Naam:  Wachtwoord:   Ingelogd blijven? Wachtwoord kwijt? (Waarom) Registreren
 
          
                         
Dit is het archief van Islamofobie.nl
Sinds juli 2014 verschijnen hier geen nieuwe stukken meer. De artikelen worden *) heringedeeld in acht categorieën: zie de knoppen links. Met uitzondering van de categorie 'Islam(itische ideologie)' is de indeling nu niet meer naar thema, maar naar aard van de stukken. Vier jaar lang lag het hoofdaccent op het voeren van de noodzakelijke ideologische strijd: zie het motto hierboven. In de komende jaren zal ik (initiatiefnemer en belangrijkste leverancier van teksten voor islamofobie.nl) me meer richten op de noodzakelijke politieke strijd. In termen van deze indeling: veel meer nadruk op Voorstellen, Politieke organisatie en iets meer op Opinie. LEES VERDER »
 
 
Differentiëren juffrouw!

Achtste deel uit het feuil­leton: ‘in de staats­examen­groep Neder­lands als tweede taal’, waarin een stuk over de voort­durende instroom van cursis­ten en een eerste kennis­making met o.a. de Spaanse archi­tect Berto en de jonge Pool Erek.
Mijn vijf leer­lingen Ami­nata, Nouri, Birgül, Serife en de Griekse student Julius (die slechts kort in de groep blijft) hebben er dus na twee maanden opeens zeven klas­genoten bij gekre­gen bij wie moti­vatie, intel­ligentie, start­niveau en kennis, zoals al snel duidelijk zal worden, zeer sterk uiteen­lopen.
»
Het groepje van vijf, de achttienjarige Pool Erek en de academici Dragan, Berto, Pablo en Mohammed zitten allemaal al klaar als ik uitgerekend op deze dag te laat het klaslokaal binnenkom. Ook de laaggeschoolde oudkomers Yasmine uit Soedan en de Turkse Ferah die al twintig jaar in Nederland woont, zitten stil te wachten in de klas. Ik schud handen, leg uit waarom ik te laat ben en bied mijn excuses aan.

Berto, een Spaanse architect is een paar maanden geleden met zijn vriendin, die hier bij een Spaans bedrijf is gaan werken, mee naar Nederland gekomen. De universitair geschoolde man verstaat en spreekt geen woord Nederlands en kijkt me met zijn grote, bruine ogen vertwijfeld aan. Hij zal me acht maanden later in een niet geheel foutloze, maar goed leesbare mail bedanken voor wat ik voor hem heb gedaan. Berto is inburgeringsbehoeftig, dit betekent dat hij, in tegenstelling tot de meeste van zijn klasgenoten, niet verplicht is een cursus Nederlands te volgen. Hij komt omdat hij zelf Nederlands wil leren, daarna aan de Universiteit een MBA wil doen en uiteindelijk wil gaan werken.

Berto is trouwens niet de enige die niet alles begrijpt wat ik vertel, en spreken doen Dragan en Mohammed ook nog nauwelijks.
Mijn collega’s en ik hebben allemaal te maken met de voortdurende instroom van cursisten en de willekeurige manier waarop onze groepen worden samengesteld. Voor zover ik weet laten alle docenten nieuwelingen meestal gelijk meedoen met de al bestaande groep en laten hen dus op een kwart, soms halverwege en ook weleens op driekwart van het boek beginnen. De nieuwe cursisten missen dus vaak de basis van de grammatica en de spelling.
Ik zet de nieuwelingen eerst even achter de computer om hen met het fantastische programma Taalklas te laten werken en als ik ook de anderen aan het werk heb gezet, ga ik naar de administratie om daar zeven tekst - en werkboeken op te halen. Ze liggen deze keer gelukkig allemaal klaar.

De Poolse Erek blijkt eerder al vele hoofdstukken van het taalprogramma op de computer te hebben doorgewerkt maar hij spreekt niet goed en lijkt verlegen en onzeker.
Als de cursisten maanden later een schrijfopdracht krijgen, waarbij ze een gebeurtenis die indruk op hen heeft gemaakt moeten optekenen,
Nouri laat geërgerd en op gezaghebbende toon aan iedereen weten dat hij nog nooit heeft gehoord dat iemand in Nederland ‘zullen’ gebruikt
schrijft Erek over de verhuizing van Polen naar Nederland. Anderhalf jaar eerder kwam de ‘havist’ samen met zijn ouders, jongere broer en zus hiernaartoe en liet de vrienden met wie hij veel had meegemaakt allemaal achter. Hij zit vaak tot laat in de avond te chatten met zijn makkers in Polen.
Ik vind dat hij een behoorlijke algemene kennis heeft. Erek bekent dat hij moeite heeft met het leren van talen en dat is inderdaad goed te merken, hij praat gehaast en krom en ondanks zijn inspanningen lukt het hem vaak niet om goede zinnen te formuleren. De benjamin van de klas is er te rusteloos voor. Hij komt enerzijds volwassen over maar is anderzijds in veel opzichten nog een puber en zo oogt hij ook. De tengere jongen gaat altijd zonder jas naar school en als het buiten ijzig koud is en de sneeuw die al dagen achterelkaar blijft liggen, bevriest tot een spiegelgladde aaneengesloten massa, komt hij in zijn T-shirtje met korte mouwen binnen. Hij is gewend aan lage temperaturen. In Polen is het vaak nog veel kouder.

Birgül, Aminata en Serife zijn in eerste instantie niet blij met de komst van zeven nieuwe klasgenoten. De vrouwen zullen vanaf nu veel minder aandacht van mij krijgen, ze willen doorwerken in hun boek, moeilijkere dicteetjes en luisteroefeningetjes doen en onder begeleiding converseren. De dames vinden het niet prettig om lang zelfstandig te werken, dat doen ze thuis al. Het Nederlands van Birgül en Aminata is nog niet goed genoeg om hen de nieuwkomers te laten helpen en Nouri heeft geen goede invloed op het spreekgedrag van de nieuwelingen. We moeten met elkaar een andere manier van werken verzinnen en besluiten gezamenlijk weer bij bladzijde één in het boek te beginnen. Al na korte tijd is iedereen tevreden. Er vormt zich een leuke groep met een eigen karakter. Er wordt samengewerkt en de sfeer is goed
.
Nouri blijft een buitenbeentje. Hij zit dan helaas nog steeds in de verkeerde groep en de kromprater blijft dezelfde fouten maken. De meeste nieuwkomers ‘passeren’ hem. Op een gegeven moment komt het grammatica puntje ‘zullen’ aan bod. Er staan een paar zinnetjes over in het tekstboek, we bedenken met elkaar meer voorbeeldzinnen, maar Nouri laat geërgerd en op gezaghebbende toon aan iedereen weten dat hij nog nooit heeft gehoord dat iemand in Nederland ‘zullen’ gebruikt: ‘Ik nooit gehoord dat.’ Om de vorm in te slijpen ga ik de beleefde vraagvorm nadrukkelijk gebruiken in de lessen en ‘zullen we pauzeren’ wordt snel opgepikt en door de intelligente cursisten gebruikt. Als we nog weer drie maanden later met zijn allen naar de bibliotheek lopen, stopt Dragan bij het zebrapad en vraagt me ‘zullen we hier oversteken?’

Wordt vervolgd  
Na het schrijven van mijn boek ’Inburgeren in de praktijk, persoonlijk verslag van een docent’ dat een periode van tien jaar beslaat, heb ik nog een jaar gewerkt bij een taalaanbieder die inburgeringslessen en taallessen verzorgt voor allochtonen die al dan niet verplicht zijn een cursus te volgen. Sinds eind juni 2011 ben ik niet meer werkzaam als docent Nederlands als tweede taal. Na lang twijfelen heb ik besloten mijn ervaringen van het afgelopen jaar als een soort feuilleton hier op Keizers & Kleren te schrijven. Dit is deel acht.

Roos Friesland,  26-12-2011          

Reacties
# 1
Marja Rang:

Ik zie het helemaal voor me. Het is echt een heel beeldend verhaal.
Wat ik me afvraag: zijn er wel cursisten die erom vragen of iets herhaald kan worden, of in ieder geval, die zeggen' ik heb het niet begrepen.' Dat viel mij nl. altijd zo op, dat iedereen zit te knikken van 'ja .ja,ja, en dan blijkt dat ze er niets van hebben begrepen.

26-dec 2011 ,  03:48
# 2
Roos Friesland:

Marja,
zinnetjes die ik in een van de eerste lessen aanleer aan mijn cursisten en die ik in een van mijn eerste dicteetjes opgeef zijn:
Wil je het nog een keer zeggen.
Wil je wat langzamer praten.
Ik begrijp het niet en
Wil je het op bord schrijven.
Ja, er zijn natuurlijk en gelukkig cursisten die om uitleg vragen.
De idiote samenstelling van de groepen (ik kom er steeds op terug) waarbij academici bij mensen met alleen basisschool of daarnaast nog twee jaar middelbare school (vmbo) worden gezet, maken het onmogelijk om iedereen goed tot zijn recht te laten komen.

Natuurlijk roepen beleidsmakers en bazen om het hardst dat 'een goede docent' ervoor kan zorgen dat al die cursisten van wie startniveau, herseninhoud, capaciteit, motivatie enz. zo uiteenlopen, hetzelfde eindresultaat kunnen halen. Een kind begrijpt dat dit niet realistisch/haalbaar is.
Door de nadruk te leggen op 'de slechte docent' wordt de aandacht afgeleid van de grote problemen in de inburgerwereld. Alsof alle problemen met immigratie enz opgelost zijn als er alleen maar 'goede' docenten voor de klas staan.
Mag je van een onderwijzer in groep acht verwachten dat hij 'al zijn kindjes' klaarstoomt voor het gymnasium?
Ik vind het triest en verontrustend dat de docent door beleidsmakers 'de zwakste schakel' wordt genoemd. (en heb t allemaal al beschreven in mijn boek)
En: het gaat ook in staatsexamengroepen tóch niet alleen om kennis van de Nederlandse taal.

26-dec 2011 ,  04:57
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.