De vage grens tussen discriminatie en anti-discriminatie
Discriminatie op huidskleur door allochtonen onder de mat geveegd.
Een hartekreet uit België van Marc Schoeters. Enkele jaren geleden schreef hij een indringende brief aan de Belgische krant De Standaard. Die werd niet gepubliceerd.
Vier jaar multicultureel bedrog verder doet hij een nieuwe poging om een en ander onder de aandacht te brengen. In de begeleidende e-mail schrijft hij: "Maar de affaire ligt me zwaar op de maag - zeer zwaar. En het werd een keerpunt in mijn leven. Het betekende achteraf beschouwd het einde van mijn geloof - als ik dat al had - in de goede trouw van de multiculturalistische elite. Ik heb besloten om niet langer meer te zwijgen. De zaak moet eindelijk eens onderzocht worden - en desnoods een zeer pijnlijke staart krijgen. Pijnlijk voor de betrokken families, pijnlijk voor het gemeentebestuur van Sint-Niklaas, pijnlijk voor het CGKR.". (de CGKR is vergelijkbaar met wat in Nederland de CGB, Commissie Gelijke Behandeling, heet.
» Wouter Van Bellingen (Antwerpen, 20 april 1972) is een Vlaamse ambtenaar en politicus. Tot eind december 2008 was hij lid van de links-liberale politieke partij Vlaams-Progressieven. Als zoon van Rwandese ouders werd Van Bellingen indertijd door een Vlaams gezin geadopteerd – waarvan de vader Volksunie-militant in het Waasland was. Zijn oudoom Amedee Verbruggen was een voortrekker van de Vlaamse Beweging. Daardoor voelt deze adoptiezoon zichzelf verwant met de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Wouter Van Bellingen is getrouwd en vader van twee kinderen. Kerkelijk behoort hij tot de Verenigde Protestantse Kerk in België.
Sinds 2 januari 2007 was Van Bellingen schepen in de gemeente Sint-Niklaas – en in die hoedanigheid de eerste zwarte schepen van Vlaanderen. Zijn portefeuille bestond uit jeugd, internationale samenwerking en burgerzaken. Van Bellingen, die zich ook op federaal niveau voor de Vlaamse zaak heeft ingezet, was voorheen in Sint-Niklaas werkzaam als jeugd- en noord-zuidconsulent. Hij zegt zich betrokken te voelen bij zaken die zich afspelen op het sociaal-culturele terrein, waaronder de Derde Wereld.
Als ambtenaar van de Burgerlijke Stand kwam Van Bellingen begin 2007 in het nieuws toen bleek dat een drietal aanstaande echtparen vanwege zijn donkere huidskleur niet door hem in de echt verbonden wilden worden. Als reactie hierop kwam er een grote hoeveelheid steunbetuigingen binnen in de vorm van aanmeldingen bij de Burgerlijke Stand van Sint-Niklaas om door Van Bellingen te worden getrouwd.
Van Bellingen besloot – om tot op heden onverklaarbare redenen – geen proces tegen de drie koppels aan te spannen. Hun identiteit is officieel nooit openbaar gemaakt – hoewel hun namen bij de Sint-Niklase overheid meer dan waarschijnlijk bekend zijn. In plaats daarvan hield hij op de Internationale Dag voor de Uitbanning van Rassendiscriminatie op 21 maart 2007 een grote symbolische trouwpartij op de Grote Markt van Sint-Niklaas. Er kwamen 626 koppels opdagen. Maar kan en moet men zich niet afvragen – wat er zich werkelijk achter de schermen van deze mediastunt heeft afgespeeld ? Marc Schoeters – leraar Nederlands voor anderstaligen in Antwerpen – kan en wil niet langer meer zwijgen over de ware feiten achter deze affaire.
Drie families in Sint-Niklaas hebben een huwelijksplechtigheid afgelast omdat de betrokken schepen van hun stad toevallig een donkere huidskleur heeft. Hun beslissing heeft terecht alle welmenende burgers van dit land geschokt. De kranten werden overspoeld met verontwaardigde lezersbrieven. Zelden werd er in dit land zo’n flagrant aanwijsbare en duidelijk bewijsbare overtreding van de antiracismewet vertoond. Veel mensen verkeerden daarom in de veronderstelling dat de overheid zonder aarzelen alles in het werk zou stellen om een gerechtelijk onderzoek tegen de racistische families te starten. Maar blijkbaar vinden noch de betrokken schepen, noch de stedelijke overheid van Sint-Niklaas, noch het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (CGKR) het opportuun klacht in te dienen tegen de daders. Verbijstering alom. En veel vraagtekens.
Niet lang geleden kreeg ik betrouwbare informatie die misschien een tipje van de sluier kan oplichten. Ik ben al jarenlang lesgever Nederlands aan anderstaligen in een school met duizenden studenten. Onder zo’n enorme allochtone studentenpopulatie blijven gevoelige gebeurtenissen als die van Sint-Niklaas natuurlijk niet lang onbesproken. Uit goede bron weet ik nu dat de drie racistische families in Sint-Niklaas van allochtone afkomst zijn. Mijn beide bronnen zijn onverdacht – want zelf mensen van allochtone afkomst. En zij zijn in deze zaak heel precies en formeel. Ik ben natuurlijk geen onderzoeksrechter en vind dat het de taak is van het gerecht om alle feiten in deze kwalijke zaak vast te stellen. Maar dan moet het gerechtelijk onderzoek natuurlijk wel zijn beloop krijgen. En daar wringt het schoentje.
Ik kan me best voorstellen dat Wouter Van Bellingen het in zijn kersverse rol als schepen politiek niet opportuun vindt om klacht tegen de betrokken families in te dienen. Hij is schepen van een kleine provinciestad en wil waarschijnlijk niet dat de tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen op de spits worden opgedreven. Maar hoe nobel zijn overwegingen ook zijn om de zaak te laten rusten – in dit geval zou het middel wel eens erger kunnen blijken dan de kwaal. Op dit moment gaat de ware identiteit van de racistische daders als een lopend vuurtje door de allochtonengemeenschap. Nu reeds zijn er zwarte Afrikanen die zich dubbel gediscrimineerd voelen – zowel door een deel van de Vlamingen als door sommige groepen allochtonen. Bovendien krijgen deze laatste nu onbedoeld de boodschap dat ze de facto boven de wet staan – en dat zij er voortaan lustig op los kunnen discrimineren. Door geen klacht tegen de racistische daders van Sint-Niklaas in te dienen, creëert men een rechtsonzekerheid die de grondvesten zelf van de multiculturele samenleving ondermijnt. En dat is voor mij – en anderen die van de ware toedracht op de hoogte zijn – onaanvaardbaar.
Het vele bochtenwerk en de vreemde hersenkronkels in deze zaak zijn soms werkelijk verbazingwekkend. Zo kon men in sommige kranten het argument lezen dat elke burger de vrijheid moet hebben om zelf te beslissen of hij zijn brood wel of niet bij een allochtone bakker mag kopen. Dat is een ronduit verbijsterend argument. Een schepen is namelijk geen bakker. Een schepen oefent een openbaar ambt uit – en heeft dat ambt te danken aan de democratische regels van onze rechtsstaat. Elke inwoner van dit land die om religieuze of etnische redenen een ambtenaar meent te moeten wraken, ondermijnt de basis zelf van de rechtsstaat. Stel u voor – een beklaagde die de uitspraak van een rechter naast zich neerlegt omdat die katholiek is. Of iemand die weigert zijn rijbewijs te tonen aan een politieagent omdat die moslim is. Of een burger die alleen met een loketambtenaar van de juiste huidskleur wil spreken. Het is te grotesk voor woorden.
Daarom moet men in deze zaak een duidelijk onderscheid maken tussen Wouter Van Bellingen als persoon en als schepen. De heer Van Bellingen als privépersoon heeft natuurlijk het recht om geen klacht in te dienen. Maar mijns inziens heeft hij als schepen, dus als vertegenwoordiger van de democratische rechtsstaat, de plicht om dat wél te doen. Wie de racistische families uit Sint-Niklaas vrijuit laat gaan, stelt in mijn ogen een incivieke daad van de eerste orde en ondergraaft elke rechtszekerheid. Door niet op te treden tegen racistische misdrijven herleidt men niet alleen de antiracismewet tot een vodje papier maar zet men de deur wagenwijd open voor een gebalkaniseerde samenleving – waarin iedereen naar eigen willekeur wetten en regels aan zijn laars lapt. En daar is niemand bij gebaat.
Dat de geviseerde schepen uit Sint-Niklaas de zaak “niet op de spits wil drijven” en geen “symbooldossier” wil, valt nog enigszins te begrijpen. Maar dat het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding de zaak verder blauwblauw zou laten is volstrekt ontoelaatbaar. De argumenten die het Centrum aanhaalt om geen klacht in te dienen zijn juridisch zwak en maatschappelijk gezien verwerpelijk. Zo wordt beweerd dat men geen klacht kan neerleggen als het slachtoffer zelf dat niet doet. Maar het Centrum is precies opgericht om bij een flagrante overtreding van de antiracismewet klacht te kunnen indienen – óók als het slachtoffer van het misdrijf dat niet doet of zelfs als er geen direct aanwijsbaar slachtoffer is. Zo werden in een recent verleden organisaties verbonden met het toenmalige Vlaams Blok terecht aangeklaagd op basis van racistische publicaties die hele bevolkingsgroepen stigmatiseerden – ook al werd er niemand persoonlijk geviseerd.
Ook het argument dat de racistische daders in Sint-Niklaas onbekend zouden zijn, is te belachelijk voor woorden. Er bestaat bij elk misdrijf de mogelijkheid klacht neer te leggen tegen onbekenden. Het is de taak van het gerecht om na een klacht mogelijke daders op te sporen en te identificeren. Het gerecht zal in het geval van de racistische misdrijven in Sint-Niklaas niet lang moeten zoeken. Verscheidene medewerkers op het stadhuis van Sint-Niklaas weten perfect wie de daders zijn en wat ze precies gezegd hebben. En schepen Van Bellingen weet ook veel meer dan wat hij in de media kwijt wil. Misschien kent hij de daders niet bij naam en toenaam. Maar ik weet formeel dat hij aan mensen uit zijn omgeving heeft verklaard dat het om allochtone families gaat. Het zou me dan ook niet verbazen dat er tussen kopstukken van de stedelijke overheid van Sint-Niklaas en topmedewerkers van het Centrum intensief overleg is gepleegd over hoe deze “delicate” zaak moet worden aangepakt.
Wat nu? Indien schepen Van Bellingen en het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding bij hun beslissing blijven om geen formele klacht wegens racisme in te dienen dan blijven er nog een aantal wegen over. Omdat de schepen een democratisch verkozen ambtsdrager is, zou in principe elke burger van Sint-Niklaas – of van dit land – in deze zaak klacht kunnen neerleggen. En als het Centrum, een officieel door de overheid ingesteld en gesubsidieerd orgaan dat moet waken over het naleven van de antiracismewet, op basis van al dan niet opportunistische overwegingen weigert naar behoren te functioneren, dan ondergraaft het zijn eigen bestaansreden. En stelt het zich in principe bloot aan een klacht van elke burger en belastingbetaler. Een racist is een racist – ongeacht zijn of haar huidskleur. Het Centrum mag zelfs niet de schijn wekken dat het met twee maten en gewichten meet. Dat zou een aanfluiting zijn van precies die waarden waarover het Centrum behoort te waken – gelijkheid van alle burgers, ongeacht hun afkomst of religie. Ik roep dan ook alle politieke verantwoordelijken op om in deze zaak op te treden. Ik beschuldig niemand – maar ik vraag op zijn minst wel een onafhankelijk onderzoek. Ook als er uiteindelijk koppen zouden kunnen rollen. De fundamenten zelf van de rechtsstaat staan op het spel.
De recente en vaak ondoordachte commotie rond heel deze zaak noopt mij tot een bredere slotopmerking. Misschien wordt het eens tijd om een publiek debat te houden over de nefaste rol die het zogenaamde politiek correcte “denken” in onze samenleving speelt. Racisme en politieke correctheid vormen in wezen elkaars spiegelbeeld. Reeds jaren geleden toonde Robert Hughes in zijn boek ‘Culture of Complaint’ aan dat het hier fundamenteel om twee kanten van hetzelfde gedachtegoed gaat. Zowel een racist als een politiek correct “denker” gaan uit van een rigide zwart-wit-tegenstelling tussen een edele ingroup en een verwerpelijke outgroup. De kiezer voor het Vlaams Belang ziet alleen nog de criminele vreemdeling, de politiek correcte “denker” alleen nog de Vlaamse fascist. Beiden zijn blind voor de oneindige complexiteit van een moderne samenleving, waarin niets helemaal zwart of helemaal wit is.
Zo is een krantenjournalist er in een editoriaal weer eens in geslaagd om, naar aanleiding van de gebeurtenissen in Sint-Niklaas, in te hakken op de grote groep mensen die het Vlaams Belang steunt. Ik vind deze partij ook verwerpelijk – laat daar geen twijfel over bestaan. Maar de waarheid heeft haar rechten. Blijkbaar kan men als “kritische” journalist van een “onafhankelijk” dagblad alle regels van de journalistiek aan zijn laars lappen en is het koesteren van de eigen vooroordelen belangrijker dan een echt kritisch onderzoek naar de werkelijke feiten.
En de feiten zijn dat er in dit land mensen zijn – zowel autochtonen als allochtonen – die een open en verdraagzame samenleving geen goed hart toedragen. Zoals veel goedmenende maar niet blinde Antwerpenaren ken ik uit eigen ervaring ook de donkere keerzijde van het multiculturele ideaal – de vele momenten dat de droom een nachtmerrie blijkt. Een kleine – maar helaas steeds sneller radicaliserende – groep mensen staat vijandig tegenover een open en democratische samenleving. In Antwerpen woekeren haat en onverdraagzaamheid – bij álle bevolkingsgroepen. Een duidelijk teken aan de wand was de bijna totale afwezigheid van (jonge) allochtonen op het concert voor verdraagzaamheid in oktober. Het wordt tijd dat alle opiniemakers, óók de politiek correcte, zich van deze tweespalt bewust worden. Nu niet optreden tegen de racistische families uit Sint-Niklaas – wat hun achtergrond ook moge wezen – betekent een tijdbom leggen onder de fundamentele waarden van onze samenleving.
"Marc Schoeters, lesgever Nederlands aan anderstaligen en anti-fascist (welke gedaante het fascisme ook heeft)"
Niet lang geleden kreeg ik betrouwbare informatie die misschien een tipje van de sluier kan oplichten. Ik ben al jarenlang lesgever Nederlands aan anderstaligen in een school met duizenden studenten. Onder zo’n enorme allochtone studentenpopulatie blijven gevoelige gebeurtenissen als die van Sint-Niklaas natuurlijk niet lang onbesproken. Uit goede bron weet ik nu dat de drie racistische families in Sint-Niklaas van allochtone afkomst zijn. Mijn beide bronnen zijn onverdacht – want zelf mensen van allochtone afkomst. En zij zijn in deze zaak heel precies en formeel. Ik ben natuurlijk geen onderzoeksrechter en vind dat het de taak is van het gerecht om alle feiten in deze kwalijke zaak vast te stellen. Maar dan moet het gerechtelijk onderzoek natuurlijk wel zijn beloop krijgen. En daar wringt het schoentje.
Ik kan me best voorstellen dat Wouter Van Bellingen het in zijn kersverse rol als schepen politiek niet opportuun vindt om klacht tegen de betrokken families in te dienen. Hij is schepen van een kleine provinciestad en wil waarschijnlijk niet dat de tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen op de spits worden opgedreven. Maar hoe nobel zijn overwegingen ook zijn om de zaak te laten rusten – in dit geval zou het middel wel eens erger kunnen blijken dan de kwaal. Op dit moment gaat de ware identiteit van de racistische daders als een lopend vuurtje door de allochtonengemeenschap. Nu reeds zijn er zwarte Afrikanen die zich dubbel gediscrimineerd voelen – zowel door een deel van de Vlamingen als door sommige groepen allochtonen. Bovendien krijgen deze laatste nu onbedoeld de boodschap dat ze de facto boven de wet staan – en dat zij er voortaan lustig op los kunnen discrimineren. Door geen klacht tegen de racistische daders van Sint-Niklaas in te dienen, creëert men een rechtsonzekerheid die de grondvesten zelf van de multiculturele samenleving ondermijnt. En dat is voor mij – en anderen die van de ware toedracht op de hoogte zijn – onaanvaardbaar.
Het vele bochtenwerk en de vreemde hersenkronkels in deze zaak zijn soms werkelijk verbazingwekkend. Zo kon men in sommige kranten het argument lezen dat elke burger de vrijheid moet hebben om zelf te beslissen of hij zijn brood wel of niet bij een allochtone bakker mag kopen. Dat is een ronduit verbijsterend argument. Een schepen is namelijk geen bakker. Een schepen oefent een openbaar ambt uit – en heeft dat ambt te danken aan de democratische regels van onze rechtsstaat. Elke inwoner van dit land die om religieuze of etnische redenen een ambtenaar meent te moeten wraken, ondermijnt de basis zelf van de rechtsstaat. Stel u voor – een beklaagde die de uitspraak van een rechter naast zich neerlegt omdat die katholiek is. Of iemand die weigert zijn rijbewijs te tonen aan een politieagent omdat die moslim is. Of een burger die alleen met een loketambtenaar van de juiste huidskleur wil spreken. Het is te grotesk voor woorden.
Daarom moet men in deze zaak een duidelijk onderscheid maken tussen Wouter Van Bellingen als persoon en als schepen. De heer Van Bellingen als privépersoon heeft natuurlijk het recht om geen klacht in te dienen. Maar mijns inziens heeft hij als schepen, dus als vertegenwoordiger van de democratische rechtsstaat, de plicht om dat wél te doen. Wie de racistische families uit Sint-Niklaas vrijuit laat gaan, stelt in mijn ogen een incivieke daad van de eerste orde en ondergraaft elke rechtszekerheid. Door niet op te treden tegen racistische misdrijven herleidt men niet alleen de antiracismewet tot een vodje papier maar zet men de deur wagenwijd open voor een gebalkaniseerde samenleving – waarin iedereen naar eigen willekeur wetten en regels aan zijn laars lapt. En daar is niemand bij gebaat.
Dat de geviseerde schepen uit Sint-Niklaas de zaak “niet op de spits wil drijven” en geen “symbooldossier” wil, valt nog enigszins te begrijpen. Maar dat het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding de zaak verder blauwblauw zou laten is volstrekt ontoelaatbaar. De argumenten die het Centrum aanhaalt om geen klacht in te dienen zijn juridisch zwak en maatschappelijk gezien verwerpelijk. Zo wordt beweerd dat men geen klacht kan neerleggen als het slachtoffer zelf dat niet doet. Maar het Centrum is precies opgericht om bij een flagrante overtreding van de antiracismewet klacht te kunnen indienen – óók als het slachtoffer van het misdrijf dat niet doet of zelfs als er geen direct aanwijsbaar slachtoffer is. Zo werden in een recent verleden organisaties verbonden met het toenmalige Vlaams Blok terecht aangeklaagd op basis van racistische publicaties die hele bevolkingsgroepen stigmatiseerden – ook al werd er niemand persoonlijk geviseerd.
Ook het argument dat de racistische daders in Sint-Niklaas onbekend zouden zijn, is te belachelijk voor woorden. Er bestaat bij elk misdrijf de mogelijkheid klacht neer te leggen tegen onbekenden. Het is de taak van het gerecht om na een klacht mogelijke daders op te sporen en te identificeren. Het gerecht zal in het geval van de racistische misdrijven in Sint-Niklaas niet lang moeten zoeken. Verscheidene medewerkers op het stadhuis van Sint-Niklaas weten perfect wie de daders zijn en wat ze precies gezegd hebben. En schepen Van Bellingen weet ook veel meer dan wat hij in de media kwijt wil. Misschien kent hij de daders niet bij naam en toenaam. Maar ik weet formeel dat hij aan mensen uit zijn omgeving heeft verklaard dat het om allochtone families gaat. Het zou me dan ook niet verbazen dat er tussen kopstukken van de stedelijke overheid van Sint-Niklaas en topmedewerkers van het Centrum intensief overleg is gepleegd over hoe deze “delicate” zaak moet worden aangepakt.
Wat nu? Indien schepen Van Bellingen en het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding bij hun beslissing blijven om geen formele klacht wegens racisme in te dienen dan blijven er nog een aantal wegen over. Omdat de schepen een democratisch verkozen ambtsdrager is, zou in principe elke burger van Sint-Niklaas – of van dit land – in deze zaak klacht kunnen neerleggen. En als het Centrum, een officieel door de overheid ingesteld en gesubsidieerd orgaan dat moet waken over het naleven van de antiracismewet, op basis van al dan niet opportunistische overwegingen weigert naar behoren te functioneren, dan ondergraaft het zijn eigen bestaansreden. En stelt het zich in principe bloot aan een klacht van elke burger en belastingbetaler. Een racist is een racist – ongeacht zijn of haar huidskleur. Het Centrum mag zelfs niet de schijn wekken dat het met twee maten en gewichten meet. Dat zou een aanfluiting zijn van precies die waarden waarover het Centrum behoort te waken – gelijkheid van alle burgers, ongeacht hun afkomst of religie. Ik roep dan ook alle politieke verantwoordelijken op om in deze zaak op te treden. Ik beschuldig niemand – maar ik vraag op zijn minst wel een onafhankelijk onderzoek. Ook als er uiteindelijk koppen zouden kunnen rollen. De fundamenten zelf van de rechtsstaat staan op het spel.
De recente en vaak ondoordachte commotie rond heel deze zaak noopt mij tot een bredere slotopmerking. Misschien wordt het eens tijd om een publiek debat te houden over de nefaste rol die het zogenaamde politiek correcte “denken” in onze samenleving speelt. Racisme en politieke correctheid vormen in wezen elkaars spiegelbeeld. Reeds jaren geleden toonde Robert Hughes in zijn boek ‘Culture of Complaint’ aan dat het hier fundamenteel om twee kanten van hetzelfde gedachtegoed gaat. Zowel een racist als een politiek correct “denker” gaan uit van een rigide zwart-wit-tegenstelling tussen een edele ingroup en een verwerpelijke outgroup. De kiezer voor het Vlaams Belang ziet alleen nog de criminele vreemdeling, de politiek correcte “denker” alleen nog de Vlaamse fascist. Beiden zijn blind voor de oneindige complexiteit van een moderne samenleving, waarin niets helemaal zwart of helemaal wit is.
Zo is een krantenjournalist er in een editoriaal weer eens in geslaagd om, naar aanleiding van de gebeurtenissen in Sint-Niklaas, in te hakken op de grote groep mensen die het Vlaams Belang steunt. Ik vind deze partij ook verwerpelijk – laat daar geen twijfel over bestaan. Maar de waarheid heeft haar rechten. Blijkbaar kan men als “kritische” journalist van een “onafhankelijk” dagblad alle regels van de journalistiek aan zijn laars lappen en is het koesteren van de eigen vooroordelen belangrijker dan een echt kritisch onderzoek naar de werkelijke feiten.
En de feiten zijn dat er in dit land mensen zijn – zowel autochtonen als allochtonen – die een open en verdraagzame samenleving geen goed hart toedragen. Zoals veel goedmenende maar niet blinde Antwerpenaren ken ik uit eigen ervaring ook de donkere keerzijde van het multiculturele ideaal – de vele momenten dat de droom een nachtmerrie blijkt. Een kleine – maar helaas steeds sneller radicaliserende – groep mensen staat vijandig tegenover een open en democratische samenleving. In Antwerpen woekeren haat en onverdraagzaamheid – bij álle bevolkingsgroepen. Een duidelijk teken aan de wand was de bijna totale afwezigheid van (jonge) allochtonen op het concert voor verdraagzaamheid in oktober. Het wordt tijd dat alle opiniemakers, óók de politiek correcte, zich van deze tweespalt bewust worden. Nu niet optreden tegen de racistische families uit Sint-Niklaas – wat hun achtergrond ook moge wezen – betekent een tijdbom leggen onder de fundamentele waarden van onze samenleving.
Reacties
# 1
trias politica:
Evenals in Nederland maakt men ook hier in Belgie de fout om de (niet-westerse, lees: vooral marokkaanse) allochtoon de hand boven het hoofd te houden. Waarom is mij een raadsel, maar het (onbedoelde ?) effect ervan is dat die gastjes zich boven wet en recht verheven voelen. Toevallig had ik het net met mijn vrouw (zelf westers allochtoon) over de mentaliteit van 'de marokkaan' in Nederland. Zij zegt: 'ze denken dat het land van hen is. En dat komt omdat er niet corrigerend wordt opgetreden.' Een probleem dat men niet moet onderschatten. Het zou goed zijn als de moslim vrouwen zich flink zouden roeren, wellicht dat er dan een kentering optreedt. Door te pappen en te pamperen creeert de gutmesch juist waar jij zegt tegen te zijn: een gepolariseerde en verharde maatschappij met korte lontjes over en weer. En we beseffen, hoop ik, allemaal dat korte lontjes kort branden..
21-jun 2011 , 09:55
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.