in de dertiger jaren van de vorige eeuw in Frankfurt a/d Main in Duitsland - een ideologisch pad ingeslagen en is daar nooit meer van weg gekomen. Dat pad voert de woestijn in en daar bevinden zich nu de verzamelde sociologische faculteiten in de Westerse samenleving. Amerikaans, Japans of Europees, het maakt allemaal niet uit. Wie als socioloog geen zin heeft om er zijn tijd mee te verdoen, zoals klaarblijkelijk Abram de Swaan, Norbert Elias of de een paar jaar geleden overleden Jacques van Doorn, die bedrijft geschiedenis. Of hij gaat stukjes schrijven in de krant. Daar kun je dan de PC Hooftprijs mee verdienen of directeur worden van een door de overheid betaalde denktank. De wetenschap van de menselijke samenleving wordt er niet mee vooruit gebracht. De sociologie vormt de basis voor een aantal agogische wetenschappen, die allemaal de gevolgen ondervinden van het zelfde gebrek aan fundament. Ook de niet westerse culturele antropologie die bij ons ooit volkenkunde heette en waarin in Leiden veel onderzoek is gedaan, is nu een afgeleide van de sociologie. Dat is alles bij elkaar een substantieel deel van een moderne universiteit dat niet of nauwelijks aan onze kennis bijdraagt.
Dat is niet altijd zo geweest. Max Weber heeft als sociologisch historicus en econoom indrukwekkend wetenschappelijk werk geleverd, maar hij heeft geen school gemaakt. Men mag hem een socioloog noemen maar hij heeft als zodanig nooit een opvolger gehad. Thomas Kuhn noemde zich geen socioloog, maar zijn vorm van wetenschapsfilosofie was in wezen weer wel sociologie. Men krijgt de neiging te vermoeden dat hij op zijn terrein belangrijk werk kon doen juist omdat hij niet met de ballast was behept van een sociologische opleiding. Zouden morgen de gezamenlijke sociologische faculteiten en alle verwante wetenschappen worden afgeschaft, dan is de sociologische voorspelling gerechtvaardigd dat niemand daar enig nadeel van zou ondervinden. De samenleving, maar met name ook de sociologie studenten niet. Al de overheidsfuncties en al die gesubsidieerde instellingen zouden kunnen blijven bestaan met uitsluitend middelbare school als vooropleiding, waarschijnlijk beter zelfs en zeker goedkoper.
Noten
[1] Economie kan vanuit deze zienswijze als een deelwetenschap van de sociologie worden beschouwd. Men heeft als buitenstaander de indruk dat de gemiddelde beoefenaar van de economie bekwamer is dan de gemiddelde socioloog, maar ik denk niet dat de wederzijdse competenties ooit behoorlijk zijn gemeten. Misschien zegt het iets dat er wel een Nobelprijs is voor de economie en niet voor de sociologie, of dat Feynman zich wel heel kritisch heeft uitgelaten over de sociale wetenschappen maar niet over de economische.
Bij de economie worden er op onderdelen nog wel resultaten geboekt waar men wat aan lijkt te hebben. Bij de sociologie is dit bij mijn weten nooit aangetoond.
[2] Mijn dispuutsgenoot Ig Snellen is meen ik sociologisch of politicologisch onderzoeker geweest Bij Philips Gloeilampen Fabriek, heel vroeg in zijn carrière. Hij is daar binnen tien jaar verdwenen en voor zover ik weet nooit opgevolgd.
Verscheen ook op het eigen weblog van Toon
Reacties
Er is nog niet gereageerd op dit stuk
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.