Maar nooit als ze alleen zijn, altijd op de markt of in de trein
Vandaag is het precies twee jaar geleden dat ik de tekst afrondde van mijn boek Islamofobie? Een nuchter antwoord. Een mooi tijdstip om hier op K&K een serie artikelen te beginnen op basis van de 20 hoofdstukken eruit die begonnen met "Angst: ...". Vandaag aflevering een.
Over terreurdreiging maar in verhouding tot latere stukken nog 'luchtig'. Extra luchtig, maar met een serieuze ondertoon, eerst een videoclip van een Vara-programma.
» In 2005 kwam de cabaretgroep Daar vliegende panters met het lied We worden bedreigd door de moslims. Een soort carnavalslied met een briljante tekst. Het lied neemt, vooral via de bijbehorende videoclip, een mogelijk overdreven angst voor het vreemde van de mohammedaanse inwoners van Nederland op de korrel. Ze sommen op dat ‘ze’ niet van ham en spek houden, hun pastoor imam noemen, hun vrouwen bijna altijd binnen zitten en er een beetje uit zien als nonnen. Hun taaltje klinkt voor ons nogal boosaardig en is niet gespeend van hysterie. “Tot zover niets bedreigends, nog geen vuiltje aan de lucht” zingen ze, maar dan wijzen ze op een heel speciaal probleem: er zit er soms een tussen die opeens, spontaan ontploft. En niet ergens in zijn eentje nee: “altijd op de markt of in de trein”.
De Panters stellen nadrukkelijk vast dat het gaat om ‘zomaar eentje’ die ‘opeens spontaan’ over gaat tot ontploffing. De relatie tussen mohammedanisme en ontploffen is voor hen dus helemaal niet vanzelfsprekend. De nuchterheid van de Panters is fenomenaal: ze opperen zelfs nog even de mogelijkheid dat die ontploffende mohammedanen alleen slachtoffer zijn van een akelige aandoening. Maar nee, die hypothese moeten ze helaas verwerpen vanwege hetgeen hier als titel van het hoofdstuk gekozen is. Omdat die relatie tussen mohammedanisme en ontploffen niet afdoende onderzocht, en dus ook onvoldoende verklaard is, hebben ze hiermee gelijk een heel belangrijke angst aangewezen. En, heel knap: die angst hebben ze benoemd zonder een hint te geven hoe in hun ogen die relatie ligt.
Is de angst voor dit fenomeen ziekelijk? Bij iemand die nauwelijks op de hoogte is van de wereldwijde verspreiding van uit naam van het mohammedanisme gepleegde terreurdaden en evengoed in Nederland niet naast een jongedame met felgekleurde hoofddoek in de bus durft te gaan zitten, omdat ze wel eens zou kunnen ontploffen, bij zo iemand kun je wel spreken van een overdreven angst. Maar is die angst ziekelijk wanneer het een jonge, wildbebaard sharia-4-België-type betreft met de blik op oneindig? In Londen? Of in India? En hoe te denken over zo’n angst bij iemand die wel gedetailleerd op de hoogte is van het totaal aantal aanslagen dat maandelijks in de wereld onder de vlag van het mohammedanisme wordt gepleegd?.
Hoe serieus moet je deze angst nemen?
Zou het helpen om erop te hameren dat het aantal slachtoffers van terreurdaden in de westerse landen uiteindelijk wel meevalt? Bijvoorbeeld in vergelijking met het aantal verkeersdoden? Of met het aantal doden door afrekeningen in het drugscircuit? Wie zulke vergelijkingen maakt, toont daarmee een volkomen ontbreken van verantwoordelijkheidsgevoel. Er wordt dan immers voorbij gegaan aan de bedoeling om angst aan te jagen door middel van terreur. We zullen nadrukkelijk stil moeten staan bij die intentie; we kunnen er ook niet omheen dat die intentie heel direct af te leiden valt uit de bronnen van het mohammedanisme.
Verwerpelijker dan het relativeren van het dodental door het mohammedaans geïnspireerde terrorisme is het ophangen van kletsverhalen over de frustraties van de terroristen. Nog weer erger wanneer gesuggereerd wordt dat er een direct verband bestaat tussen terrorisme en sociaaleconomische achterstanden of zelfs dat bestrijding van die achterstanden een bijdrage zou kunnen vormen aan de strijd tegen het terrorisme. ‘The magnificent 19’ [1] kwamen uit de betere milieus. De plegers van de aanslagen in Londen waren in Engeland opgegroeid. In 2007 werd een tweetal aanslagen voorbereid in Groot-Brittannië waarvan er een werd verijdeld en de ander mislukte. Achter beide aanslagen zaten mohammedaanse medici! De man van de onderbroekbom was de zoon van een van de rijkste en machtigste mensen uit Nigeria.
De webstek thereligionofpeace.com houdt sinds 11 september 2001 het aantal aanslagen met dodelijk resultaat bij dat wereldwijd gepleegd wordt in naam van het mohammedanisme. Het aantal aanslagen per maand ligt volgens hun telling op bijna 150. In het jaar 2011 stond dat voor 9000 dodelijke slachtoffers Daarbij rekent men het ‘gewone’ oorlogsgeweld in Irak en Afghanistan niet mee [2]. Volgens het NCTC, Amerikaanse National Counter Terrorism Center vonden in 2010 wereldwijd 11.639 terroristische aanslagen op burgers en militairen buiten gevechtssituaties plaats, met in totaal 13.251 dodelijke slachtoffers. Bijna 6.500 van de aanslagen konden worden toegeschreven aan soennitsche moslims, ruim 100 aan sjiieten en aan christenen, 3 aan nazi's en 2 aan joden. Van de circa 2.500 'onbekende' is een groot deel ook gerelateerd aan de leer van Mohammed [3].
Maar dit zijn cijfers van over de hele wereld. De mogelijkheid dat de aanslag in Luik een uiting van het zogenaamde sudden jihad syndroom was is op de dag van de aanslag al buiten discussie geplaatst [4]. Die dubbele terreurdaad door één man in Noorwegen drong in 2011 alle aanslagen in het kader van de leer van Mohammed buiten beeld.
Het was ook onvoorstelbaar gruwelijk. In onmenselijkheid bijna vergelijkbaar met Beslan [5]. Door de weloverwogen keuze van zijn slachtoffers extra angstaanjagend. En daarbij doel ik niet zo zeer op hun leeftijd als op het feit dat het monster van Utoya die jongeren en hun ouders niet als de 'eigenlijke vijand' beschouwt maar als verraders. Vergelijkbaar met de situatie in Zuid-Afrika van voor de omwenteling, waar op grote schaal zwarten die als verraders bestempeld waren, vermoord werden door ze in een autoband te dwingen die vervolgens in de brand gestoken werd. Winnie Mandela werd er nog beroemd door. Zoals vele Palestijnen gedood zijn op beschuldiging van samenwerken met Israël.
Wanneer aanslagen niet heel dichtbij hebben plaatsgevonden, wat langer geleden zijn en vooral wanneer de slachtoffers volkomen willekeurig gekozen waren, is het misschien mogelijk om het in je herinnering te laten vervagen tot een soort natuurgeweld: denk aan Madrid-2004 en Londen-2005. Met Utoya gaat dat niet. Dat is vergelijkbaar met zulke moorden als op Benazir Bhutto, Hrant Dink, Salman Taseer [6], Hitoshi Igarashi [7] of Rafiq Taghi. En Theo van Gogh natuurlijk en de mislukte aanslagen op cartoonisten.
Noten
1) Voor alle duidelijkheid: Dit is de benaming die door een aantal groepen mohammedanen gebruikt wordt voor de plegers van de aanslagen van 11 september. Voorbeeld.
2) De lijst van TROP.
3) Naar de database. De gegevens van 2011 waren nog niet beschikbaar.
4) Op Keizers & Kleren zijn daarbij kanttekeningen geplaatst. Hier en hier.
5) De psychopaten en de ideologische strijd.
6) Pakistan-2011, Perzië-1951
7) De islamitische (!) Japanse vertaler van Rushdie die vermoord werd vanwege dat vertalen.
_____
Onder de volgende aflevering schrijf ik nog wat over het verschil tussen boek en feuilleton.
Reacties
Er is nog niet gereageerd op dit stuk
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.