Fouten erkennen
In het project van de Zuidas in Amsterdam heb ik
me nooit zo verdiept, maar je vangt wel eens wat op. Ik vergaderde er een
tijdlang een of twee keer per maand en mijn oude kantoor is er heen getrokken. Zo ken ik het van buitenaf wel een beetje. Ik wist dus dat het de bedoeling is om de Ring en de spoorlijn die door het gebied lopen te overkappen en er behalve kantoren ook winkels, woningen en facilitaire gebouwen neer te zetten. Men
dacht het plan te kunnen financieren door de opbrengst van de extra bouwgrond
die door de overkapping zou worden gecreëerd.
» Door het overschot aan kantoorruimte van het moment lijkt dat nu niet meer te gaan lukken.
De Zuidas moet op een aantal punten concurreren
met andere projecten en concentratiegebieden, zoals het Schipholgebied[1],
het Westelijke Havengebied en de IJoevers. De grond is er peperduur, dus
woningbouw moet daar of gesubsidieerd worden of is alleen haalbaar voor de
topinkomens. Ik vermoed dat de managers die er werken of gaan werken liever in de binnenstad wonen of in Blaricum.
Veel bedrijven hebben trouwens zo’n prestigieuze plek niet nodig en
buitenlanders zitten liever nog wat dichter bij Schiphol. Mijn gevoel dat het
geen succes ging worden, die Zuidas, overheden die zelden in staat blijken om terug te keren van dwalingen huns weegswas op dat soort overwegingen gebaseerd, maar de echte details van het project ken ik niet. Bovendien, van de IJoevers verwachtte
ik indertijd ook niet veel en dat lijkt toch best een succes [2] te
worden. Niet alleen aan de Zuidoever, zoals gepland, maar nogal onverwacht ook
in Noord. Ik was best bereid om mijn bezwaren tegen de Zuidas op te schorten en
me te laten overtuigen. Maar het blijkt nu dat ook deskundigen er niet veel
meer in zien.
Justus Uitermark en Merijn Oudenampsen schreven op
8/9/08 een artikel een artikel in de Volkskrant met uitsluitend negatieve
verwachtingen en ernstige kritiek op de organisatie van het project. Voor een
deel betreffen die dezelfde zorgpunten die ik hierboven noemde en die er in hoofdzaak op neerkomen dat de mogelijkheden van het gebied overdreven worden.
Daarnaast komen zij met bezwaren tegen de organisatie zelf, waar te weinig kritische
controle lijkt te zijn ingebouwd. Aan de top is van belangenverstrengeling
sprake. Voormalig CDA topman Brinkman was door een samenloop van functies de
facto met de leiding belast en hij verdedigde daarin vooral de belangen van de
bouwwereld.
Maar de kern van het probleem ligt volgens de twee auteurs bij de overheden, die zelden in staat blijken om terug te keren van dwalingen huns weegs. Als er eenmaal geld
en prestige is geïnvesteerd in een project, dan gaat men door. We kennen in
Amsterdam behalve de Zuidlijn van de metro ook de overschrijdingen bij de restauratie van het Rijksmuseum en uit vroegere tijden de aanleg van de metrolijn naar
de Bijlmer en de bouw van het stadhuis.
Op nationaal niveau zitten we met
de aanleg van de Hoge Snelheidslijn en de Betuwelijn. Kenmerk van al die projecten is dat de overheid ze ter hand genomen heeft en dat er van te voren geen
of weinig ervaring was met soortgelijke projecten. Beperkt de overheid zich tot
flankerend beleid[3] en laat zij het initiatief bij de markt
dan gaat het meestal veel beter of dan gebeuren onnodige dingen gewoon niet.
Door
zich niet open te stellen voor kritiek van buiten wordt ook de kritiek van
binnen afgesnedenOok blijkt de overheid, zoals ook wel voor de hand ligt eigenlijk, vaardiger te zijn met projecten waar men voldoende praktische ervaring mee heeft opgedaan in de uitvoering. De IJoevers[4] en Westpoort zijn voorbeelden van het eerste en de aanleg van het westelijk deel van de Metro van het tweede fenomeen. Niemand heeft eigenlijk veel aandacht
gegeven aan het doortrekken van de metro/sneltram van Centraal naar Sloterdijk, het Olympisch Stadion, Station Zuid naar het Amstelstation en van
Station Zuid naar Amstelveen. Maar die verbindingen zijn er gekomen en zij werken naar tevredenheid.
De overheid kan het dus wel, zolang zij zich concentreert op de dingen waar zij goed in is en afblijft van de terreinen waar zij bewezen zwakke plekken heeft. De belangrijkste voorwaarde van slagen blijkt steeds weer te zijn dat er geen of
weinig prestige en publiciteit verbonden moet zijn aan projecten wil de
overheid er mee kunnen slagen. Zodra er prestige in het spel is gaat de
politiek er zich mee bemoeien en dan krijgen politieke overwegingen prioriteit
boven de eisen van de praktijk.
Een van de gebreken in dit soort projecten is dat transparantie steeds blijkt te ontbreken, zowel in de budgettering als in de risicoanalyses. Dat is een reactie op het kritisch volgen door de publiciteit. De overheid reageert er niet alleen op, zij anticipeert en niet altijd op een verstandige manier. Men is bang dat als de kosten en risico’s in een te vroeg
stadium aan het daglicht treden het hele plan niet van de grond zal komen. Dat gevaar
is er natuurlijk ook wel, maar het middel is altijd erger dan de kwaal. Door
zich niet open te stellen voor kritiek van buiten wordt ook de kritiek van
binnen afgesneden. En door gebrek aan kritiek worden er te veel onnodige fouten
gemaakt.
E
en structureel probleem waar overheden mee zitten
is dat er zelden een eenhoofdige leiding is bij projecten en veel te veel
wisselingen in de bestuurshiërarchie. Het overzicht over een project is dan over te veel mensen verdeeld en dus de facto afwezig als er besluiten moeten worden genomen. Politieke en zakelijke belangen lopen in de besluitvorming te vaak door elkaar. Men komt in de politiek liever niet aan de troetelkinderen van een ander en besluiten met
mogelijk negatieve gevolgen worden graag doorgeschoven tot na de volgende verkiezingen. Dan is er weer een nieuwe wethouder die met het probleem
wordt opgezadeld en die weer andere belangen heeft dan zijn voorganger en die zich
niet zonder meer aan diens standpunten gebonden voelt.
Er zijn dus veel en begrijpelijke redenen waarom het soort veeljarige projecten
als de Zuidas niet door de overheid moeten worden geïnitieerd, maar
hoogstens gestimuleerd.Oud-minister Zalm zag de bui hangen en heeft vastgelegd dat het Rijk nooit meer dan een vast bedrag kwijt kan raken
Daarom zou het goed zijn als de Rekenkamer voldoende zou zijn geëquipeerd om dit soort
megaprojecten met overheidsgeld voortdurend te controleren. Zij zou ook de
macht moeten hebben om ze te stoppen als er bewijsbaar sprake is van mismanagement en zij zou de bevoegdheid moeten krijgen om de financiële afhandeling van een mislukking voor te bereiden. De Rekenkamer is een oud en eerbiedwaardig overheidsorgaan, dat een controletaak heeft naast het parlement en dat niet politiek wordt aangestuurd. Het orgaan
bij uitstek zou men zeggen om de politiek te controleren en de informatie boven
water te krijgen die politici en ambtenaren verborgen plegen te houden. En dan
bedoel ik niet in de eerste plaats informatie om de schuldigen aan de paal te
nagelen, maar om de fouten boven water te krijgen en ervan te leren.
Wanneer Amsterdam het project Zuidas nu zou
afblazen dan zou daar op dit moment al erg veel geld mee gemoeid zijn. Niet
zoveel waarschijnlijk als met doorgaan, maar toch zeer veel geld. Dat kan maar
op vier manieren worden opgebracht:
Uit de gemeentelijke belastingen, uit liquidatie
van een stuk gemeentelijk vermogen, uit bijdragen van de Rijksoverheid en uit
gemeentelijk bezuinigingen. In het geval van de Zuidas heeft de Rijksoverheid
zich vroeg ingedekt. Oud-minister Zalm zag de bui hangen en heeft vastgelegd dat het Rijk nooit meer dan een vast bedrag kwijt kan raken. Dit legt de morele
verplichting bij de Rijksoverheid om er op te zien dat de gemeentelijke
overheid van Amsterdam de consequenties van haar eigen fouten nu niet zonder meer bij de bevolking van de stad deponeert.
De kosten zullen bij de gemeentelijke politiek en het apparaat terecht moeten komen waar de fouten zijn gemaakt en gefinancierd moeten worden uit bezuinigingen en het
gemeentevermogen[5].
Er zou door een instantie van buiten de gemeente een bezuinigingsplan en een financieringsplan moeten worden opgesteld. Aan zo’n
plan zouden de politieke partijen zich moeten committeren of juist niet maar
met de positiebepaling tegenover het plan zou men de verkiezingen
in moeten gaan. Alleen dan valt te verwachten dat men in de toekomst wat
verstandiger zal omspringen met de belangen die aan overheid worden toevertrouwd.
[1]
het vliegveld zelf en Hoofddorp-Aalsmeer
[2]
Maar pas nadat de overheid de regie uit handen had gegeven en het grote project was opgeknipt in een serie overzichtelijke deelprojecten die onder verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven en de woningbouwverenigingen werden uitgevoerd.
[3]
De overheid zou bijvoorbeeld kunnen zorgen voor een betere bestuurlijke besluitvorming en vooral voor een betere volgorde waarin besluiten worden genomen. Plannen zouden helemaal in het begin door een rechter op hun bezwaren kunnen worden getoetst, in plaats van halverwege de uitvoering. Dat kan alleen de overheid en daarmee zou zij veel meer bijdragen aan de totstandkoming van infrastructurele projecten dan door er zelf de leiding van in de hand te nemen.
[4]
Zie daarbij noot 2.
[5]
De gemeente Amsterdam beschikt over een groot vermogen ondermeer bestaand uit
onroerend goed, dat zij deels zelf in gebruik heeft en deels exploiteert met
haar erfpachtsysteem.
Vandaag ook verschenen op het eigen weblog van Toon
Reacties
# 1
louis-portugal:
Nog 2 mislukte projecten de € en de doorgeschote EU.
01-nov 2011 , 05:07
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.