De Sharia-charlatan (6)
"De Sharia is voor 98% gelijk aan het Nederlands Recht".
Deel zes van een feuilleton over Leidsche flessetrekkerij.
Deel zes van een feuilleton over Leidsche flessetrekkerij.
Wat vooraf ging: Maurits Berger is Leids hoogleraar "Islam in de hedendaagse Westerse wereld", vooral bekend van zijn uitspraak dat de Sharia (het islamitisch recht) voor 98% (later: 95%) overeen zou komen met het Nederlands recht. Berger had arabist Jansen toegezegd om zijn uitspraak te onderbouwen. Hij kwam deze toezegging nooit na. Een jaar geleden schreef ik professor Berger daarover aan. Hij antwoordde niet; daarop diende ik een klacht in bij het College van Bestuur van de universiteit, en op verzoek lichtte ik dat toe. Na maanden wachten wees de universiteit mijn klacht af.
Hoe ging het toen verder?
» Ik was het natuurlijk niet eens met de beslissing. Ik ging in beroep bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI), een samenwerkingsverband van de universiteiten en de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Maar eerst volgt hier een brief die ik aan de Leidse universiteit schreef:
Aan het College van Bestuur
Universiteit Leiden
Rijswijk, 16 september 2011
Geachte College,
Vorige maand ontving ik uw schrijven dd 15 augustus waarin u mijn klacht jegens professor Berger afwijst. U neemt het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) over. Die stelt dat mijn klacht niet ontvankelijk is omdat de door mij betwiste gedragingen niet zouden zijn gedaan in de laatste vijf jaar, en ook niet ten tijde van het uitvoeren van de functie waarvoor Berger door de universiteit is aangesteld.
Hier maakt de CWI een grote fout. Zoals de CWI ook zelf weergeeft, omvat mijn klacht onder andere: "Beklaagde heeft deze stelling, ondanks herhaalde verzoeken hiertoe van Klager, niet onderbouwd." Dit negeren van mijn verzoek afgelopen januari was juist de gedraging die mij aanzette tot de klacht. Daarom zal ik het oordeel vragen van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit.
U wijst de klacht niet inhoudelijk af. Zou u voor de inhoud toch duidelijkheid willen scheppen?
- Mag een wetenschappelijk medewerker van de Leidse universiteit dergelijke ongefundeerde uitspraken over de sharia of wat dan ook doen?
- Mag een wetenschappelijk medewerker verzoeken tot onderbouwing dan wel intrekking negeren?
- Mag een wetenschappelijk medewerker beloftes tot onderbouwing verbreken?
De CWI schrijft:
Het is de Commissie gebleken dat Klager (moet zijn: 'Beklaagde', AvD) op 1 maart 2008 in dienst is getreden bij de Universiteit Leiden. Niet is gebleken dat Klager (idem, AvD) ten tijde van de uitspraken op andere wijze aan de Universiteit Leiden verbonden is geweest.
Nu lees ik bij de WRR in 2006 over het rapport Klassieke sharia en vernieuwing:
De WRR is dan ook uiterst verheugd met de hier voorliggende studie van Maurits Berger. Deze studie maakte onderdeel uit van het onderzoeksproject over sharia en nationaal recht dat het Van Vollenhoven Instituut voor Recht, Bestuur en Ontwikkeling van de Universiteit Leiden op verzoek van de raad heeft verricht
- Was de heer Berger tijdens het werken aan deze studie verbonden aan uw universiteit, zoals deze zin van de WRR lijkt te suggereren?
- Zo ja, was dat ten tijde van één van zijn “95%” uitspraken over de sharia in Trouw of NRC?
Ik vind overigens dat de beantwoording van mijn klacht wel erg lang geduurd heeft: bijna een half jaar, waarvan 3 weken voor mijn rekening komen. Ik verzoek u om nu sneller te antwoorden op bovenstaande vragen, dan wel mij te informeren wanneer het toch weer lang gaat duren.
Ik wacht uw reactie af, hoogachtend,
André van Delft
Alumnus Wiskunde,1979-1985
En nu het beroep bij het LOWI:
Aan het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit
T.a.v. de heer ***
Betreft: klacht wetenschappelijke fraude bij Universiteit Leiden
Rijswijk, 16 september 2011
Geachte heer ***,
In februari van dit jaar heb ik een klacht ingediend bij de Universiteit Leiden, naar aanleiding van de weigering van hoogleraar Berger om uitspraken te onderbouwen als zou de mohammedaanse sharia voor 98% dan wel 95% overeenkomen met het Nederlands recht.
Vorige maand ontving ik van het College van Bestuur van de universiteit een brief met een afwijzing van mijn klacht. Het college neemt daarmee het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) over. Men zegt dat mijn klacht niet-ontvankelijk is omdat de feiten langer dan 5 jaar geleden zouden hebben plaatsgevonden, en bovendien op een moment dat de heer Berger niet verbonden was aan de universiteit.
Ik ben het niet eens met deze stellingname, en verzoek het LOWI daarom om een oordeel. Zoals ook de CWI schrijft, gaat de klacht niet zozeer over de “95%”-uitspraken van Berger op zichzelf, maar om de weigering ze te onderbouwen, ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe. Dit is ook dit jaar nog gebeurd, op een moment dat de heer Berger verbonden was aan de universiteit. De CWI is daarom ten onrechte van mening dat de gedraging te lang geleden speelde.
Eigenlijk is het nog erger. De heer Berger heeft destijds bekendheid gekregen met de “95%”-uitspraken, en die bekendheid bestaat nog steeds. Voor het publiek lijkt de professor deze mening nog steeds te hebben. De heer Berger had natuurlijk direct bij zijn indiensttreding uit zichzelf in 2008 schoon schip moeten maken, en anders wel ergens in de tijd daarna. Doordat dat uitblijft richt de heer Berger steeds meer maatschappelijke schade aan.
Ik hoop er van uit te mogen gaan dat LOWI-voorzitter Schuyt zich afzijdig zal houden bij de behandeling van deze klacht. Dit zou anders een belangenconflict opleveren, omdat de heer Schuyt ook lid is van het CvB van Leiden. Daarnaast ben ik van mening dat de heer Schuyt mij eind vorig jaar onbehoorlijk heeft behandeld bij de behandeling van mijn klacht tegen de Universiteit van Utrecht; ik had hem daar begin dit jaar over geschreven.
Ik wacht uw reactie af, hoogachtend,
André van Delft
Bijlagen: correspondentie tussen de universiteit en mij
Volgende week: het oordeel van het LOWI. En wat antwoordde de universiteit op mijn vijf vragen?
Noot: over de zijdelings genoemde klacht tegen de Universiteit van Utrecht komt tzt een ander feuilleton op Keizers en Kleren.
Deel 1, Deel 2, Deel 3, Deel 4, Deel 5, Deel 6, Deel 7, Deel 8, Deel 9, Deel 10.
Zie over Berger en over 'sharia' hier op Keizers & Kleren verder: Maurits Berger in het Handelsblad, DE sharia bestaat niet, Maurits Berger: wensdenken of leugen en De strijd met de islam.
Aan het College van Bestuur
Universiteit Leiden
Rijswijk, 16 september 2011
Geachte College,
Vorige maand ontving ik uw schrijven dd 15 augustus waarin u mijn klacht jegens professor Berger afwijst. U neemt het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) over. Die stelt dat mijn klacht niet ontvankelijk is omdat de door mij betwiste gedragingen niet zouden zijn gedaan in de laatste vijf jaar, en ook niet ten tijde van het uitvoeren van de functie waarvoor Berger door de universiteit is aangesteld.
Hier maakt de CWI een grote fout. Zoals de CWI ook zelf weergeeft, omvat mijn klacht onder andere: "Beklaagde heeft deze stelling, ondanks herhaalde verzoeken hiertoe van Klager, niet onderbouwd." Dit negeren van mijn verzoek afgelopen januari was juist de gedraging die mij aanzette tot de klacht. Daarom zal ik het oordeel vragen van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit.
U wijst de klacht niet inhoudelijk af. Zou u voor de inhoud toch duidelijkheid willen scheppen?
- Mag een wetenschappelijk medewerker van de Leidse universiteit dergelijke ongefundeerde uitspraken over de sharia of wat dan ook doen?
- Mag een wetenschappelijk medewerker verzoeken tot onderbouwing dan wel intrekking negeren?
- Mag een wetenschappelijk medewerker beloftes tot onderbouwing verbreken?
Het is de Commissie gebleken dat Klager (moet zijn: 'Beklaagde', AvD) op 1 maart 2008 in dienst is getreden bij de Universiteit Leiden. Niet is gebleken dat Klager (idem, AvD) ten tijde van de uitspraken op andere wijze aan de Universiteit Leiden verbonden is geweest.
Nu lees ik bij de WRR in 2006 over het rapport Klassieke sharia en vernieuwing:
De WRR is dan ook uiterst verheugd met de hier voorliggende studie van Maurits Berger. Deze studie maakte onderdeel uit van het onderzoeksproject over sharia en nationaal recht dat het Van Vollenhoven Instituut voor Recht, Bestuur en Ontwikkeling van de Universiteit Leiden op verzoek van de raad heeft verricht
- Was de heer Berger tijdens het werken aan deze studie verbonden aan uw universiteit, zoals deze zin van de WRR lijkt te suggereren?
- Zo ja, was dat ten tijde van één van zijn “95%” uitspraken over de sharia in Trouw of NRC?
Ik wacht uw reactie af, hoogachtend,
André van Delft
Alumnus Wiskunde,1979-1985
Aan het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit
T.a.v. de heer ***
Betreft: klacht wetenschappelijke fraude bij Universiteit Leiden
Rijswijk, 16 september 2011
Geachte heer ***,
In februari van dit jaar heb ik een klacht ingediend bij de Universiteit Leiden, naar aanleiding van de weigering van hoogleraar Berger om uitspraken te onderbouwen als zou de mohammedaanse sharia voor 98% dan wel 95% overeenkomen met het Nederlands recht.
Vorige maand ontving ik van het College van Bestuur van de universiteit een brief met een afwijzing van mijn klacht. Het college neemt daarmee het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) over. Men zegt dat mijn klacht niet-ontvankelijk is omdat de feiten langer dan 5 jaar geleden zouden hebben plaatsgevonden, en bovendien op een moment dat de heer Berger niet verbonden was aan de universiteit.
Ik ben het niet eens met deze stellingname, en verzoek het LOWI daarom om een oordeel. Zoals ook de CWI schrijft, gaat de klacht niet zozeer over de “95%”-uitspraken van Berger op zichzelf, maar om de weigering ze te onderbouwen, ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe. Dit is ook dit jaar nog gebeurd, op een moment dat de heer Berger verbonden was aan de universiteit. De CWI is daarom ten onrechte van mening dat de gedraging te lang geleden speelde.
Eigenlijk is het nog erger. De heer Berger heeft destijds bekendheid gekregen met de “95%”-uitspraken, en die bekendheid bestaat nog steeds. Voor het publiek lijkt de professor deze mening nog steeds te hebben. De heer Berger had natuurlijk direct bij zijn indiensttreding uit zichzelf in 2008 schoon schip moeten maken, en anders wel ergens in de tijd daarna. Doordat dat uitblijft richt de heer Berger steeds meer maatschappelijke schade aan.
Ik hoop er van uit te mogen gaan dat LOWI-voorzitter Schuyt zich afzijdig zal houden bij de behandeling van deze klacht. Dit zou anders een belangenconflict opleveren, omdat de heer Schuyt ook lid is van het CvB van Leiden. Daarnaast ben ik van mening dat de heer Schuyt mij eind vorig jaar onbehoorlijk heeft behandeld bij de behandeling van mijn klacht tegen de Universiteit van Utrecht; ik had hem daar begin dit jaar over geschreven.
Ik wacht uw reactie af, hoogachtend,
André van Delft
Bijlagen: correspondentie tussen de universiteit en mij
Reacties
# 1
Ester Losita:
Mijn bewondering voor de vasthoudendheid en scherpzinnigheid waarmee u deze instanties confronteert.
17-feb 2012 , 12:28
# 2
de^mol:
Goede zaak, André, jammer dat zo weinig mensen er notie van hebben en dit lezen.
19-feb 2012 , 02:26
# 3
André van Delft:
Dank jullie beiden. Er zullen vast nog wat meer lezers komen. Het laatste deel van deze serie is nog niet geschreven; er is een nog wat smeuïgs ontwikkeling in deze zaak bezig.
19-feb 2012 , 02:33
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.