Naam:  Wachtwoord:   Ingelogd blijven? Wachtwoord kwijt? (Waarom) Registreren
 
          
                         
Dit is het archief van Islamofobie.nl
Sinds juli 2014 verschijnen hier geen nieuwe stukken meer. De artikelen worden *) heringedeeld in acht categorieën: zie de knoppen links. Met uitzondering van de categorie 'Islam(itische ideologie)' is de indeling nu niet meer naar thema, maar naar aard van de stukken. Vier jaar lang lag het hoofdaccent op het voeren van de noodzakelijke ideologische strijd: zie het motto hierboven. In de komende jaren zal ik (initiatiefnemer en belangrijkste leverancier van teksten voor islamofobie.nl) me meer richten op de noodzakelijke politieke strijd. In termen van deze indeling: veel meer nadruk op Voorstellen, Politieke organisatie en iets meer op Opinie. LEES VERDER »
 
 
De rechtsstaat en de vervolging van Wilders

Het is pas zinnig om over recht te gaan spreken als er algemeen aanvaarde wetten of andere rechtsregels [1] zijn, waarin het recht duidelijk wordt geformuleerd; als er daarnaast onafhankelijke rechters zijn om recht te doen en uitvoerende overheden die op aanwijzing van deze rechters het recht uitvoeren. Recht dat alleen in de leerboeken bestaat en dat niet gehandhaafd wordt is ethiek of protorecht, maar het is geen recht in de klassieke betekenis van het woord. De voormalige Sovjet Unie was goed voorzien van het soort recht dat wel op papier staat maar niet in de praktijk wordt gebracht. Het was recht dat je in de boeken kon vinden maar niet bij de rechter kon halen als je het nodig had. Om die redenen kunnen ook de mensenrechten als aspect van het volkerenrecht niet zonder meer als recht worden beschouwd. De mensenrechten worden pas internationaal recht wanneer er tribunalen zijn waardoor zij gehandhaafd worden. Bovendien moeten er dan landen als Amerika en Engeland zijn die bereid zijn er zo nodig oorlog voor te voeren [2].
»
Wie meent dat het gebruik van internationaal geweld voor de handhaving van het recht een contradictio is in terminis, die bevestigt daarmee dat de mensenrechten uitsluitend tot de westerse ethiek behoren. Ze behoren tot het Nederlandse recht, omdat ze hier gehandhaafd worden en als het nodig is met geweld.
degenen die volkenrecht doceren niet op de juridische faculteiten thuis horen maar op de theologische

Voor zover het om de internationale aspecten van de mensenrechten gaat ligt het anders. Dan is er nog steeds in de meeste gevallen sprake van protorecht of van ethische regels. Men zou het ook zo uit kunnen drukken dat degenen die volkenrecht doceren niet op de juridische faculteiten thuis horen maar op de theologische. Ze geven geen les in recht maar in moraal.

Een interessant terrein, waar voldoende materiaal aanwezig is om deze stelling verder uit te werken is de vrijheid van godsdienst [3]. Veel van de Nederlandse politieke partijen vinden om voor mij onbegrijpelijke redenen dat de vrijheid van godsdienst de kern of een van de kernen van de rechtstaat vormt, terwijl zij historisch eigenlijk niet bij de klassieke vrijheidsrechten hoort, maar historisch een heel andere achtergrond heeft.
Godsdiensten beheersen een samenleving net zo als andere ideologieën. Ze zijn als je ze de ruimte daarvoor geeft onverdraagzaam en sluiten andere levensopvattingen uit. Vrijheid van godsdienst is zoiets als vrijheid van communisme of van nationaal socialisme. De meeste zou je misschien hun vrijheid gunnen maar niet allemaal. Men beweert bij ons dat individuen die de vrijheid van godsdienst niet in de ruimste zin aan alle religies toe wil staan zich zelf buiten de rechtsstaat plaatst en eigenlijk in de Nederlandse politiek niet thuis hoort.
Alexander Pechtold van D66 is een luidruchtige aanhanger van deze politieke opvatting, maar zij wordt ook verkondigd door het CDA, bij monde van een aantal van hun oudere politieke voorlieden.
Juridisch is zij om een aantal redenen niet houdbaar. Het begrip rechtsstaat houdt niet in dat men persoonlijk als burger aan alle godsdiensten alle vrijheid hoort te garanderen. De vrijheidsrechten richten zich tot de staat en niet tot de burgers. We hebben constituties hier in het westen om de macht van de staat aan banden te leggen en een van die beperkingen van de macht van staten is dat zij zich niet met de godsdienst mogen bemoeien tenzij aanhangers de wet overtreden. Het discriminatieverbod richt zich wel mede tot burgers en politici en dat veroorzaakt misschien de verwarring. Wie iemand vanwege diens godsdienst discrimineert is strafbaar (137 e.v. SR) en handelt in strijd met het eerste artikel van de Grondwet.
Toch mag iemand in het openbaar zeggen dat hij tegen godsdiensten of tegen ideologieën politieke en morele bezwaren heeft.
De vrijheid van godsdienst kan dus worden beperkt door de wet. Zo staat het in de grondwet en de internationale verdragen
Hij mag die bezwaren ook onder woorden brengen zonder met de grondwet of het strafrecht in strijd te komen. Strafbaar handelt hij pas als hij aanwijsbare personen of bevolkingsgroepen door zijn handelen in hun godsdienstige rechten beknot en strafbaar handelt hij ook als hij beledigt of haat zaait.
Wat haat zaaien is staat niet in de wet. Het is een zogenaamde vage norm en rechters horen met vage normen extra voorzichtig om te gaan. Strafbaar handelt in elk geval niemand als hij in het algemeen belang oproept om wettelijke beperkingen aan een godsdienst te stellen. Dat zulke wettelijke beperkingen mogelijk zijn blijkt uit artikel 6(2) Gw.

De vrijheid van godsdienst kan dus worden beperkt door de wet. Zo staat het in de grondwet en de internationale verdragen. In het algemeen wordt aangenomen dat beperkingen alleen op specifieke punten kunnen worden gemaakt en geen algemeen verbod van een godsdienst kunnen inhouden.

Het is een voorschrift van de islam dat in het gebied waarin zij het voor het zeggen heeft (de Dar al Islam) het Sharia recht hoort te gelden. Iran en een aantal Afrikaanse landen zijn voorbeelden. In Maleisië zijn niet-moslims uitgezonderd maar hebben shariarechtbanken rechtsmacht over iedereen die als moslim is geboren of zich tot de islam heeft bekeerd. Het adatrechtssysteem in Indonesië bevat bepalingen die in Nederland en alle andere Westerse landen met het daar geldende recht in strijd komen.

We interpreteren de vrijheid van moslims hier in dit opzicht zo dat zij die dat willen onderling de Sharia mogen toepassen voor zover dat niet met bepalingen strijdt die hier van openbare orde zijn. Maar hier geldt aan de andere kant ook dat niemand gedwongen kan worden zich aan de bepalingen van de Sharia te houden. Dat geldt niet alleen voor de Sharia maar ook voor alle andere discriminatoire of anderszins met het recht strijdige bepalingen die men in de Koran of in de Hadith kan aantreffen: zij gelden niet in Nederland en dat is een algemene inbreuk op de integriteit van de Islam. Wie tegen de discriminatoire aspecten van de Islam als Nederlandse volksvertegenwoordiger bezwaar maakt en tegen het met geweld handhaven van shariaregels, die bevindt zich dus in goed gezelschap, te weten dat van de Nederlandse wetgever.

In de uitspraak waarin het Amsterdamse Hof opdracht gaf aan het OM om Wilders te vervolgen stond dat in sommige uitingen van Wilders ‘haatzaaien’ kon worden onderkend of belediging van bevolkingsgroepen en individuen. Maar gezien de taak van een volksvertegenwoordiger om mee te werken aan het tot stand komen van wetten die de kwalijke aspecten van godsdiensten reguleren, kan men bij dit deel van de uitspraak gevoeglijk een vraagteken plaatsen, wat het OM en de rechtbank vervolgens ook gedaan hebben.

Veel mensen zien de scheiding der machten als een kern van de rechtsstaat. Vanuit dat gezichtspunt gezien was het eerder het Hof dan Wilders aan wie een schending kan worden verweten. Maar het idee alleen al om bepalingen die tot nu toe alleen tegen nazi’s en NSB’ers zijn gebruikt tegen Wilders uit de kast te halen, duidt op een gebrek aan historisch en ethisch besef bij het Hof. Hoe dat ook zij, de rechtstaat eiste van Wilders en zijn aanhang dat zij zich tegen deze kwestieuze uitspraak van het Hof niet zouden verzetten anders dan met procestechnische middelen [4] en dat hebben zij ook niet gedaan.

De Hoge Raad heeft niet zo lang geleden een kleine christelijke partij het recht ontzegd om een van haar beginselen
Godsdienstvrijheid is hier daarom onderdeel geworden van het Contrat Social
in praktijk te brengen omdat hij die met de wettelijke humanistische beginselen in strijd vond komen, te weten de gelijkheid van man en vrouw. Maar uit de uitspraak mag men toch afleiden dat het mogelijk is en wenselijk kan zijn om delen van een godsdienstige leer te verbieden op grond van het geldende recht. Men mag zulke verboden dan ook propageren zonder het risico te lopen te worden vervolgd wegens haatzaaien en belediging of door Pechtold e.a. te worden beschuldigd zich buiten de grenzen van de rechtstaat te begeven.

Dat de vrijheid van godsdienst in Nederland tot het nationale erfgoed behoort kan niet worden betwijfeld. Het ging historisch om de vrijheid van de katholieke godsdienst en een aantal afwijkende protestante denominaties. Door de godsdienstoorlogen van de zestiende en zeventiende eeuw was hier en in de omringende landen tolerantie op godsdienstig terrein een staatkundige noodzaak geworden. Hoewel elk van de in dit deel van de wereld gepraktiseerde godsdiensten de andere uitsluit, moest men met elkaar kunnen leven om überhaupt nog te kunnen leven. Godsdienstvrijheid is hier daarom onderdeel geworden van het Contrat Social.

Historisch heeft de Islam bij ons alleen in Nederlands Oost Indië een rol van betekenis gespeeld. Onder hun eigen adatrecht hadden de Indonesiërs in de koloniale tijd een grote mate van autonomie, zeker op godsdienstig terrein. Toch kan men bij Snouck Hurgronje nalezen dat ondanks de vrijheid van godsdienst voor de Islam die vrijheid allerminst onbeperkt was. De Atjeh oorlog was een rechtstreeks gevolg van de onverenigbaarheid van de Islam zoals die in de regio werd gepraktiseerd met het Nederlandse recht.

In het algemeen kan men constateren dat vrijheid van godsdienst of tolerantie t.a.v. vreemde godsdiensten een zaak is van de beschaafde naties die het zich kunnen permitteren, maar dat het niet overal op de wereld geldend recht of gewoonte is. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens bevat een programma en een ethische norm, zij bevat geen rechtsregel. Hoezeer de vrijheid van godsdienst geen geldend recht is in grote delen van de wereld blijkt uit een overzicht dat regelmatig wordt bijgehouden en gepubliceerd door de organisatie Open Doors [5].
Op die World Watch lijst vormen Noord Korea, Iran, Saoedie Arabië, Somalië, de Malediven, Afghanistan, Jemen, Mauritanië, Laos, Eritrea en
Wat nu opvalt bij deze lijst is dat er van de vijftig maar vijf zijn die niet Islamitisch zijn van cultuur
Oezbekistan de top elf van landen die de godsdienstvrijheid met voeten treden, d.w.z. met dwang en geweld optreden tegen de overheid onwelgevallige godsdiensten.
De criteria die Open Doors daarbij aanhoudt zijn tamelijk sophisticated. De lijst houdt een volgorde aan van erg naar minder erg. Men zal over de volgorde in de praktijk wel kunnen twisten, maar het lijkt een redelijk goede weergave van de situatie betreffende de vrijheid voor westerse godsdiensten in de rest van de wereld. De ergste zondaars zijn na de al eerder genoemde de volgende:
Bhoetan, China, Pakistan, Turkmenistan, De Comoren, Irak, Quatar, Tsjetsenië, Egypte, Vietnam, Libië, Myanmar, Azerbeidjan, Algerije, India, Nigeria, Oman, Brunei, Soedan, Koeweit, tadj ikistan, Verenigde Arabische Emiraten, Turkije, Djiboeti, Marokko, Cuba, Jordanië, Sri Lanka, Syrië, Wit Rusland, Tunesië, Ethiopië, Bangladesh, Palestijnse gebieden, Bahrein, Indonesië, Kirgizië, Kenia (noord oosten).

Maar ook buiten deze vijftig zijn er nog veel meer. Wat nu opvalt bij deze lijst is dat er van de vijftig maar vijf zijn die niet Islamitisch zijn van cultuur en dat zelfs in een land als Turkije, dat toch op de nominatie staat om lid te worden van de EU de seculiere overheid niet in staat is haar vreedzame Christelijke onderdanen tegen Islamitisch geweld in bescherming te nemen.

Het Boeddhisme, de verschillende Chinese levensbeschouwingen waaronder het Taoïsme en Confucianisme, het Hindoeïsme, ze zijn allemaal in staat tot verdraagzaamheid tegen andere religies en overtuigingen, ze komen vrijwel niet voor op de lijst. Wie dat wel doen zijn de moslims en de communisten. Communisten zijn er bijna niet meer, zodat het probleem van de schending van de vrijheid van godsdienst nu bijna zonder uitzondering mohammedaanse landen en culturen geldt. Wanneer ook India op de lijst voorkomt dan is dat in hoofdzaak omdat dit land bij uitstek last heeft van Mohammedaanse agressie en zich door haar verweer daartegen bloot is gaan stellen aan verwijten van Human Rights organisaties zoals Open Doors.

Een soortgelijk verwijt als India treft in Nederland nu Wilders. Hij beweert met argumenten dat zich intolerantie en schending van mensenrechten voordoen onder in Nederland woonachtige moslims en dat daartegen met het strafrecht onvoldoende kan worden opgetreden [6]. Hij constateert dat een groot deel van de in Nederland woonachtige moslims deel uit zijn blijven maken van de gewelddadige cultuur die in het Midden Oosten heerst. Dit impliceert dat men ook in Nederlandse moslimkringen bereid is geweld te gebruiken als ultimum remedium. Dat is niet alleen een kwestie van voorschriften uit de Koran en de Hadith en dus een theoretische kwestie, maar ook van waarneembare praktijk. Er zijn voldoende verklaringen van voormalige moslims dat ze om die reden worden bedreigd en uit de gemeenschap van familie en vrienden zijn gestoten. Geweld en bedreiging met geweld tegen moslimhomo’s en moslimvrouwen die zich aan de Nederlandse wet houden maar niet aan normen van de Islam zijn regel en geen uitzondering. U kunt er dagelijks over lezen in de krant en op het internet.
Wilders onderkent daarin in een gevaar voor de toekomst van zijn land. Niet alleen voor autochtonen maar ook voor allochtonen en hij wijst de verwijten van Pechtold e.a. met recht van de hand. Dat hij zich met zijn bezwaren tegen de Islam in meer parlementaire bewoordingen uit zou kunnen drukken en duidelijker onderscheid zou kunnen maken tussen een ethisch ontoereikende godsdienst en haar beoefenaren, dat is allemaal wel waar maar dat is in hoofdzaak een kwestie van smaak. Dat hij zich buiten de rechtstaat zou hebben begeven is een beschuldiging, waartegen ik in zijn plaats geprocedeerd zou hebben, voor zover die belediging buiten het parlement zou zijn uitgesproken.

Noten
[1] In Rome bestonden er oude wetten die ingehakt waren in de Twaalf Tafelen maar dat is geen recht dat we nu nog kennen. Het Romeinse recht zoals wij het kennen is ontstaan uit de acties die de praetor jaarlijks bij zijn aantreden presenteerde, d.w.z. de modeldagvaardingen op basis waarvan hij bereid was rechtsingang te geven. Zo is het Romeinse recht ontstaan, heel flexibel, want die actiones werden aan de hand van de ervaring met de rechtspraak aangepast tot ze de vorm hadden bereikt waarin ze geschikt waren om in wetboeken te worden opgenomen. Dat Romeinse recht is langzaam geëvolueerd in de praktijk tot een niveau dat nog steeds geldt als het voorbeeld voor iedere latere vorm van recht.
[2] De bewoners van Kosovo en Bosnië werden niet alleen in hun godsdienstvrijheid, maar in al hun burgerlijke vrijheden beperkt, totdat Amerika Servië gewapenderhand dwong daar een einde aan te maken. Amerika is daarmee het eerste en enige niet moslimlandland dat ooit oorlog heeft gevoerd voor het recht van mensen om in vrijheid moslim te wezen
[3] Artikel 18 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van geboden en voorschriften.

Grondwet Artikel 6.
1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet kan ter zake van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
[4] Van cassatie tegen de Hofuitspraak was in casu om technische redenen geen sprake. Daarom gold hier tevens het adagium niet dat iemand op deze Hofuitspraak geen kritiek zou mogen uiten, ‘zolang de zaak nog onder de rechter was’. Deze zaak was na de uitspraak niet langer onder de rechter. Voor de rechter lag de vraag of het OM er juist aan had gedaan door te besluiten niet te vervolgen.
[5] Zie de internet site OpenDoorsUSA.org
[6] Het strafrecht bevat maar weinig bepalingen tegen collectieve normschendingen. Het karakter van de moslimsamenleving waartegen de bezwaren van Wilders zich richten produceert per definitie collectieve schendingen van Nederlandse en Europese normen. Tegen individuen die aan collectieve normschendingen deelnemen valt doorgaans moeilijk in strafrechtelijke zin iets te bewijzen. Dat betekent in de praktijk dat het van vervolging niet vlug komen zal  
Verscheen vandaag ook op het eigen weblog van Toon

Toon Kasdorp,  19-11-2011          

Reacties
# 1
trias politica:

Een top artikel.
Dat het CDA niet staat te springen om de juiste conclusies te trekken, dat laat zich raden. Maar angst is doorgaans een slechte raadgever. Gelet op de allerbelabberdste peilingen voor die club, zou je mogen verwachten dat 'het Licht' op tijd zou worden gezien. Maar wie zoveel decennia aan de macht is geweest wordt verblind door het eigen 'succes'.

21-nov 2011 ,  05:30
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.