Intussen, met de poten in weer heel andere modder…
Het boek van Roos Friesland, Inburgeren in de praktijk, (hier eerder kort aan de orde geweest) heeft al wat losgemaakt in 'het veld'. Met name binnen enkele Linkedin-groepen reageerde men. In deze groepen, onderdeel van dit 'sociale medium' dat vooral bedoeld is voor professionele relaties, wordt zo af en toe een bericht geplaatst door een deelnemer waar vervolgens een of enkele mensen een reactie op geven. In de groep waar Roos de discussie op gang brengt, een groep met zo'n 800 leden, meldden zich op één enkel item meer dan 20 discussiedeelnemers die samen meer dan 100 reacties gaven. Toen de beheerder met Turks klinkende achternaam en een gekend D66-er, haar waarschuwde dat ze niet aan verkapte boekpromotie mocht doen, kreeg hij dan ook de wind van voren.
» De discussie naar aanleiding van de simpele, maar uitstekend gekozen vraag, "Wanneer is een Nieuwe Nederlander ingeburgerd?", schoot echt alle kanten uit. Het was nog een heel werk om de verschillende thema's uiteen te rafelen maar toen ik dat gedaan had, bleek er toch een redelijk helder beeld uit naar voren te komen.
Politiek en professionaliteit
Praktische problemen die in het boek aan de orde komen, worden ook door anderen onderkend. Alle uitvoerenden lijken het er bijvoorbeeld over eens te zijn dat het inburgeringsexamen onzinnige vragen kent. Hetzelfde geldt voor de constatering dat beleidsbepalende instanties weinig lijken te doen met dit geluid.
In haar boek laat Roos concreet zien wat het effect is van het bij elkaar plaatsen van cursisten die sterk verschillen in achtergrond, opleiding en houding. Ze benadrukt vanuit haar professionéle insteek dat de samenstelling van de groepen didactisch gezien rampzalig uitpakt. Ze houdt daarnaast de politíek voor dat er groepen cursisten zijn die om uiteenlopende redenen niet kunnen en/of willen inburgeren.
Anderen zijn het in wezen met haar eens dat de samenstelling van de groepen grote problemen oplevert, maar in de manier waarop ze dat formuleren, verraden ze hun eigen politieke invalshoek. Men laat doorschemeren dat de oorzaak eigenlijk een racistisch geïnspireerde onderschatting van de veelbelóvende cursisten is.
Een discussie-deelnemer met buitenlandse achternaam die van mening is dat "Het een interessant gegeven [is] dat op een cursus in Deventer driekwart docenten (sic) van allochtone afkomst is" gaat daarin heel ver, om het maar vriendelijk uit te drukken. Hij laat in één en dezelfde bijdrage over inburgeren-als-pesterij weten:
..het is niet alleen nodig een groep mensen toegang tot arbeidsmarkt te ontzeggen.. en twee regels verder: Vroeger hadden we slaven, arbeidsersvolk en katholieken, maar nu hebben we illegalen en moslims
Gelijktijdig jammeren over niet mogen werken en uitbuiting via dat werk! Dat werk. Een ander stelt, juist weer heel praktisch, dat de motivatie van de cursisten ondermijnd wordt omdat deelname gratis is.
Participatieladder
Met de vaststelling dat gemeenten vrijwel uitsluitend oog hebben voor de áántallen mensen die door het inburgertraject gejast worden, lijkt niemand moeite te hebben. Dat beeld wordt trouwens ook bevestigd in de officiële evaluatie van de inburgerpraktijk. Die evaluatie is een wettelijke plicht. Artikel 71 van de wet op de inburgering meldt: Onze Minister zendt binnen vier jaar na inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk
Een paar maanden geleden zijn er als uitvloeisel van dat artikel inderdaad twee onderzoeksrapporten geproduceerd. Het rapport van de organisatie Significant geeft in het voorwoord een eigen draai aan het wetsartikel:
... een evaluatieverslag op te leveren over de resultaten en de werking van het inburgeringsstelsel
Het andere rapport, van B&A Consulting bv, beweert doodleuk: Waar het evaluatieonderzoek [dat van Significant dus] zich met name richt op de werking en het doel van de Wet inburgering (de behaalde examens), richt dit effectonderzoek zich expliciet op het beoogde effect van inburgering (participatie in de Nederlandse samenleving)
De Tweede Kamer is er mee akkoord gegaan dat dat effectonderzoek niet meer hoefde te worden dan een 'kwalitatieve verkenning'. Heel openhartig wordt door de opstellers van het rapport genoteerd dat het onderzoek “…indicatief, niet representatief” is. Zelfs het wóord controlegroep is er niet in terug te vinden. Men vraagt zich dus niet af of immigranten die met het traject meedoen zich beter aanpassen aan hun nieuwe omgeving dan de immigranten die dat niet doen. Van een wetenschappelijk onderzoek is hier absoluut geen sprake.
In het rapport wordt inburgering gelijk gesteld aan participatie. Het heeft natuurlijk wel met elkaar te maken, maar is het hetzelfde?
Die vraag speelt in die hele Linkedin-discussie mee, maar de achterliggende problematiek wordt omzeild, ook al verwees de startvraag van Roos er eigenlijk al naar. Een ondernemer uit de inburgerindustrie vindt de hele vraag maar onzinnig: "We hebben al een participatieladder".
Dat sluit aan bij een groot aantal opmerkingen met de strekking dat "inburgeren van twee kanten moet komen". Een enkeling maakt er werk van om te benadrukken dat Nederland toch niets voorstelt, "een muggenpoepje op de wereldkaart". Zij wordt wel tegengesproken. Deze deelneemster is er een van een opvallend groot aantal dat laat weten gehuwd te zijn met een man die nog niet zo lang in Nederland woont. Wanneer een andere deelnemer een opmerking maakt waarin hij de VS ten voorbeeld stelt, haast hij zich om er aan toe te voegen dat hij eigenlijk niets van de VS moet hebben. Een studente antropologie analyseert dat er in de inburgering veel nadruk op Nederland als seculiere beschaving ligt, het is "dus tegen de islam".
Help de immigrant
Waarom het hele inburgeringscircus überhaupt op gang is gekomen, komt op dit forum niet aan de orde.
De reden daarvoor was niet dat immigranten, al dan niet gesteund door politieke partijen of maatschappelijke organisaties, vroegen, eisten of smeekten dat ze ondersteuning kregen bij hun pogingen te integreren om zo gewaardeerde medeburgers te worden in hun nieuwe vaderland.
Het niet integreren werd door anderen gezien als de oorzaak van allerlei problemen en daarom werd het ook een verplichting. En die verplichting leidt, in de woorden van de 'mensen uit het veld', dan weer tot ondermijning van de motivatie van de cursisten. Ja, duh.
Wanneer ik opper dat de inburgering niet bedoeld was als service aan immigranten leidt dat tot protest: "We moeten ze nog beter helpen".
Wanneer je de geschiedenis en de wetgeving op het gebied van het inburgeren er op naslaat is de houding van de uitvoerders en de lokale organisatoren van de inburgering toch weer niet zo heel gek.
In de wet zelf of in de memorie van toelichting bij de wet wordt het begrip inburgeren namelijk gemakshalve maar niet gedefinieerd, terwijl het doel wordt gedefinieerd door de genomen maatregelen. In de praktijk dus door de formulering van de eindtermen van het -theoretische- inburgeringsexamen. De nieuwkomers worden impliciet neergezet als hulpbehoevenden en de inburgering dient te voorzien in hulp.
Het oplossen van de integratieproblemen is puur een taak voor de ontvangende samenleving. Tegen die achtergrond verrast het ook niet dat onderzoekers in zo'n evaluatierapport vaststellen dat er iets mis is met de docenten: “Met name de kwaliteit van het lesmateriaal en de interculturele competenties van taaldocenten vragen nog om aandacht”.
Topambtenaar
Hoewel Roos Friesland een pseudoniem is, kreeg de auteur onlangs onder die naam een uitnodiging om een 'implementatiespoor-dag' van de 'Proeftuin Inburgering' mee te maken. Ze liet me uitnodiging en verslag zien en je weet niet wat je leest. De begrippen in de uitnodiging blijken een uitstekende weerspiegeling van het gebakkenluchtgehalte en humbug-niveau. Een 'senior beleidsadviseur' van de gemeente Amsterdam braakt er dit soort teksten uit:
"Elke keten is zo sterk als de zwakste schakel", meldt hij. "En de zwakste schakel, dat zijn de docenten". Toen de man na afloop van de bijeenkomst door iemand uit de praktijk geconfronteerd werd met deze uitspraak probeerde hij te ontkennen. Toevallig stond de notuliste er echter naast, en zij meldde eenvoudig: "Dat heeft u wel gezegd, en dat heb ik ook opgeschreven! ".
Onnodig te vermelden dat de 'controles/kwaliteitsvisitaties' waar deze topambtenaar het over heeft niet door medewerkers van 's mans eigen afdeling worden uitgevoerd: deze worden weer uitbesteed aan derden...
Wordt de titel van dit stuk inmiddels een beetje duidelijk?
Passend in het kader van de ideologische oorlog tegen Nederlanders die uitvoerend werk doen, komt nu vanuit gemeenten het initiatief om van docenten inburgering -ook Neerlandici, mensen met onderwijsbevoegdheid en/of veel ervaring- te eisen dat ze zich voor 750 euro gaan scholen om weer een extra certificaat te behalen. Via de beroepsvereniging NT2 verzet men zich er voorzichtig tegen.
Marktwerking
Ik heb persoonlijk niet zo veel te maken gehad met de wereld van het inburgeren. Wat ik er over meekreeg stamt uit de jaren dat ik werkzaam was als docent ICT aan een ROC. Van de collega’s daar hoorde ik een andere kant van het verhaal: het verhaal van de problemen die voor de ROC’s waren ontstaan door de zogenaamde ‘marktwerking’. Banen vervielen en vervallen omdat de ROC’s kansloos zijn in de concurrentiestrijd met de nieuwe aanbieders die niet alleen een laag uurloon betalen maar ook vrijwel geen voorbereidingstijd vergoeden.
Wanneer je, zoals ondergetekende, een politiek linkse geschiedenis hebt, kan zomaar ineens een associatie met het ouderwetse begrip ‘stakingsbreker’ opkomen. Een rare associatie misschien want er was helemaal geen sprake van staking door de inburger-docenten van de ROC’s maar anderzijds: waarom eigenlijk niet? Of nauwkeuriger geformuleerd: waarom was er zo weinig verzet tegen de invoering van die zogenaamde 'marktwerking'?
Ik heb wel een idee. Voor veel betrokkenen maakt die kritiek onderdeel uit van een ideologie van waaruit bezwaar gemaakt wordt tegen àlles dat het etiket ‘markt’ draagt. Díe ideologische strijd is (godzijdank) met vlag en wimpel verloren. Wanneer de dreiging van het verlies van arbeidsplaatsen bij de ROC’s tegemoet was getreden zonder dat kader van verzet tegen marktwerking als zodanig, had men wellicht wel gezien dat de term ‘marktwerking’ hier nogal misplaatst is. Er is geen sprake van vraag en aanbod. Er is in economische zin geen consumentenvraag naar de dienst ‘inburgerEN’. Er is alleen een politiek-maatschappelijke vraag naar beter ingeburgerde immigranten die beantwoord is met het politieke project ‘inburgerING’.
Reacties
Er is nog niet gereageerd op dit stuk
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.