De Sharia-charlatan (8)
"De Sharia is voor 98% gelijk aan het Nederlands Recht".
Deel acht van een feuilleton over Leidsche flessetrekkerij.
Deel acht van een feuilleton over Leidsche flessetrekkerij.
Wat vooraf ging: Maurits Berger is Leids hoogleraar "Islam in de hedendaagse Westerse wereld", vooral bekend van zijn uitspraak dat de Sharia (het islamitisch recht) voor 98% (later: 95%) overeen zou komen met het Nederlands recht. Berger had arabist Jansen toegezegd om zijn uitspraak te onderbouwen. Hij kwam deze toezegging nooit na. Een jaar geleden schreef ik professor Berger daarover aan. Hij antwoordde niet; daarop diende ik een klacht in bij het College van Bestuur van de universiteit, en op verzoek lichtte ik dat toe. Na maanden wachten wees de universiteit mijn klacht af.
Ik ging in beroep bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI). Het LOWI wees dat af. Maar ik had nog een paar vragen voor de universiteit.
» Die vragen had ik halverwege september vorig jaar gesteld. De universiteit had me op 6 oktober 2011 geschreven dat de klacht was afgedaan, en dat zij niet meer op de zaak zou ingaan. Ik stelde de vragen nogmaals, want ik had de antwoorden nodig voor dit feuilleton. Een slopende mailwisseling begon tussen mijzelf (AvD) en de universiteit (assistente XXX en hoofd van de afdeling Juridische Zaken YYY).
13 januari 2012, AvD aan XXX
Ik werk aan een publicatie over mijn klacht en de afhandeling ervan. Ik zou daarom graag antwoorden krijgen op deze vragen:
- Mag een wetenschappelijk medewerker van de Leidse universiteit dergelijke ongefundeerde uitspraken over de sharia of wat dan ook doen?
- Mag een wetenschappelijk medewerker verzoeken tot onderbouwing dan wel intrekking negeren?
- Mag een wetenschappelijk medewerker beloftes tot onderbouwing verbreken?
De CWI schrijft:
Het is de Commissie gebleken dat Klager (moet zijn: 'Beklaagde', AvD) op 1 maart 2008 in dienst is getreden bij de Universiteit Leiden. Niet is gebleken dat Klager (idem, AvD) ten tijde van de uitspraken op andere wijze aan de Universiteit Leiden verbonden is geweest.
Nu lees ik bij de WRR in 2006 over het rapport "Klassieke sharia en vernieuwing":
De WRR is dan ook uiterst verheugd met de hier voorliggende studie van Maurits Berger. Deze studie maakte onderdeel uit van het onderzoeksproject over sharia en nationaal recht dat het Van Vollenhoven Instituut voor Recht, Bestuur en Ontwikkeling van de Universiteit Leiden op verzoek van de raad heeft verricht
- Was de heer Berger tijdens het werken aan deze studie verbonden aan uw universiteit, zoals deze zin van de WRR lijkt te suggereren?
- Zo ja, was dat ten tijde van één van zijn “95%” uitspraken over de sharia in Trouw of NRC?
13 januari 2012, XXX aan AVD
Ik stuur uw mail door naar het hoofd van de afdeling Juridische zaken.
13 januari 2012, AVD aan XXX
Dank u wel. Zou ik binnen een week of 2 een reactie kunnen verwachten?
Ik vind het overigens vreemd dat de Universiteit Leiden de heer Berger geen bijzonder hoogleraar lijkt te noemen, terwijl de leerstoel toch betaald wordt door de sultan van Oman.
Zou u dit voor mij kunnen ophelderen?
24 januari 2012 YYY aan AVD
Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijk Integriteit heeft inmiddels advies uitgebracht over het door u ingestelde beroep.
Wat ons betreft is de kwestie inhoudelijk gezien afgerond. Wij zien dan ook geen enkele aanleiding om in te gaan op de (vervolg)vragen die u heeft gesteld danwel om daaromtrent een discussie met u te voeren.
24 januari 2012 AVD aan YYY
U geeft te kennen niet meer op mijn vragen in te willen gaan omdat de kwestie inhoudelijk is afgerond voor de universiteit.
Inmiddels werk ik aan een publicatie over deze zaak. Daartoe heb ik toch het antwoord nodig op enkele feitelijke vragen.
Zou u deze daarom alsnog willen beantwoorden:
- Was de heer Berger tijdens het werken aan de WRR studie "Klassieke sharia en vernieuwing" verbonden aan uw universiteit, zoals de WRR lijkt te stellen? Zo ja, welk tijdvak en functie betrof die verbintenis?
- Is de heer Berger nu gewoon hoogleraar in Leiden, of buitengewoon hoogleraar?
26 januari 2012 YYY aan AVD
Wij gaan niet in op dit soort vragen die door een willekeurige derde wordt gesteld.
Wat ons betreft is de kwestie afgedaan. Wij zullen dan ook niet meer reageren op uw brieven en emailberichten
Kijk eens aan, ik ben een willekeurige derde. Een meelezende journalist schreef me:
De juristen raken soms wat in de war op universiteiten bij zulke kwesties. Ik denk dat de WOB de term willekeurige derde niet kent.
Dus vervolgde ik de mailwisseling:
26 januari 2012 AVD aan XXX
Die antwoorden heb ik beslist nodig voor mijn publicatie. Volgens de Wet Openbaarheid van Bestuur heb ik daar ook recht op, zelfs al zou ik een "willekeurige derde" zijn.
Ik vraag aan de universiteit daarom bij deze met een beroep op de WOB om de volgende vragen te beantwoorden:
- Was de heer Berger tijdens het werken aan de WRR studie "Klassieke sharia en vernieuwing" verbonden aan uw universiteit, zoals de WRR lijkt te stellen? Zo ja, welk tijdvak en functie betrof die verbintenis?
- Is de heer Berger nu gewoon hoogleraar in Leiden, of buitengewoon hoogleraar?
Kennelijk wil de heer YYY mijn vragen niet beantwoorden. Dit ontslaat de universiteit natuurlijk niet van verplichtingen die voortkomen uit de Wet Openbaarheid van Bestuur. Ik ga er daarom van uit dat de universiteit mijn vragen alsnog zal beantwoorden. Zou u mij in het andere geval mee willen delen hoe ik in beroep kan gaan?
16 februari 2012 AVD aan YYY
Drie weken geleden zond ik u onderstaande mail, waarin ik de universiteit verzoek enkele feitelijke vragen te beantwoorden. Ik heb daarop nog geen reactie ontvangen. Zou u mij willen meedelen wanneer ik ongeveer antwoord kan verwachten?
Voorzover ik weet is de universiteit vanwege de Wet Openbaarheid van Bestuur verplicht om deze vragen te beantwoorden. Wanneer de universiteit daar anders over denkt, en ook mijn vragen niet wil beantwoorden, verzoek ik dat aan mij mede te delen, en tevens hoe ik in beroep kan gaan.
17 februari 2012 YYY aan AVD
Volledigheidshalve verwijs ik u naar mijn mailbericht aan u van 26 januari jongstleden.
U beroept zich op de Wet openbaarheid van bestuur. De vraag of iemand al dan niet verbonden was aan de Universiteit Leiden is een vraag die onder de werking van de Wet bescherming persoonsgegevens valt. Wij kunnen derhalve geen gehoor geven aan uw Wob-verzoek.
17 februari 2012 AVD aan YYY
Dank u voor uw reactie op de eerste van mijn twee vragen. Ik ga nog nader advies inwinnen over de motivatie die u aanvoert, als zou de Wet bescherming persoonsgegevens een inhoudelijk antwoord in de weg staan.
Graag zou ik in ieder geval ook antwoord willen ontvangen over de andere vraag:
- Is de heer Berger nu gewoon hoogleraar in Leiden, of buitengewoon hoogleraar?
Ik neem aan dat dit toch zeker openbare informatie zou moeten zijn. Ik zou hier graag uitsluitsel over willen hebben.
21 februari 2012 AVD aan YYY
Vorige week schreef u mij dat de Wet bescherming persoonsgegevens een inhoudelijk antwoord in de weg zou staan op een vraag die ik u eerder had gesteld over een mogelijke eerdere verbintenis van de heer Berger aan de universiteit. Inmiddels heb ik daarover advies ingewonnen.
Een jurist schreef mij het volgende:
De geciteerde uitspraak van het College van bestuur van de Leidse universiteit suggereert dat de Wob helemaal niet van toepassing is. Dat is te kort door de bocht.
- Universiteiten vallen in beginsel onder de Wob (zie o.a. ABRvS 3 oktober 2007, Mediaforum 2007-11/12, nr. 41).
- Het begrip 'bestuurlijke aangelegenheid' wordt zeer ruim uitgelegd. Daalder zou een wijziging van deze jurisprudentie gewenst vinden, met name als het gaat om informatie uit het personeelsdossier van een ambtenaar (zie Mediaforum 2011-9, p. 243), maar hij erkent dat de huidige rechtspraak nu eenmaal zo is.
- Denkbaar is dat het bestuursorgaan openbaarmaking moet weigeren gezien de uitzonderingen genoemd in artikel 10 Wob, in het bijzonder het tweede lid. Als prof. Berger naar verwachting bedenkingen zal hebben tegen openbaarmaking, moet hij gehoord worden. Het is echter niet op voorhand zeker dat zijn belangen zwaarder zullen wegen dan het algemene belang bij openbaarheid. Nu de absolute weigeringsgronden van artikel 10, lid 1, Wob niet aan de orde lijken te zijn, moet een belangenafweging plaatsvinden.
Met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur verzoek ik de universiteit daarom alsnog deze twee vragen binnen een redelijke termijn te beantwoorden:
- Was de heer Berger tijdens het werken aan de WRR studie "Klassieke sharia en vernieuwing" verbonden aan uw universiteit, zoals de WRR lijkt te stellen? Zo ja, welk tijdvak en functie betrof die verbintenis?
- Is de heer Berger nu gewoon hoogleraar in Leiden, of buitengewoon hoogleraar?
Wanneer u besluit deze vragen niet of niet volledig te beantwoorden, verzoek ik u aan te geven hoe ik daartegen in beroep kan gaan.
Zou u mij binnen enkele dagen een ontvangstbevestiging willen zenden, en daarbij aangeven op welke termijn ik een inhoudelijke reactie kan verwachten?
23 februari 2012 YYY aan AVD
Sedert wanneer Berger een aanstelling heeft bij de Universiteit Leiden staat vermeld in het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit. U heeft een kopie van dit advies ontvangen.
Dhr. Berger is gewoon hoogleraar.
23 februari 2012 AVD aan YYY
Dank u voor uw reactie. Ik vind die helaas nog niet helemaal duidelijk, omdat die mogelijk slechts slaat op de huidige aanstelling van de heer Berger. Mijn eerste vraag ging daar niet over:
- Was de heer Berger tijdens het werken aan de WRR studie "Klassieke sharia en vernieuwing" verbonden aan uw universiteit, zoals de WRR lijkt te stellen?
Is uw antwoord op deze vraag inderdaad "nee"? Oftewel, is deze conclusie juist:
de universiteit laat weten dat de heer Berger tijdens het werken aan de WRR studie "Klassieke sharia en vernieuwing" niet aan haar verbonden was
Wanneer deze conclusie onjuist zou zijn verzoek ik u mij dat mede te delen.
Ik hoorde niets meer op die laatste mail. Misschien was ik te achterdochtig geweest? Ik besloot de loopgravenoorlog met het Leidse College van Bestuur te beëindigen, en navraag te doen bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid; daar kwam immers de suggestie vandaan dat Berger rond 2005 voor de universiteit werk had verricht. Ik heb op het moment van dit schrijven nog geen definitief antwoord van de WRR. Ik verwacht dat het er volgende week is.
Stay tuned.
Deel 1, Deel 2, Deel 3, Deel 4, Deel 5, Deel 6, Deel 7, Deel 8, Deel 9, Deel 10.
Zie over Berger en over 'sharia' hier op Keizers & Kleren verder: Maurits Berger in het Handelsblad, DE sharia bestaat niet, Maurits Berger: wensdenken of leugen en De strijd met de islam.
- Mag een wetenschappelijk medewerker van de Leidse universiteit dergelijke ongefundeerde uitspraken over de sharia of wat dan ook doen?
- Mag een wetenschappelijk medewerker verzoeken tot onderbouwing dan wel intrekking negeren?
- Mag een wetenschappelijk medewerker beloftes tot onderbouwing verbreken?
De CWI schrijft:
Het is de Commissie gebleken dat Klager (moet zijn: 'Beklaagde', AvD) op 1 maart 2008 in dienst is getreden bij de Universiteit Leiden. Niet is gebleken dat Klager (idem, AvD) ten tijde van de uitspraken op andere wijze aan de Universiteit Leiden verbonden is geweest.
Nu lees ik bij de WRR in 2006 over het rapport "Klassieke sharia en vernieuwing":
De WRR is dan ook uiterst verheugd met de hier voorliggende studie van Maurits Berger. Deze studie maakte onderdeel uit van het onderzoeksproject over sharia en nationaal recht dat het Van Vollenhoven Instituut voor Recht, Bestuur en Ontwikkeling van de Universiteit Leiden op verzoek van de raad heeft verricht
- Was de heer Berger tijdens het werken aan deze studie verbonden aan uw universiteit, zoals deze zin van de WRR lijkt te suggereren?
- Zo ja, was dat ten tijde van één van zijn “95%” uitspraken over de sharia in Trouw of NRC?
Ik vind het overigens vreemd dat de Universiteit Leiden de heer Berger geen bijzonder hoogleraar lijkt te noemen, terwijl de leerstoel toch betaald wordt door de sultan van Oman.
Zou u dit voor mij kunnen ophelderen?
Wat ons betreft is de kwestie inhoudelijk gezien afgerond. Wij zien dan ook geen enkele aanleiding om in te gaan op de (vervolg)vragen die u heeft gesteld danwel om daaromtrent een discussie met u te voeren.
Inmiddels werk ik aan een publicatie over deze zaak. Daartoe heb ik toch het antwoord nodig op enkele feitelijke vragen.
Zou u deze daarom alsnog willen beantwoorden:
- Was de heer Berger tijdens het werken aan de WRR studie "Klassieke sharia en vernieuwing" verbonden aan uw universiteit, zoals de WRR lijkt te stellen? Zo ja, welk tijdvak en functie betrof die verbintenis?
- Is de heer Berger nu gewoon hoogleraar in Leiden, of buitengewoon hoogleraar?
Wat ons betreft is de kwestie afgedaan. Wij zullen dan ook niet meer reageren op uw brieven en emailberichten
Ik vraag aan de universiteit daarom bij deze met een beroep op de WOB om de volgende vragen te beantwoorden:
- Was de heer Berger tijdens het werken aan de WRR studie "Klassieke sharia en vernieuwing" verbonden aan uw universiteit, zoals de WRR lijkt te stellen? Zo ja, welk tijdvak en functie betrof die verbintenis?
- Is de heer Berger nu gewoon hoogleraar in Leiden, of buitengewoon hoogleraar?
Kennelijk wil de heer YYY mijn vragen niet beantwoorden. Dit ontslaat de universiteit natuurlijk niet van verplichtingen die voortkomen uit de Wet Openbaarheid van Bestuur. Ik ga er daarom van uit dat de universiteit mijn vragen alsnog zal beantwoorden. Zou u mij in het andere geval mee willen delen hoe ik in beroep kan gaan?
Voorzover ik weet is de universiteit vanwege de Wet Openbaarheid van Bestuur verplicht om deze vragen te beantwoorden. Wanneer de universiteit daar anders over denkt, en ook mijn vragen niet wil beantwoorden, verzoek ik dat aan mij mede te delen, en tevens hoe ik in beroep kan gaan.
U beroept zich op de Wet openbaarheid van bestuur. De vraag of iemand al dan niet verbonden was aan de Universiteit Leiden is een vraag die onder de werking van de Wet bescherming persoonsgegevens valt. Wij kunnen derhalve geen gehoor geven aan uw Wob-verzoek.
Graag zou ik in ieder geval ook antwoord willen ontvangen over de andere vraag:
- Is de heer Berger nu gewoon hoogleraar in Leiden, of buitengewoon hoogleraar?
Ik neem aan dat dit toch zeker openbare informatie zou moeten zijn. Ik zou hier graag uitsluitsel over willen hebben.
Een jurist schreef mij het volgende:
De geciteerde uitspraak van het College van bestuur van de Leidse universiteit suggereert dat de Wob helemaal niet van toepassing is. Dat is te kort door de bocht.
- Universiteiten vallen in beginsel onder de Wob (zie o.a. ABRvS 3 oktober 2007, Mediaforum 2007-11/12, nr. 41).
- Het begrip 'bestuurlijke aangelegenheid' wordt zeer ruim uitgelegd. Daalder zou een wijziging van deze jurisprudentie gewenst vinden, met name als het gaat om informatie uit het personeelsdossier van een ambtenaar (zie Mediaforum 2011-9, p. 243), maar hij erkent dat de huidige rechtspraak nu eenmaal zo is.
- Denkbaar is dat het bestuursorgaan openbaarmaking moet weigeren gezien de uitzonderingen genoemd in artikel 10 Wob, in het bijzonder het tweede lid. Als prof. Berger naar verwachting bedenkingen zal hebben tegen openbaarmaking, moet hij gehoord worden. Het is echter niet op voorhand zeker dat zijn belangen zwaarder zullen wegen dan het algemene belang bij openbaarheid. Nu de absolute weigeringsgronden van artikel 10, lid 1, Wob niet aan de orde lijken te zijn, moet een belangenafweging plaatsvinden.
Met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur verzoek ik de universiteit daarom alsnog deze twee vragen binnen een redelijke termijn te beantwoorden:
- Was de heer Berger tijdens het werken aan de WRR studie "Klassieke sharia en vernieuwing" verbonden aan uw universiteit, zoals de WRR lijkt te stellen? Zo ja, welk tijdvak en functie betrof die verbintenis?
- Is de heer Berger nu gewoon hoogleraar in Leiden, of buitengewoon hoogleraar?
Wanneer u besluit deze vragen niet of niet volledig te beantwoorden, verzoek ik u aan te geven hoe ik daartegen in beroep kan gaan.
Zou u mij binnen enkele dagen een ontvangstbevestiging willen zenden, en daarbij aangeven op welke termijn ik een inhoudelijke reactie kan verwachten?
Dhr. Berger is gewoon hoogleraar.
- Was de heer Berger tijdens het werken aan de WRR studie "Klassieke sharia en vernieuwing" verbonden aan uw universiteit, zoals de WRR lijkt te stellen?
Is uw antwoord op deze vraag inderdaad "nee"? Oftewel, is deze conclusie juist:
de universiteit laat weten dat de heer Berger tijdens het werken aan de WRR studie "Klassieke sharia en vernieuwing" niet aan haar verbonden was
Wanneer deze conclusie onjuist zou zijn verzoek ik u mij dat mede te delen.
Reacties
# 1
de^mol:
Goed zo. Gewoon in vastbijten. Ze zullen nu hopelijk wel zweten...
10-maa 2012 , 02:34
# 2 Om de kern van de waarheid in deze zaak niet uit het oog te verliezen: De 100% wetenschappelijk bewezen waarheid is dat de shariah nul procent overeen komt met het Nederlandse recht.
Lucky9:
Om de kern van de waarheid in deze zaak niet uit het oog te verliezen: De 100% wetenschappelijk bewezen waarheid is dat de shariah nul procent overeen komt met het Nederlandse recht.
Nul, zero, nothing, nada, niente. Niets, nul komma nul nul procent. Begrijpt U nu de definitie van charlatan?
12-maa 2012 , 12:34
# 3
Frans Groenendijk:
Je wordt op je wenken bediend @Lucky9: zie nieuwste artikel. Helemaal over sharia en de kletskoek erover.
12-maa 2012 , 12:55
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.