Jij moet respect voor mij hebben!
Slot van het feuilleton ‘in de staatsexamengroep Nederlands als tweede taal’.
Op een vrijdagmiddag kunnen mijn collega's en ik in de pauze niet in de docentenkamer terecht, omdat een cursist daar een toets zit te maken. Shukri, mijn Somalische cursiste, ligt in de toets-ruimte te bidden. Als ik Shukri de deur uit zie komen, zeg ik haar dat het niet de bedoeling is dat ze de ruimte gebruikt om er te bidden. De 23-jarige wordt woedend en roept boos dat ik respect voor haar moet hebben. Ik heb haar niet eerder zo luid horen praten. In de klas wordt ze door haar klasgenoten en door mij regelmatig aangespoord om harder te praten.
» Twee collega's en ik praten over het gebeuren met Fatih en we horen dat hij de sleutel van de ruimte, al vóórdat die als toets-ruimte werd gebruikt, aan de Somaliërs heeft gegeven zodat die daar in de pauze om beurten kunnen bidden. Fatih belooft op afgemeten toon dat hij alle collega's zal informeren en iedere docent moet dan zelf tegen zijn cursisten vertellen dat er niet meer in de ruimte mag worden gebeden.
Een week later glipt Shukri opnieuw de toets-ruimte in. Ze heeft duidelijk maling aan mij en doet wat ze zelf wil. Als ik dit op de administratie ga zeggen, spreekt Fatih’s lichaamstaal boekdelen.hij meldt terloops dat Shukri om overplaatsing naar een andere groep heeft gevraagd Fatih vindt mij een zeurkous en spreekt me belerend toe: ‘ Het ligt niet in mijn macht en ik ben ook niet van plan om mensen die al aan het bidden zijn te storen.’ Het wordt me niet duidelijk welke stappen Fatih wél heeft ondernomen of nog gaat nemen.
De volgende dag komt Shukri stralend de klas binnen en anderhalf uur later zie ik dat ze in het trapportaal zit te bidden. Als ik op de administratie navraag doe bij Fatih, zegt deze dat het probleem is opgelost en hij meldt terloops dat Shukri om overplaatsing naar een andere groep heeft gevraagd.
Ik stuur een e-mail naar Hans W., de manager van de locatie (een lange gang waaraan ongeveer tien lokaaltjes liggen). Ik meld wat er gebeurd is en schrijf dat ik het verkeerd vind als de wens van de cursiste zal worden ingewilligd. Ik krijg geen antwoord van Hans. Hij stuurt mijn mail door naar Fatih, het omhoog gevallen manusje van alles, en van hém hoor ik dat Shukri in mijn klas moet blijven.
Als ik Hans de lange gang-man een paar dagen later zie, doet hij net of er niets is gebeurd. Hij rept met geen woord over Shukri. De gedachte dat het misschien wel zijn taak is om haar op het matje te roepen, komt blijkbaar helemaal niet bij hem op. Hij vraagt niet hoe de verhouding tussen mij en Shukri is. Hij zegt sowieso helemaal niets over het bidgebeuren. dat ze in haar privéleven vaak zo’n last heeft van Christenen die stilte vragen om te biddenIk moet hem nadrukkelijk naar de stand van zaken vragen en dan reageert hij met vlakke, ongeïnteresseerde stem: ’We hebben hier een schooltje en geen moskee, als ze willen bidden doen ze dat maar op de parkeerplaats buiten.’ Het blijken nietszeggende woorden. De deur van de toets-ruimte blijft open en nog geen anderhalf uur nadat mijn baas heeft gesproken, zie ik -mijn klaslokaal ligt aan het einde van de gang net naast de toets-ruimte- een jonge Somaliër uit de groep van collega Trienn, aanstalten maken de ruimte in te gaan. Ik heb weinig trek om het gevecht aan te gaan, maar íemand moet het toch doen. Ik spreek de jongeman aan en die reageert buitengewoon onbeschoft en maakt met zijn hand een minachtend wegwerpgebaar naar mij. Dit is voor mij de spreekwoordelijke druppel.
Ik voel me al geruime tijd niet meer zo prettig op het werk. Ik ben nooit ziek, maar krijg die laatste werkweken allerlei vage lichamelijke klachten en heb veel last van evenwichtsstoornis. Het lukt me niet om fatsoenlijk les te geven aan de tweede groep (zie deel 15), ik voel me daar onprettig bij en probeer er met Hans over te praten. Tegen beter weten in. Ik weet immers al lang dat de locatiemanager de gouden regel hanteert: ‘Laat de docenten het allemaal zelf uitzoeken en heb geen interesse in cursisten en docenten want dat geeft maar een hoop rompslomp.’ Hans W. doet dan ook geen moeite zich in het probleem te verdiepen en reageert op zijn geheel eigen wijze met een monotoon 'Dan moet er een ander voor de groep.’ Hans laat de verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen steeds meer over aan zijn maatje Fatih.
Ik hoor Fatih een keer over de Armeense genocide praten. Met stemverheffing verklaart hij: 'Ik weet dit heel goed, ik heb de geschiedenis bestudeerd.' Een andere keer hoor ik hem zelfverzekerd en luid verkondigen: 'Wij hebben meer dan jullie - westerlingen - respect voor onze ouders.’ De Turk, die zijn Hbo-opleiding niet met een diploma heeft afgerond staat in noodgevallen ook weleens voor de klas. Ook aan mijn tweede groep, waarvoor maar geen vaste docent voor het derde dagdeel kan worden gevonden, geeft hij soms les. Hans vraagt een keer aan Fatih wat hij dan met de klas doet. Ik kan me het precieze antwoord niet meer herinneren maar weet nog wel dat Fatih 'iets met verkleinwoordjes en zo' noemt. Hans maakt zich er vrolijk om.
In de weinige, korte pauzes die ik samen met een paar collega’s doorbreng, wordt er meestal gezellig gebabbeld. Het lukt me niet om zaken die naar mijn mening belangrijk zijn, bespreekbaar te maken.
Ik voel me best wel alleen staan. Als ik voorzichtig met Trienn over het bidgebeuren probeer te praten, antwoordt die, dat ze in haar privéleven zo’n last heeft van Christenen die vaak hinderlijk om 3 minuutjes stilte om te bidden vragen. Ook verkondigt ze in mijn aanwezigheid – ze slingert de opmerking op luide toon de groep in - opeens dat ze moskeeën zo mooi vindt. Het enige waar Trienn zich zorgen om maakt, is het zielenheil van de Somaliërs die in een ruimte bidden die niet schoon is. Trienn weet namelijk veel over de islam, - althans dat denkt ze zelf - en ze weet dat bidden in een vieze ruimte niet mag.
Als Trienns hondsbrutale Somalische cursist, nadat ik hem heb verboden in de toets-ruimte te bidden, me wegwuift, voel ik me zwak. Natuurlijk zeg ik wel tegen de twintiger dat het nieuw beleid is en dat er niet meer mag worden gebeden in de toets-ruimte. ‘Wie is die vrouw?’ vraagt de jongen aan Shukri terwijl hij met minachting mijn kant uitkijkt. Dan pas komt Fatih er aan. Waarschijnlijk heeft hij de Somaliër vanuit het administratiekantoortje de doodlopende gang in zien lopen en wat commotie gehoord. (de koffieautomaat is aan het andere eind van de gang). Fatih praat met de jonge griezel, maar het dringt niet tot me door wat er wordt gezeg. Ik heb geen enkel vertrouwen in Fatih. Ik loop weg, ik ben moe en óp. Vanaf die tijd zie ik de Somaliërs soms in het trapportaal bidden.
Ik vraag de lezer om nog even door te bijten. Ik ben bijna klaar.
Een paar dagen nadat dit incident heeft plaatsgevonden, zie ik op mijn weg naar de thee-automaat wéér een vrouw in de toets-ruimte liggen. Hoewel ik geen normale reactie verwacht te krijgen van Fatih, loop ik toch naar dit arrogante aanspreekpunt voor cursisten en docenten toe om door te geven dat er weer een andere Somaliër in gestrekte toestand in de toets-ruimte te vinden is. Mijn klacht wordt niet serieus genomen en een collega die toevallig in het kantoortje zit, roept vrolijk dat er een papier op de deur moet komen te hangen waarop moet komen te staan: ’Toets/Bidruimte’. Ook een paar andere collega's geven aan er geen moeite mee te hebben dat moslims, op een school waar 'inburgeren' het sleutelwoord is, letterlijk en figuurlijk ruimte claimen voor de islam. Eén collega spreekt over een aparte bidruimte en een ander vertelt dat die er bij een bepaalde school waar zij had gewerkt, was.
Ik schrijf Hans nogmaals een mail waarin ik aangeef dat ik het heel vervelend vind dat ik nu al een paar keer heb moeten optreden, onbeschoft bejegend ben, docenten blijkbaar nog steeds niet op de hoogte zijn van wat er speelt en dat ik me er zeer ongemakkelijk bij voel om telkens weer te moeten klagen bij Fatih, die schijnbaar zijn eigen gang mag gaan, en dat het beleid van het management in de zaak nog steeds niet duidelijk is.
Ik krijg een mailtje terug van Hans waarin hij beweert dat er 'Wat mij betreft geen onduidelijkheid is, de ruimte niet is om te bidden' en ‘dat beleid handhaven we, zoals je zelf hebt kunnen merken’ Tja.
Zes weken na de eerste confrontatie tussen Shukri en mij, verschijnt er één zinnetje in de nieuwsbrief. Tussen de mededelingen in dat er geen koffie de klas in mag worden genomen en dat mobiele telefoons uit moeten worden gezet, staat dat de toets-ruimte niet bedoeld is om in te bidden. dat ik 'misschien moet nadenken of ik nog wel bij mijn werkgever wil blijven werken.’
Als ik een paar dagen later naar mijn werk loop, krijg ik een black-out, val en verzwik mijn enkel. Ik strompel het laatste stukje naar school, geef nog een uur les en zeg mijn cursisten dan gedag. Ik kan niet meer professioneel bezig zijn. Ik ben ziek en weet niet wanneer en of ik weer terug zal komen.
Ik zit nog met mijn voet in een emmer koud water als er, een uur nadat ik van het werk ben vertrokken, wordt opgebeld door een leidinggevende. In de dagen die volgen, word ik vaak gebeld. Al op mijn tweede ziektedag zegt de aan het bedrijf zélf verbonden troubleshooter me, dat ik 'misschien moet nadenken of ik nog wel bij mijn werkgever wil blijven werken.’ Eigenlijk wordt mij impliciet te kennen gegeven dat ik beter ontslag kan nemen dan ziek zijn. Dit alles is inmiddels ruim een half jaar geleden. De Arbo-arts heeft me al lang weer gezond verklaard en geschikt voor mijn werk als docent NT2. Ik heb (de problemen rondom) inburgeren, immigratie, integratie en islam te serieus genomen…
Maar ook al zóu ik weer willen, ik mág het werk niet meer doen. Ik ben als 55-jarige met elf jaar ervaring als docent NT2 en vier jaar ervaring als docent Engels, opeens niet meer geschikt om les te geven aan de Nieuwe Nederlanders. Ik moet mij, net als al mijn collega’s – al dan niet met tientallen jaren ervaring- : Neerlandici, onderwijzers, docenten vreemde talen en net afgestudeerden, voor 700 euro scholen. Ik moet onder andere een portfolio aanleggen en een leerlijn in een lesmethode kunnen zien. En! om het diploma professioneel NT2-docent te halen, moet ik aantonen over ‘de juiste houding’ tegenover de doelgroep te beschikken.
Dit was hem dan; de langste open sollicitatiebrief die ik ooit heb geschreven.
Ik bedank de lezers (inclusief de twitteraars) voor hun tijd en aandacht en voor de aardige reacties die ik heb gekregen. Die hebben mij goed gedaan.
Aan alle aardige mannen die Hans heten, bied ik mijn excuses aan voor het feit dat locatiemanager Hans pas in deze laatste aflevering zijn achternaam heeft gekregen: W(orst).
In de contracten die ik bij deze en eerdere werkgevers heb ondertekend, staat dat ik een geheimhoudingsplicht heb. Op ‘uit de school klappen’ staan enorm hoge boetes. Ik wil geen risico lopen aangeklaagd te worden en dat is de reden waarom ik dit feuilleton onder pseudoniem heb geschreven.
Na het schrijven van mijn boek ’Inburgeren in de praktijk, persoonlijk verslag van een docent’ dat een periode van tien jaar beslaat, heb ik nog een jaar gewerkt bij een taalaanbieder die inburgeringslessen en taallessen verzorgt voor allochtonen die al dan niet verplicht zijn een cursus te volgen. Sinds eind juni 2011 ben ik niet meer werkzaam als docent Nederlands als tweede taal. Na lang twijfelen heb ik besloten mijn ervaringen van het afgelopen jaar als een soort feuilleton hier op Keizers en Kleren te schrijven. Dit was het laatste deel.
Reacties
# 1 Triest. Succes toegewenst.
peter klein:
Triest. Succes toegewenst.
Kan me je gevoel goed voorstellen.
Dit land hangt van lafheid en lamlendigheid aan mekaar.
Klokkenluiders worden niet gewaardeerd: de waarheid is vies.
Netwerken, wegduiken en je baan behouden is belangrijker dan opkomen voor waarden en normen, voor expliciet overeengekomen standpunten.
Wat dat betreft hebben de nederlanders hun tweede wereldoorlog gedrag niet veranderd. Niks geleerd.
Ook de parlementariers niet: het is toch belachelijk dat klokkenluiders nog steeds niet wettelijk worden beschermd, dat er geen moeite gedaan wordt van klokkenluider inzichten te profiteren - Heel anders dan in de USA ! Het kan hier zelfs gebeuren dat zelfs na veroordeling overheidsinstaties hun slachtsoffer blijven dwarszitten- zoals bij Bos en Spijkers. Terwijl die de overheid mogeljk miljarden per jaar besparen.
En u bent daar ook slachtoffer van geweest.
De managerscultuur heerst: het doet er niet toe wat je doet, als het je maar niet aangerekend kan worden.
Maar ik hoop dat er nog eens een revolutie komt van degenen die weten wat er te verdedigen valt tegen degenen die alleen maar aan hun eigen hachje, geld, zekerheid en luxe denken. Hoemeer volksgevoel onderdrukt wordt, des temeer de hogedruk in de pan toeneemt.
De geschiedenis bárst ervan.
19-feb 2012 , 09:25
# 2 Ach ja Roos, als "respect" betekent dat je niet onderdanig genoeg reageert op mijn intimidaties dan wordt het de hoogste tijd om de biezen te pakken. De ellendige Fatih heeft dat sentiment ongehinderd aan kunnen wakkeren als spin in het web.
Marie:
Ach ja Roos, als "respect" betekent dat je niet onderdanig genoeg reageert op mijn intimidaties dan wordt het de hoogste tijd om de biezen te pakken. De ellendige Fatih heeft dat sentiment ongehinderd aan kunnen wakkeren als spin in het web.
En laat ik het maar niet over Hans hebben. Dank je voor het inzichtelijk maken van de ruggegraatloze bende die nu ook nog een diploma " juiste houding " nodig blijkt te hebben.
Jammer dat het feuilleton afgelopen is, ik hoop dat het voor jou een streep onder de waanzin was, en dat je je talenten gaat gebruiken waar ze welkom zijn.
19-feb 2012 , 10:17
# 3 Dit laatste deel was wel het hoogtepunt van deze horrorserie.
André van Delft:
Dit laatste deel was wel het hoogtepunt van deze horrorserie.
Fatih en Hans zijn niet de enige ellendelingen. Ambtenaren en politici hebben dit allemaal mogelijk gemaakt, en houden dit in stand. En het gehersenspoelde stemvee vindt het best.
Met de neus op de feiten drukken is denk ik het enige dat kan helpen. Dit feuilleton geeft feiten, en biedt daarmee een beetje hoop op verbetering.
Roos, je hebt een prima reeks artikelen geschreven. Respect!
20-feb 2012 , 12:38
# 4
de^mol:
Goed geschreven!!! Interessant.
20-feb 2012 , 02:08
# 5
Marja Rang:
Roos, ik kende het verhaal al uit je boek, maar weer lopen me de rillingen over de rug. Ik ben het eens met Peter Klein; de lafhartige slappe houding die geen visie laat zien, en alleen uit is op rust, rust op het pluche, en vooral geen confrontaties, want dan moet je gaan nadenken en gaan stelling nemen. Dat je zo lichamelijk bent getroffen had ik me niet gerealiseerd, maar ik kan het me wel voorstellen. Met hetzelfde soort ervaringen ben ik voortijdig opgestapt bij mijn werkgever, waar ik 22 jaar met allochtone groepen werkte. Nog steeds voel ik de onrust en de onmacht wanneer het onderwerp aan de orde komt. Hopelijk heb je veel van dit gevoel van je af kunnen schrijven. Wij zijn heel blij dat je de ervaringen met ons hebt gedeeld en we hopen dat er weer meer mensen hierdoor bereid zijn , om over dit probleem te gaan nadenken. Roos, super bedankt. We gaan je missen op de maandagochtend.
20-feb 2012 , 10:50
# 6 Roos,
Pieter Helenius:
Roos,
Ik kende je boek al. Hardstikke bedankt voor al je `leuke` stukjes. Ik weet dat je een hekele aan ´leuk´ hebt, maar je schrijft gewoon erg prettig. Het leest goed weg. Voor mijzelf was het geen eye-opener (ik weet allang hoe verdorven de "linkse gutmensch" handelt, maar ik hoop dat er velen zijn die n.a.v. jouw stukjes eindelijk eens de schellen van de ogen gaan vallen, want hoe langer dat duurt, des te gruwelijker wordt de toekomst van mijn kinderen en kleinkinderen.
20-feb 2012 , 01:50
# 7 Bedankt voor de aardige, begripvolle reacties. Die doen me écht wat. Niets wat in dit feuilleton staat, is in mijn boek te lezen. (want gebeurtenissen hebben later plaatsgevonden) Marja, je bent een van de weinigen die de verhalen al van mij gehóórd heeft.
Roos Friesland:
Bedankt voor de aardige, begripvolle reacties. Die doen me écht wat. Niets wat in dit feuilleton staat, is in mijn boek te lezen. (want gebeurtenissen hebben later plaatsgevonden) Marja, je bent een van de weinigen die de verhalen al van mij gehóórd heeft.
Het zou mooi zijn als meer mensen uit de praktijk hun verhalen hier zouden willen vertellen. Opvolgers? Ik ben geloof ik klaar.
20-feb 2012 , 02:22
# 8 Onkunde en onvermogen bij leidinggevenden maakt een hoop stuk in het onderwijs. Iedereen die in deze sector werkt, weet dat. Het is verschrikkelijk èn schandalig èn uiteindelijk ook heel kostbaar, want in het onderwijs boetseer je mee aan de toekomst van dit land.
Maja Mischke:
Onkunde en onvermogen bij leidinggevenden maakt een hoop stuk in het onderwijs. Iedereen die in deze sector werkt, weet dat. Het is verschrikkelijk èn schandalig èn uiteindelijk ook heel kostbaar, want in het onderwijs boetseer je mee aan de toekomst van dit land.
Ik lees in je verhalen vooral een gebrek aan ondersteuning en teamspirit. Als de neuzen niet allemaal dezelfde kant op staan, wordt het werken in een school erg ingewikkeld en uitputtend. Ik wens je een voorspoedig herstel!
20-feb 2012 , 02:43
# 9 Roos Friesland, alle waardering voor hoe je daar werkte en voor je verslag ervan hier. Ik had bij het lezen wel de gedachte, waarom kan er niet getoetst worden als er iemand op de grond ligt? Maar misschien heb ik te weinig inzicht in de praktijk van het toetsen. Je vroeg om verhalen vertellen uit eigen praktijk. Hier komt er een.
rekaba:
Roos Friesland, alle waardering voor hoe je daar werkte en voor je verslag ervan hier. Ik had bij het lezen wel de gedachte, waarom kan er niet getoetst worden als er iemand op de grond ligt? Maar misschien heb ik te weinig inzicht in de praktijk van het toetsen. Je vroeg om verhalen vertellen uit eigen praktijk. Hier komt er een.
Een jaar of 8 geleden heb ik op de TU Eindhoven een paar cursussen gegeven onder de naam 'stilte leren'. Ik was daartoe uitgenodigd door de humanistische geestelijke raadsvrouw aldaar. Zij coördineerde in het kader van 'geestelijke verzorging ' allerlei programma’s van en voor studenten. In een groot vierkant lokaal vonden ook de programma’s van protestanten en katholieken plaats. Op een gegeven moment werd er voor de Mohammedanen een hoek afgeschot waarbinnen gelovige studenten konden bidden. Ik herinner me een sfeer van 'op eieren lopen' en veel omzichtigheid wanneer het over coördinatie met hun ging. Vooral werd er zenuwachtig gedaan als er programma's draaiden terwijl er gebeden zou moeten worden, of kunnen worden. Ik reageerde dan net zoals nu met; dan liggen ze daar toch gewoon in hun eigen hoek te bidden, so what? Maar daar werd zeer zenuwachtig over gedaan. Vandaar dat dit me nu in jouw situatie ook weer opvalt. Overigens kwam er nooit iemand bidden als ik er bezig was.
Ik vond het verder wel een opmerkelijke en heel symbolische toestand daar. De protestanten organiseerden filosofische lunches. De katholieken organiseerden yogalessen. De humanisten hadden (nu) dus mij uitgenodigd voor iets wat je ook als meditatie kan omschrijven. Maar de mohammedanen zaten in een aparte afgeschotte hoek hun eigen ding te doen. Geen van de drie eerder genoemde denominaties deden hun eigen ding, ze waren bezig zich te openen naar 'het andere'. De mohammedanen deden wel hun eigen ding.
Ad.
P.S. Ik ga mijn naam niet meer gebruiken. Er is een andere Ad actief op internet die zijn naam ook gebruikt. Ik wijk uit naar een pseudoniem.
20-feb 2012 , 03:31
# 10 Rekaba. Typerend ja die houding van de mohammedanen. Ik zie het voor me - die afgeschotte hoek - en het is een lachwekkend beeld.
Roos Friesland:
Rekaba. Typerend ja die houding van de mohammedanen. Ik zie het voor me - die afgeschotte hoek - en het is een lachwekkend beeld.
De situatie op de TU was wel anders dan bij mij op school.
Ik begrijp dat studenten er zelf voor konden kiezen om bepaalde cursussen te volgen nadat ze zich hiervoor hadden ingeschreven. Ook was er dus een speciale ruimte voor deze lessen 'geestelijke verzorging'.
Ik kan me voorstellen dat mijn toetsende cursisten afgeleid zouden worden door de bewegingen van biddende Somaliers.
Ik had de toetsruimte trouwens geen enkele keer nodig toen die bidders daar lagen. Ik hoop dat ik naar binnen zou zijn gelopen.
Omzichtigheid is denk ik het juiste woord voor de manier waarop velen met dat bidgedoe omgaan. Dat heb ik ook heel sterk bij collega's gevoeld.En daar zit ook de kern van het probleem. Dat misplaatste respect, die rare 'tolerantie.'
20-feb 2012 , 07:52
# 11 Maja,
Roos Friesland:
Maja,
ik vind het woord onvermogen in dit verband niet goed. Ik zou het vervangen door de woorden onwil, desinteresse, gemakzucht, grove nalatigheid, botheid en onverantwoordelijkheid. Onkunde klinkt ook te vriendelijk.
De vreselijk houding van de leidinggevenden is één van de dingen waarover ik - zeker in de laatste twee stukjes - heb geschreven.
20-feb 2012 , 08:32
# 12 @ Roos Friesland,
rekaba:
@ Roos Friesland,
voor de duidelijkheid. Studenten konden zich inderdaad inschrijven voor allerlei cursussen. Mohammedanen natuurlijk ook. Er kwam zelfs af en toe een Iraniër meedoen bij mij. Maar voor dat afgeschotte deel was geen inschrijving nodig, er werd daar geen speciale cursus gegeven. In principe kon je er binnenlopen met je bidbehoeftes. Ik denk dat veel van de omzichtigheid te maken had met de verwachting dat er op bepaalde tijden en dagen meer gebed voorgeschreven is vanuit de Islam en dat daar over gesproken was. Overigens kon iedereen, ook ongelovigen dus daar naar binnen om te bidden. Jammer dat ik er maar af en toe moest zijn. Zou interessant geweest zijn om daar binnen te zijn en christelijk te bidden, boedhistisch te mediteren of een yoga zonnegroet te doen als er ook mohammedanen op hun manier aan het bidden waren.
20-feb 2012 , 09:46
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.