Ik ken de doelgroep goed
Zesde deel van het feuilleton: ‘in de Staatsexamengroep Nederlands als tweede taal’, waarin de rol van Fatih wat duidelijker wordt en ik probeer uit te leggen waarom ik het moeilijker vind worden om de verhalen over mijn cursisten openbaar te maken *).
De Turkse Fatih werkt op de administratie. Hij heeft zijn hbo-opleiding in Nederland niet met een diploma afgesloten. Naar eigen zeggen heeft hij op zijn sollicitaties vaak afwijzingen gekregen omdat hij overgekwalificeerd was en geen diploma had. Nu is hij met een voor mijn werkgever zeer gunstige regeling in dienst genomen als projectmedewerker.
» De regeling waaronder ‘hij valt’, heet social return on investment. Er zijn afspraken gemaakt tussen de sociale dienst en de contractpartners en die laatsten, Als ze na ruim twee weken weer op school komt, is ze veranderdin dit geval de taalaanbieder, doen daarin iets terug voor de lokale gemeenschap door werknemers met een uitkering in dienst te nemen. Ik weet niet zeker of ik het concept goed begrijp, maar het lijkt erop dat mijn werkgever dus geen loon hoeft te betalen aan Fatih.
Fatih is een soort Manusje van alles. Hij houdt de voorraden bij, onderhoudt het contact met de cursisten en spreekt ook met klantmanagers van de Sociale Dienst, doet de verzuimregistratie en begeleid stagiaires: ‘Ik ken de doelgroep goed’. Het is jammer dat Fatih met de Turkse doelgroep vrij vaak in het Turks spreekt.
Tot die Turkse doelgroep horen ook mijn leerlingen Serife en Birgül. Ik heb een zwak voor de laatste. Ze werkt ontzettend hard, is positief, pittig, lief en in de eerste drie maanden verzuimt ze nooit. Het verontrust me dan ook dat ze na drie maanden opeens wegblijft. Als ze na ruim twee weken weer op school komt, is ze veranderd. Ze is niet meer vrolijk, kan zich minder goed concentreren, is stil en werkt ook niet meer zo hard. Ze vertelt me na de les een verhaal dat ik niet helemaal goed begrijp. Birgül kan me niet goed duidelijk maken waaróm, maar wel dát haar, bij haar weten naïéve, echtgenoot wéér in aanraking is gekomen met justitie. Ik ben bang om Birgül, die niets te verwijten valt, op een of andere manier te beschadigen en zal niet uitweiden. Ook voel ik me, net als toen ik mijn boek schreef, tóch een verrader.
Sowieso is dat gevoel een verrader te zijn bij het schrijven van deze stukjes altijd aanwezig. Mij zijn dingen in vertrouwen verteld en die wil ik niet openbaar maken. Ik schrijf over dingen die kort geleden zijn gebeurd. Als docent bouw je een band op met je cursisten en er ontstaat iets onbenoembaar (mooi)s. Iedere groep heeft een eigen karakter en dat is bijzonder. Als het goed is ‘geven de cursisten zich over’ aan de docent, aan mij. Als ze mij volledig vertrouwen, kan ik het beste functioneren en de beste resultaten bereiken met mijn cursisten. Ik zet mij voor 100 procent in en stel mij ook open en kwetsbaar op. Nouri en Shukri ‘geven zich niet aan mij over’, ofschoon ik me aanvankelijk toch bovenal ten doel stel om de cursisten de Nederlandse taal aan te leren. Nouri en Shukri maken weinig vorderingen. Ook de academicus Mohammed heeft soms moeite met mij maar hij is veel intelligenter dan Shukri en Nouri, weet dat hij mij nodig heeft en leert wel heel veel.
Ik vind het ontzettend leuk om het leerproces vanaf het allereerste begin te begeleiden. Ik vind het fantastisch leuk als cursisten progressie maken in het besef dat ik een belangrijke rol hierin speel. Cursisten die helemaal aan het begin staan van het proces en nog geen woord Nederlands spreken, zijn voor hun taalverwerving voor een groot deel afhankelijk van mij. Ik denk dat de relatie tussen een docent en de absolute beginner een beetje te vergelijken is met de relatie tussen een ouder en een klein kind.
Maar met de woorden van Salman Rushdie: ‘we constantly seek to appease people who say that our values upset them’ in het achterhoofd, maak ik even een zijsprongetje:
ik wil de cursisten niet zien en behandelen als kwetsbare, afhankelijke mensen, maar als volwassenen die er – voor het merendeel – zelf voor hebben gekozen in een West-Europees land te gaan wonen. Ik wil hen helpen de taal te leren maar verwacht wel wat terug. Ik spreek mijn cursisten aan op onprettig, onaangepast gedrag en ik wijs op hun verantwoordelijkheden. Ík wil graag gerespecteerd worden en vind het raar dat ik koste wat kost de cursist moet respecteren, ook als die verwerpelijke ideeën heeft en uit, die in strijd zijn met de Nederlandse waarden. Met sommige cursisten heb ik geen goede band.
De afgelopen jaren heb ik meerdere malen meegemaakt dat collega’s nadrukkelijk aan mij en anderen kenbaar wilden maken hoe geliefd ze wel niet waren bij hun cursisten en hoeveel cadeautjes ze wel niet kregen van hun cursisten. Ik vind het iets pathetisch hebben als een volwassene ongevraagd tegen mensen die hij nauwelijks kent over zichzelf zegt: ‘Ik ben heel goed’ of ‘Ik ken en begrijp de doelgroep het beste’ of ‘Ik weet het beste wat de mensen nodig hebben.’
Maar goed…
Birgül is erg verdrietig en boos. Ik probeer haar te helpen, maar kan dat niet en soms moet de arme meid tijdens de les opeens huilen. Ze zoekt steeds meer steun bij Fatih. Birgül is namelijk een van de taalstagiaires die door hem wordt begeleid en ze zit heel vaak in het kantoortje. Ik betwist niet dat ze op de administratie dingen leert. Zo hoort ze Hans en Fatih altijd samen Nederlands praten en ook als ze aan de telefoon zijn met o.a. klantmanagers of met collega’s op het hoofdbureau. Birgül handelt zelf vaak de telefonische ziekmeldingen van cursisten af en ordent de mappen afwezigheidsregistratie. Pas als een collega me erop wijst, zie ik het vreemde van de situatie in. De stagiaires hebben inzage in gegevens van klas- en schoolgenoten en horen en zien dingen die niet voor hun oren en ogen bestemd zijn.
Voorheen bleef Birgül zo lang mogelijk in de klas zitten, maar sinds ze stagiaire is bij Fatih, brengt ze steeds meer tijd door op de administratie. Als halverwege de les de koffiepauze begint, gaat Birgül direct met Serife naar het kantoortje en kletst daar in het Turks met Fatih. Serife moet naar huis komen om als gastvrouw op te tredenIk begrijp dat ze haar zorgen en verdriet makkelijker in het Turks kan uiten. Ook komt ze na de lunchpauze geregeld te laat in de klas. Ze moet wachten totdat Fatih terug is van zijn pauze en mag de administratie niet onbeheerd achterlaten.
Birgül trekt trouwens ook steeds meer op met Serife maar die is helaas niet zo ijverig als zijzelf. Serife kan heel goed in het Nederlands uit haar woorden komen en de noodzaak om haar spreekvaardigheid te verbeteren is niet groot. Serife moet vooral beter leren schrijven. In het begin doet ze haar best, maar ze wordt steeds een beetje gemakzuchtiger. Ze is heel goed in staat om zelfstandig schrijf- lees- en luisteroefeningen op de bij het boek geleverde Cd-rom te doen, maar besteedt er te weinig tijd aan. Serife kiest ervoor zich te vervelen en gaat steeds vaker verzuimen. Een keer kondigt ze net na de pauze aan dat ze weg moet, haar echtgenoot heeft gebeld dat zijn tante op bezoek is gekomen. Serife moet naar huis komen om als gastvrouw op te treden. Mijn cursiste heeft al toestemming gekregen van Fatih. Fatih - van de verzuimregistratie - die van zichzelf zegt dat hij de cursisten goed kan helpen omdat hij dezelfde achtergrond, moedertaal en cultuur heeft als zij.
Wordt vervolgd
*) Voor alle duidelijkheid: de namen zijn wel gefingeerd.
Na het schrijven van mijn boek ’Inburgeren in de praktijk, persoonlijk verslag van een docent’ dat een periode van tien jaar beslaat, heb ik nog een jaar gewerkt bij een taalaanbieder die inburgeringslessen en taallessen verzorgt voor allochtonen die al dan niet verplicht zijn een cursus te volgen. Sinds eind juni 2011 ben ik niet meer werkzaam als docent Nederlands als tweede taal. Na lang twijfelen heb ik besloten mijn ervaringen van het afgelopen jaar als een soort feuilleton hier op Keizers en Kleren te schrijven. Dit is het zesde deel.
Reacties
# 1 Wanneer de namen worden gefingeerd dan is er geen beschadiging van personen.
Marja Rang:
Wanneer de namen worden gefingeerd dan is er geen beschadiging van personen.
Dit soort situaties komen regelmatig voor op allerlei werkplekken met dezelfde doelgroep.
De kwestie van de cadeautjes is zo herkenbaar. Omdat het zo on-Nederlands is zijn er erg veel beroepskrachten die zich gevleid voelen. Het is juist belangrijk je te realiseren dat het geven van een cadeautje in andere culturen heel goed een andere functie kan hebben.
De stukjes van Roos worden steeds informatiever en daar door erg leuk om te lezen
12-dec 2011 , 02:45
# 2 Het siert de schrijfster dat zij zich een beetje 'een verraadster' voelt, maar dat is bij gefingeerd naamgebruik inderdaad helemaal niet nodig.
trias politica:
Het siert de schrijfster dat zij zich een beetje 'een verraadster' voelt, maar dat is bij gefingeerd naamgebruik inderdaad helemaal niet nodig.
Wat wel nodig is, is dat we eerlijke inzage krijgen in hoe het er werkelijk aan toegaat in deze inburgerings industrie. Ik lees deze stukken dan ook met grote interesse en ben blij dat ze er zijn.
12-dec 2011 , 03:16
# 3
Roos Friesland:
Dank voor het aardige commentaar.
12-dec 2011 , 03:22
# 4
Lot:
Mooi stuk weer!!
13-dec 2011 , 06:38
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.