Het EHRM als Categorische Imperatief ?
In het televisie programma Het Filosofisch Kwintet dat de NOS vanaf 19 juni tot en met 24 juli in zes afleveringen op zondagmiddag om 12:05 uitzendt staat het thema Rechtsstaat centraal. Gespreksleider Clairy Polak en haar vaste gast Ad Verbrugge discussiëren met diverse deskundigen op dat gebied over dat thema. Vandaag waren de gasten Thierry Baudet, als jurist en historicus verbonden aan de Universiteit van Leiden, Ernst Hirsch-Ballin, hoogleraar mensenrechten en Wilhelmina Thomassen, oud rechter bij het EHRM en thans lid van de Hoge Raad.
Het onderwerp leverde een aardige discussie op, met raakvlakken van Politiek en Recht. Raakvlakken, die uiteraard ook betreden worden in de huidige discussies over de 'eigen' nationale soevereiniteit versus de toenemende (politieke) macht van de EU alsook over de discussie 'Is de Islam nu een (politieke) religie of een (politieke) ideologie?'.
Ik wil in dit stuk een bijdrage aan die discussie leveren, omdat zij zeer wezenlijk is voor het diepere begrip van wat de kernwaarden van onze westerse democratie zijn, te weten vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en gelijkwaardigheid tussen man en vrouw.
» Wat is het EHRM ?
Om te beginnen dient er onderscheid te worden gemaakt tussen het Hof van Justitie van de Europese Unie en Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Hierover bestaat veel verwarring en het lijkt mij daarom goed om nog eens de verschillen tussen beide instituties te beklemtonen. Ik zal daarna vrij uitvoerig het EHRM behandelen.
Het in 1952 opgerichte Hof van Justitie van de Europese Unie, dat zetelt in Luxemburg, moet ervoor zorgen dat de wetten en regels die in de Europese Unie (aanvankelijk de EEG) gemaakt worden, goed worden toegepast. De Europese wetten - het gemeenschapsrecht- moeten in alle landen hetzelfde worden uitgevoerd, zodat het niet uitmaakt of je in Nederland of in Polen woont. Het Hof van Justitie kijkt daarom bijvoorbeeld ook of rechters in Nederland de Europese wetten wel goed toepassen.
Het Hof oordeelt over overtredingen van Europese regels, en over het niet nakomen door lidstaten van gemaakte afspraken en verplichtingen die uit de Verdragen voortvloeien. In de loop der jaren heeft het Hof ook steeds meer zaken in behandeling gekregen die specifieke terreinen betroffen, met name op het terrein van mededinging en zaken waar de Europese instellingen als werkgever tegenover hun ambtenaren stonden.
Het EHRM daarentegen is een orgaan van de Raad van Europa dat bijna twee keer zo veel leden telt als de EU (47). Individuen, groepen, organisaties en landen kunnen daar een klacht indienen tegen een lidstaat, door een beroep te doen op het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). De uitspraken van het Hof zijn definitief en bindend voor de betrokken staten.
Verzoekschriften kunnen betrekking hebben op kwesties als lijfstraffen, opsluiting van psychiatrisch patiënten, rechten van gevangenen, krijgstucht en beroepsregels, het afluisteren van telefoongesprekken, homo-rechten, persvrijheid, voogdij over kinderen, gezinshereniging en uitzettingskwesties.
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens waarborgt aldus bepaalde mensenrechten en fundamentele vrijheden voor alle burgers in de lidstaten van de Raad van Europa. Kandidaat-lidstaten kunnen pas toetreden tot de Raad van Europa als zij het EVRM hebben geratificeerd. Naast het vastleggen van grondrechten, bevat het EVRM ook de statuten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Sinds de ondertekening van het Verdrag in 1950, is het EVRM aangevuld met 12 Protocollen.
Toenemend belang
De invoering van het elfde protocol bij het EVRM in 1998 heeft de werking van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens drastisch veranderd. Voor 1998 was het EVRM slechts geldig voor de lidstaten van de Raad van Europa die het verdrag hadden geratificeerd. Sinds 1998 is het EVRM van toepassing op alle lidstaten, waarmee het Europees Hof een permanente internationaal-rechterlijke instantie is geworden. Omdat vanaf de jaren '90 de Raad van Europa is uitgebreid van 23 tot 47 landen (met name de Oost-Europese landen) en omdat het gebruik van de EVRM-procedure is toegenomen, heeft het Hof meer gezag gekregen.
Door de verruiming van de toepassingsmogelijkheden heeft het Hof in de periode 1998-2002 meer uitspraken gedaan dan in de voorgaande 39 jaar. Een studie naar de mogelijkheden om de werkdruk van het Hof te verlagen heeft ertoe geleid dat in 2004 een protocol bij het EVRM werd aangenomen waarin de werking van het Hof gestroomlijnd werd.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens beoordeelt verzoekschriften van individuen, organisaties en landen tegen lidstaten van de Raad van Europa. Het Hof kan bijvoorbeeld een boete opleggen. De uitspraken van het Hof zijn definitief (er is geen hoger beroep meer mogelijk) en bindend voor de betrokken staten.
Voordat een klacht door het Europees Hof in behandeling wordt genomen, moet voldaan zijn aan een aantal voorwaarden:
1. De indiener moet persoonlijk en direct het slachtoffer zijn van een schending van een fundamenteel recht dat is vastgelegd in het EVRM of in één van de protocollen hierbij
2. De klacht moet gericht zijn tegen een publieke instantie (wetgever, administratieve overheid, rechterlijke instantie). Klachten tegen personen of een particuliere organisatie worden niet door het EVRM in behandeling genomen.
3. Het Hof van de Rechten van de Mens is bedoeld als 'laatste redmiddel'. Het Hof neemt een verzoekschrift slechts in behandeling als alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. In Nederland betekent dit dat de klager normaal gesproken moet procederen tot de Hoge Raad of de Raad van State.
4. Het verzoekschrift moet worden ingediend binnen zes maanden na de definitieve nationale beslissing.
Als een klacht ontvankelijk is, zal eerst bekeken worden of een schikking mogelijk is. Het Hof kan daarbij bemiddelen. Wanneer de poging tot schikken mislukt, bepaalt het Hof of het EVRM is geschonden. Is dat het geval, dan kan het Hof bepalen hoe aan de klager genoegdoening moet worden verstrekt.
De uitspraak van het Hof is bindend voor de betrokken staat. Die gebondenheid kan soms leiden tot de noodzaak algemene maatregelen te treffen, bijvoorbeeld wetswijziging. Het Comité van Ministers van de Raad van Europa controleert of de staat de uitspraak ook inderdaad nakomt.
Het uitvoeren van deze uitspraken houdt voor de staten de verplichting in om indieners van verzoekschriften die hun zaak winnen, schadeloos te stellen en om te voorkomen dat er in de toekomst soortgelijke schendingen plaatsvinden als die welke het Hof heeft vastgesteld.
Het Hof is samengesteld uit 47 rechters (één voor elke lidstaat van de Raad van Europa) die een volledige onafhankelijkheid genieten. De rechters worden gekozen door de Parlementaire Vergadering en het Comité van Ministers voor een termijn van zes jaar.
Het Hof houdt zitting als Kamer van zeven rechters, of, bij buitengewone zaken, als Grote Kamer van zeventien rechters. De uitspraken worden gedaan in openbare zitting en er is geen mogelijkheid om in beroep te gaan. Aanvankelijk beslisten drie rechters of een zaak bij het hof aanhangig kon worden gemaakt. Om de werkdruk te verminderen is in februari 2010 besloten dat dit nog maar één rechter is.
Het toezicht op de tenuitvoerlegging van de uitspraken van het Hof berust bij het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Het Comité zorgt ervoor dat lidstaten het vonnis van het Hof uitvoeren (meestal de uitbetaling van een boete) en de de veroordeelde lidstaat algemene maatregelen treft die nodig zijn om te voorkomen dat nieuwe schendingen plaats kunnen vinden. Bijvoorbeeld door aanpassing van de wetgeving, jurisprudentie, regels of praktijken, het bouwen van meer gevangenissen of het aanstellen van nieuwe rechters.
Het Europese Hof van de Rechten voor de Mens publiceert zijn beslissingen op de eigen website. De Raad van Europa plaats persberichten van het Hof op de eigen homepage.
Het Hof zendt haar publieke hoorzittingen live op internet uit. Ook wordt op internet een lijst gepubliceerd van zaken onder behandeling, met een kort feitenoverzicht van de betreffende zaken.
(Bron).
Categorische Imperatief
Het EHRM is na WO II opgericht om nationalistische ideologieën als het Nazisme te voorkomen respectievelijk te bestrijden. Zij baseert zich daarbij op fundamentele, universele ´natuurrechten´, die voor elk individueel mens zouden moeten gelden.
In feite voert dit terug op Kant´s Categorische Imperatief, die een beschrijving wil geven van de betekenis van ´moreel recht´ dat voor iedereen zou moeten gelden.
In zijn kennisleer onderscheidt Kant de categorische imperatief van de hypothetische imperatief.
De hypothetische imperatief is het praktische voorschrift dat in de praktijk werkzaam is; met andere woorden: in dit-en-dat geval moet men zus-en-zo handelen.
Onder de categorische imperatief verstaat Kant de leidraad van het zedelijk bewustzijn, dat zich zowel van zijn eigen menselijke vrijheid bewust is als van de zedelijke vrijheid van alle andere mensen; daarnaast moet het volgen van deze leidraad los staan van elke voorstelling van een te bereiken praktisch doel (want dat is bij Kant immers de sfeer van de hypothetische imperatief); het is bij Kant immers een zuivere voorstelling en geen praktische. Deze zedenwet komt bij Kant dus niet voort uit het louter zintuiglijke (het materiële) met al zijn wetten (dat is: met alle natuurlijke causale verbanden), noch uit het louter intellectuele, maar uit de ontmoeting van deze twee sferen.
Centraal in Kants ethiek staat dus de zedelijkheid en centraal binnen de zedelijkheid staat de "goede wil". Zelf drukt hij het op de volgende manier uit: "Het is geheel en al onmogelijk om in de wereld en zelfs ook daarbuiten iets te bedenken dat zonder restrictie voor goed gehouden kan worden, behalve dan een goede wil" (→Kant, openingszin Grundlegung zur Metaphysik der Sitten, 1785). Over de categorische imperatief zegt hij dan ook: "[de categorische imperatief] betreft niet de materie van de handeling en hetgeen er uit moet volgen, maar de vorm en het principe waaruit zij zelf voorkomt en het wezenlijk goede ervan bestaat in de gezindheid, wat ook het resultaat moge zijn. Deze imperatief kan die van de zedelijkheid genoemd worden." (Grundlegung p. 416)
Hoewel Kant ontkent dat er logisch sprake kan zijn van religie en het Godsbestaan, knoopt hij het bestaan van God wel vast aan de categorische imperatief. Mensen hebben een zedelijk bewustzijn en de mens kan door zijn morele vrijheid de zintuiglijke wereld overstijgen en deelhebben aan een hogere, morele wereld.
De categorische imperatief is op een aantal manieren geformuleerd. Twee ervan zijn dat men alleen moet handelen volgens die maxime waarvan men tegelijkertijd kan willen dat ze een algemene wet wordt. Met andere woorden: je moet handelen op de manier waarvan je zou willen dat iedereen zo zou handelen. Een andere formulering is dat men zelf of via anderen de mensheid nooit slechts als middel maar tegelijkertijd altijd als doel moet beschouwen. Belangrijk is wel te beseffen dat de categorische imperatief een kenmerk is van het autonome zedelijk bewustzijn en niet van heteronome moraalsystemen. Op plichten die op de een of andere manier van buitenaf opgelegd zijn en waar een absoluut (of categorisch) karakter aan zou kunnen worden toegekend (bijvoorbeeld de tien geboden) is het begrip van de categorische imperatief niet van toepassing.
De categorische imperatief is een duidelijk deontologische [afgeleid van het begrip 'plicht'] gedragsregel, terwijl men Kants hypothetische imperatief zou kunnen beschouwen als een van de begrippen waarmee Kant zijn teleologische ethiek [afgeleid van telos=doel. Niet te verwarren met 'theologisch'] vorm geeft. (Bron: wikipedia).
Terug naar het hier en nu
Waarom is deze uitweiding over Kant's moraalfilosofie hier van belang ? Die is van belang, omdat het de basis vormt voor de EVRM en het EHRM deze als leidraad gebruikt bij haar rechterlijke afwegingen. In de woorden van Hirsch-Ballin: 'de EHRM heeft de 'morele plicht' om ontsporingen als het Nazisme te voorkomen'. Met andere woorden: de EHRM moet 'foute' nationale staten kunnen corrigeren wanneer die de individuele menselijke waardigheid met voeten treden.
Hirsch-Ballin: "de gewone meerderheid plus 1 is niet voldoende om de menselijke waardigheid te beschermen. Meerderheden kunnen niet zomaar de rechten van minderheden aan de kant schuiven, zoals bijvoorbeeld de gelijke rechten tussen man en vrouw'.
Ad Verbrugge wees op de extra grote taak en verantwoordelijkheid die 'de elite' van Europa volgens hem zou dienen te hebben om te grote 'nationalistische' sympathiën te onderdrukken, juist door de internationale samenwerking tussen de Europese lidstaten te benadrukken.
Mijn broeders hoeder
Daarmee komen we natuurlijk tot de centrale vraag: wie bepaalt wat 'moreel' ideaal is ? Wie bepaalt tot in welke mate ik mijn broeders hoeder ben ? Wie bepaalt welke universele rechten er voor elk individueel wezen zouden moeten gelden ? En op grond waarvan dan ?
Dat leidt m.i. tot een discussie die nooit eindigt, omdat het antwoord erop sterk cultureel bepaald is.
Het roept tegelijkertijd de vraag op waar de grenzen van de EHRM liggen en wie dat bepaalt.
In dat opzicht vind ik dat het EHRM zich een stuk bescheidener moet opstellen en slechts daar waar de individuele waardigheid van een mens in het geding raakt door het niet of onjuist toepassen van in de nationale grondwet vastgelegde regels, een rol mag spelen. Niet voor niets wees Baudet er op dat ook de oude Drees sr geen voorstander was van een uitgebreid mandaat voor het EHRM vanwege de aantasting van de nationale soevereiniteit van staten. Hij noemde de voorbeelden van de keuze in UK om gevangenen wel of geen stemrecht te geven en haalde het voorbeeld aan van het standpunt van de SGP om vrouwen geen passief kiesrecht te geven. Het EHRM zou zich verre moeten houden van bemoeienis met dit soort zaken. Daar heeft Baudet natuurlijk volkomen gelijk in. Temeer daar het EHRM verzuipt in het aantal aanvragen: meer dan 150.000 gevallen liggen op de plank. Dat is natuurlijk volkomen uit de hand gelopen. Dit soort uitdijen van organisaties is onvermijdelijk als niet klip en klaar wordt gedefinieerd waar zij zich wel en waar zij zich niet mee mogen bemoeien. Simpelweg een afbakeningskwestie derhalve.
De Islam
In dit verband was het veelzeggend dat in deze discussie het woord 'Islam' niet één keer is gevallen. Dat is des te opmerkelijker, omdat juist Hirsch-Ballin wees op een belangrijke taak van het EHRM als het gaat om het bewaken van de gelijkwaardige positie tussen man en vrouw en in de EVRM de rechten van homo's worden beschermd. Beiden worden door de Islam volkomen gediscrimineerd.
Wel mag een organisatie als Hizb-ut-Tahrir, op deze zelfde dag, in Amsterdam een congres organiseren waar alle beginselen van de rechtsstaat en de westerse kernwaarden worden ontkend. Sterker nog, haar doelstellingen zijn om deze rechtsstaat en de daarbij horende morele kernwaarden omver te werpen. Niet alleen in Nederland of Europa, maar wereldwijd.
Een trieste dag voor de westerse democratie derhalve. Hier is meer te lezen over dit congres.
Het zou aardig zijn als binnen de EHRM discussie op gang kwam over de vraag of, en zo ja, in hoeverre de Islam, als ideologie, eigenlijk wel voldoet aan haar uitgangspunten en principes.
Het wordt wel eens tijd dat duidelijk wordt waarom de EHRM deze vragen niet stelt of heeft gesteld. Het zou aardig zijn als de aandacht eens wordt verlegd naar de demografische tijdbom die tikt in alle West-Europese democratiën. U kunt hier lezen, dat dit geen denkbeeldig risico is, maar een zeer reeële bedreiging vormt voor de westerse wereld. (Bron).
Besluit
Tot slot wil ik er op wijzen dat de vrijheid van godsdienst schier onuitputtelijk wordt toegepast op de Islam. Hierbij worden talloze westerse kernwaarden als vrijheid van meningsuiting, tolerantie ten opzichte van andere religies, gelijkwaardigheid tussen man en vrouw en tolerantie jegens homo's ontkend. Sterker nog, zelfs een sterk anti-semitisch geluid gepropageerd. Waarom is dit ? Waarom bemoeit het EHRM zich daar niet mee ? Waarom onthoudt zij zich van een oordeel hierover ? Waarom wordt deze haaks op de westerse cultuur staande politieke ideologie beschermd ? Wat zit hier achter ?
Men kan dan wel braaf op een zondagnamiddag debatteren over de vraag wie of wat bepaalt wat moreel ideaal is, zolang dit gepaard gaat met het beschermen van een ideologie die haaks lijkt te staan op alles wat wij in een rechtsstaat van belang vinden, komt dat een beetje hypocriet over.
Link naar de televisie-uitzending
Reacties
# 1 pseudologica&leugens;, verraad !
AdVader:
pseudologica&leugens;, verraad !
mensenrechten worden opzettelijk verward met gelijke rechten i.p.v. gelijke behandeling, femini$$m-samesex vernietigen normale gezinnen, vernietigen kinderen&vaders;, vernietigen de wereld ..
12-jul 2011 , 03:52
# 2
Noor:
Maak er i.p.v. een online vraagstuk een juridische kwestie van. Mocht je je aangevallen voelen o.g.v. discriminatie of welke juridisch sterke grondslag dan ook, dan is juist het EHRM er voor om ons moreel recht hierin te beschermen. Ik ben blij met het EHRM en wil graag nog helpen herinneren aan de sociale contractstheorie. Met dit sociale contract heeft de mensheid enkele rechten afgedragen, zodoende de mogelijkheid te bieden tot nationale en supranationale rechtsinstanties.
10-aug 2011 , 03:28
# 3
Frans Groenendijk:
"De mensheid heeft enkele rechten afgedragen"? Waar heeft u het in vredesnaam over?
12-aug 2011 , 05:37
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.