Is extremisme een hoofdstroming?
Hoe de islam in het algemeen en meer in het bijzonder in Turkije staat tegenover Europa en haar moderne verworvenheden kan men vinden in een officiële proclamatie van de laatste Turkse sultan, tevens kalief en daarom wereldlijk en geestelijk hoofd van de islam. Die proclamatie is indertijd door Snouck Hurgronje vertaald en onder de aandacht van de Nederlandse regering gebracht.
» Christiaan Snouck Hurgronje is de beste oriëntalist [noot 1] en islamkenner die we in Nederland hebben gehad. Hij werd in zijn tijd in één adem genoemd met de Duitser Nöldeke, de Engelsman Robertson Smith en de Hongaar Goldziher, alle drie voor mensen van nu, nog steeds aan te bevelen lectuur. Onder zijn leiding werd Leiden het meest gereputeerde Europese centrum van islamstudies. Hij kende de islam als geleerde, maar ook uit persoonlijke ervaring. Hij had in Nederlands Indië en Arabië onder de moslims geleefd en was met twee moslimvrouwen gehuwd. In hoeverre hij zelf ooit een gelovig moslim is geweest is niet helemaal duidelijk, maar als zodanig heeft hij wel een tijd lang geleefd. Dat hij sympathie koesterde voor een gematigd soort moslimgeloof als we in het voormalig Nederlands Indië kenden, blijkt uit zijn fameuze conflict met Van Heutz over de behandeling van de bewoners van Atjeh tijdens en na de daar gevoerde koloniale oorlog.De oproep aan de gelovigen, waar Snouck Hurgronje de vertaling van publiceerde was uitsluitend in het Arabisch uitgegeven
De vertaling van de oproep aan alle gelovigen verscheen in de Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlands Indië [2] Zoals bekend was de sultan van de Turken tevens kalief van alle (islamitische) gelovigen en als zodanig in het bezit van zowel het wereldlijk als het geestelijk gezag in de hele Dar al Islam. Voor het uitoefenen van het geestelijk gezag beschikte hij in Istanboel over een organisatie van imams en theologen, die haar gelijke niet had elders in de Dar al Islam, met uitzondering misschien van de beroemde theologische hogeschool in Cairo.
Tijdens de eerste wereldoorlog gebruikte dat Kalifaat haar geestelijk gezag ter ondersteuning van de Turkse oorlogsdoelen. De oproep aan de gelovigen, waar Snouck Hurgronje de vertaling van publiceerde was uitsluitend in het Arabisch uitgegeven. Arabisch is de taal van de Koran en de liturgische taal van de moslimgemeenschap. De bedoeling was kennelijk om uitsluitend intern, binnen de islam, bekendheid te geven aan de houding die men tegenover andersdenkenden behoorde in te nemen.
Het kalifaat is het meest gezaghebbende orgaan van de Oemma en haar interpretatie van de koran en de Soenna was niet alleen van belang voor extremisten binnen de islam, maar voor alle ware gelovigen. De ongerustheid van Snouck Hurgronje was daarom begrijpelijk.Snouck Hurgronje had gehoopt dat een modernere islam die bloeddorst achter zich gelaten had
Het betrof een afkondiging van de Jihad en ging vergezeld van fatwa’s en proclamaties die alle tot doel hadden de gelovigen als zodanig te mobiliseren tegen de geallieerden. De banvloeken en oproepen tot moord en doodslag waren gericht tegen alle ongelovigen maar om tactische redenen werd een uitzondering gemaakt voor de ongelovigen met wie militaire bondgenootschappen waren gesloten. Bij een latere correctie, die in de vertaling van Hurgronje was bijgevoegd, werd ook een uitzondering gemaakt voor het neutrale Nederland, waarmee Turkije goede betrekkingen onderhield. Snouck Hurgronje was natuurlijk wel op de hoogte van de passages uit de Koran waar het kalifaat zijn oproep op baseerde, maar had gehoopt dat een modernere islam die bloeddorst achter zich gelaten had, zoals ook het joden- en christendom zich niet langer iets gelegen laten liggen aan de oproepen tot genocide die in de oude Joodse boeken zijn te vinden. Snouck Hurgronje was van huis uit geen Islamofoob. Dat had hij niet alleen in woord maar ook metterdaad bewezen.
Hij voelde zich tegen zijn wil genoodzaakt om zijn Nederlandse en westerse gehoor op de hoogte te brengen van een door hem geconstateerde terugval in de middeleeuwse primitiviteit. Die terugval zou immers ook voor het Nederlandse bewind in Indië consequenties kunnen hebben, misschien niet toen tijdens de wereldoorlog, maar mogelijk later. Als de Nederlandse overheid zich van de waarschuwing ooit iets heeft aangetrokken dan is die reactie tot Indië beperkt gebleven en is zij hier in Nederland bij haar in de vergetelheid geraakt. Maar voor wie graag volhoudt dat de extremisten buiten de hoofdstromingen van de islam staan is het aan te bevelen lectuur.
[1] Sinds Edward Said is het wat in onbruik geraakt om over oriëntalisme als wetenschap te spreken. In de tijd van Hurgronje werd met oriëntalisme de studie bedoeld van de Dar al Islam en de anders gelovigen binnen hun cultuurkring. Said suggereerde dat Oriëntalisme de studie was van alles wat zich ten Oosten van Suez bevond. Dat was een onwetende of een misleidende opmerking van Saïd, die niettemin heel algemeen ingang heeft gevonden.
[2] ‘s-Gravenhage, 1917, deel 73, blz. 255-284
Staat vandaag ook op het weblog van Toon zelf
Over Snouck Hurgronje verscheen eerder op Keizers & Kleren: Slavinnen of Kostschoolmeisjes
Reacties
Er is nog niet gereageerd op dit stuk
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.