Mohammedanisme en geschiedenis
Jahiliyyah en onthoofding
Dit is aflevering 18 van de zondagse serie op K&K. Het probleem met de geschiedenis van het mohammedanisme wordt niet gevormd door de rol die het reëel bestaande mohammedanisme de afgelopen veertien eeuwen speelde bij de onderdrukking van vrouwen, slavenjacht, veroveringsoorlogen, plundering, onderdrukking, geestelijke terreur, afpersing of piraterij, maar door de wijze waarop door vrijwel alle mohammedanen nog steeds met (de eigen) geschiedenis wordt omgegaan.
Het ontkennen, verdoezelen en verdraaien van de geschiedenis lijkt ook voor in het Westen woonachtige mohammedanen een vanzelfsprekendheid. De voorzitter van de Turkse Gemeenschap in Duitsland, Kenan Kolat, liet in augustus 2009 weten, dat hij niet wilde dat kinderen van Turkse afkomst op school iets leren over de Armeense genocide. Die Turkse kinderen krijgen daardoor last van psychische problemen.
Dat er in het boek Islamofobie? Een nuchter antwoord een hoofdstuk aan gewijd wordt, heeft drie met elkaar samenhangende redenen.
» Op grote schaal wordt onbeschaamd propaganda bedreven met leugens over de geschiedenis. Verder is het goed om in de gaten te houden dat er zoiets bestáát als een geschiedenis van de verhouding tussen het mohammedanisme en de rest van de wereld. En ten slotte echoot de geschiedenis na in de opstelling van een deel van de woordvoerders en uitvoerders van het hedendaagse mohammedanisme. Als vanzelfsprekend wordt gezocht naar de invalshoek van ‘de ander’
Er zijn individuen en groepen die in de huidige tijd opnieuw juist de misstanden uit de mohammedaanse geschiedenis willen laten herleven.
Zolang er geschiedschrijving bestaat is deze altijd in hoge mate de geschiedenis van de overwinnaars geweest. In het Westen is daar na WO II verandering in gekomen. De oude trend is niet helemaal verdwenen maar de geschiedschrijving is over het geheel genomen beduidend objectiever geworden.
Veel mensen in het Westen draaien de boel zelfs helemaal om. Als vanzelfsprekend wordt gezocht naar de invalshoek van ‘de ander’: deze wordt bij voorbaat interessanter en belangrijker gevonden.
Illustratief voor dit dramatische doorschieten is de populariteit in de Westerse universitaire wereld van de theorie van Edward Said over ‘oriëntalisme’. Centraal in dat betoog staat de stelling dat al heel lang elk Westers oordeel over, ja zelfs elk Westers onderzoek naar ideologie en praktijk in ‘het Oosten’ ingegeven is door koloniale belangen. Zijn verhaal is een centraal leerstuk van de ‘weg met het westen’-benadering. Eén blik op de afdeling godsdienstwetenschap van een universiteitsbibliotheek is voldoende om die centrale stelling onderuit te halen. Titels van boeken in het Duits hebben immers op de rug de titel ‘ondersteboven’ staan. Dus letterlijk in één blik zie je het onevenredig grote aantal boeken in het Duits over het (Midden-)Oosten en het mohammedanisme, terwijl Duitsland nooit veel koloniën gehad heeft en in het Midden-Oosten geen enkele.
De genoemde verschuiving is tot nu toe vrijwel alleen opgetreden in het Westen. Zodoende is nu de situatie ontstaan dat westerse wetenschappers van bedenkelijk allooi (openlijk en opzettelijk, of in ieder geval in de praktijk) een alliantie aangaan met mensen die in het geheel geen boodschap hebben aan wetenschap of streven naar objectiviteit, maar zich bezighouden met propaganda maken voor het mohammedanisme [1].
Over de geschiedenis van de relatie tussen mohammedanisme en Europa hier slechts enkele opmerkingen.
Over dit onderwerp kan men beter het werk van Andrew Bostom lezen of in het Nederlands: Eindstrijd. De finale clash tussen het liberale Westen en een traditionele islam [2]. In de titel van dat boek ligt de essentie van die verhouding besloten.
De verschillende momenten en manieren waarop in het verleden het mohammedanisme en Europa botsten en elkaar beïnvloedden, vormen voor de meeste Europeanen stukjes geschiedenis die nauwelijks met elkaar verband houden. De val van Constantinopel, het einde van het Ottomaanse rijk, ‘Andalus’ en het optreden van Karel Martel, de kruistochten, de olieboycot en de erop volgende Europees Arabische Dialoog, de piraterij van Barbarije, de slag om Wenen van 1683, de aanslagen in Madrid en Londen, De kruistochten van ongeveer duizend jaar geledende genocidale deportaties van de Armeniërs, het verjagen van de Grieken rond Izmir, de subsidie vanuit mohammedaanse dictaturen voor moskeeën en andere initiatieven in Europa, de kinderroof op de Balkan: als die onderwerpen al aan de orde komen (bijvoorbeeld in het voortgezet onderwijs) dan is dat steevast zonder dat er verband tussen gelegd wordt.
Dat is op zichzelf nog niet zo heel erg, maar er staat tegenover dat omgekeerd er in de landen die gedomineerd worden door het mohammedanisme en zelfs onder mohammedanen die hier in het Westen wonen, die verschillende historische aspecten van de verhouding tussen mohammedanisme en Europa wél veel meer met elkaar in verband worden gebracht.
De kruistochten van ongeveer duizend jaar geleden worden daar nog steeds ingezet om hevige emoties op te roepen. Bij ons kun je spreken van ‘een ware kruistocht’ zonder dat die uitspraak enig verband houdt met de campagnes om het ‘heilige land’ onder controle van de christenen te krijgen. Toen de slecht geadviseerde Amerikaanse president Bush de term ‘crusade’ gebruikte in een speech die betrekking had op het bestrijden van terrorisme, was dit echter koren op de molen van die mohammedanen die een rechtstreeks verband wensen te zien tussen de huidige spanningen en alle voorgaande conflicten tussen mohammedanen en niet-mohammedanen.
Volgens de Nobelprijswinnaar V.S.Naipaul is het nog veel erger: “In de handboeken over de geschiedenis van Pakistan begint de geschiedenis met Arabië en de islam” [3]. Daarvoor heeft het mohammedanisme een aparte term: jahiliyyah. Deze term staat voor minachting voor alles wat gebeurde in een land voordat de mohammedanen de macht overnamen.
De slachting van de Qurayzay
Een van de grootste nog levende critici van het mohammedanisme is Andrew Bostom. Zijn boek The Legacy of Jihad. Islamic Holy War and the Fate of Non-muslims toont op de voorpagina een afbeelding getiteld De profeet, Ali, en de kameraden (sic) bij de slachting van de gevangenen van de Joodse stam Bani Qurayzay [4]. Het betreft een schilderij van ene Bazil Mohammed Rafi uit de negentiende eeuw, afkomstig uit een catalogus van Perzische manuscripten. Bostoms boek bevat een uitgebreide toelichting bij die illustratie. Hier volgt een ingekorte vertaling ervan.
Klassieke moslimgeleerden die de hadith (…) bestuderen, biografen van het leven van Mohammed (…), juristen en historici hebben een mosliminterpretatie gegeven van de slachting van de Qurayzay waarover overeenstemming bestaat.
Samengevat gaat dit verhaal als volgt: na ervan beschuldigd te zijn de vijanden van Mohammed geholpen te hebben en daarmee een eerder verdrag geschonden te hebben, werden de Qurayzay omsingeld en belegerd. (…)
Gedwongen tot overgave werden de Qurayzay overgebracht naar Medina. De mannen, hun handen geboeid op de rug, werden naar een hof gebracht, de vrouwen en kinderen naar een andere. Een derde (en laatste) verzoek om clementie voor de Qurayzay werd aan Mohammed gericht door zijn bondgenoten, de stam van de Aus. Ook dit verzoek wees Mohammed af en in plaats daarvan benoemde hij Sa’d Mu’adh van de Aus tot beslisser. Deze kwam snel met een beknopte uitspraak. De mannen moesten gedood worden, de vrouwen en kinderen als slaaf verkocht en de buit verdeeld onder de moslims.
Mohammed bekrachtigde het oordeel met de verklaring dat het vonnis van Sa’d een vonnis was van God, uitgesproken van boven de zeven hemelen. Zodoende werden zes tot negenhonderd mannen op bevel van Mohammed naar de markt van Medina gebracht. Greppels werden gegraven en de mannen werden onthoofd; hun lichamen werden begraven in de greppels terwijl Mohammed toekeek. Jongens die nog niet de puberteit bereikt hadden, werden gespaard. Vrouwen en kinderen werden verkocht als slaaf. Een aantal van hen werd als gift aan de mannen van Mohammed gegeven. Volgens Mohammeds biograaf Ibn Ishaq koos Mohammed een van de Qurayzay vrouwen (Rayna) voor zichzelf. (…)
Abu Yusuf (798 na Christus), de prominente Hanafi [5] rechtsgeleerde die adviseur was van de Abassidische kalief Haroen Al-Rashid [6] schreef in zijn stukken over de jihad het volgende over de slachting van de Qurayzay:
Wanneer de moslims een bolwerk van een vijand belegeren, een verdrag sluiten met de belegerden en die akkoord gaan met overgave onder voorwaarden die zullen vastgesteld worden door een gemachtigde en deze man besluit dat hun soldaten geëxecuteerd en hun vrouwen en kinderen gevangen genomen zullen worden, dan is deze beslissing gerechtvaardigd. Dit was de beslissing van Sa’ad b Mu’adh met betrekking tot de Banu Qurayzay … het is aan de imam [7] om te besluiten welke behandeling hen toegemeten wordt en hij zal datgene kiezen wat voor de godsdienst en islam het gunstigste is. Wanneer hij oordeelt dat de executie van de strijdende mannen en het tot slavernij brengen van de vrouwen en kinderen beter is voor islam en zijn volgelingen dan zal hij zo handelen, daarmee het voorbeeld volgend van Sa’ad b Mu’adh’
Zoals M.J.Kister weergeeft karakteriseerde Al-Mawardi (1072 na Christus), een andere eminente moslimjurist uit Bagdad, de slachting van de Qurayzay als een religieuze plicht voor Mohammed. Kister citeert Al-Mawardi:
‘.het was (Mohammed) niet toegestaan te vergeven waar Gods bevel hem verplichtte; hij kon alleen (overtredingen) vergeven die hemzelf betroffen’.
Het idee dat door Mohammed geopenbaard was dat de afslachting gesanctioneerd was door God was volgens Kister -in 1986- de breed gedragen soennitische visie op de slachting van de Banu Qurayzay
Wat maakt het nog uit?
In het hoofdstuk over de scheiding van godsdienst en barmhartigheid werd al de vraag opgeworpen waarom we ons nu nog druk zouden maken om wangedrag van Mohammed. Zelfs werd herinnerd aan de mogelijkheid dat er niet eens een historische Mohammed bestaan heeft, dat hij een soort literaire figuur is geweest, gebruikt om een aantal 'stichtelijk' bedoelde verhalen aan elkaar te rijgen. Wat doet het er toe dat rond 800 of 1100 ‘islamgeleerden’ Mohammed nog afschilderden als een genadeloze slavenmaker, verkrachter en krijgsheer?
Op zichzelf helemaal niets, maar het is veelzeggend dat deze ‘islamgeleerden’ destijds (evengoed) van mening waren dat alle vragen van goed en kwaad al beantwoord waren in de 7e eeuw.
Heel veel verontrustender nog is het feit dat veel ‘islamgeleerden’ dat vandaag de dag nog steeds van mening zijn. Zie het laatstgenoemde jaartal in het lange citaat hierboven.
Onthoofdingen
Zo langzamerhand is in brede kring bekend dat de Koran een vers kent dat oproept vijanden te onthoofden. Wanneer verwezen wordt naar dit type verzen in de Koran, wordt vaak naar voren gebracht dat de gewelddadige passages gezien moet worden in de context van de oorlog tussen MohammedDe wreedheid is zo grenzeloos dat bijna niemand er naar durft te kijken en zijn naaste en verre buren: als tijdgebonden, niet meer van deze tijd en daarom niet meer van belang.
Het meest verontrustende is nu dat op verschillende plaatsen in de wereld bij conflicten tussen mohammedanen en niet-mohammedanen de mohammedanen overgaan tot juist deze vorm van geweld. Meest bekend zijn de onthoofdingen waarvan de extremisten filmpjes maken die ze trots de wereld in sturen.
De onmenselijkheid van de onthoofdingen overstijgt in zekere zin die van de gaskamers. De wreedheid is zo grenzeloos dat bijna niemand er naar durft te kijken. En dat gebrek aan durf vormt misschien wel de grootste bedreiging voor de beschaafde wereld. Het is de tijd die het duurt om een mens te onthoofden met een mes. Volstrekt onvergelijkbaar met de doodstraf door middel van de guillotine of de bijl van de beul. De slachtoffers -soms willekeurige gijzelaars- worden door de daders niet gezien als vijanden, misdadigers of door en door slechte mensen, maar als vee.
En ze snijden. Ze snijden en snijden en snijden.
Wie zo’n video bekijkt moet haast wel denken aan de bloederigheid van het mohammedaanse offerfeest.
Op allerlei plaatsen in de wereld worden mensen onthoofd.
De gewelddadige separatisten in het deel van de Filippijnen waar de mohammedanen in de meerderheid zijn, doden de soldaten niet alleen maar onthoofden hen ook. Gijzelaars treft hetzelfde lot.
De separatisten in Thailand onthoofden naast regeringsfunctionarissen ook boeddhistische monniken.
In Indonesië werden een paar jaar geleden drie christelijke schoolmeisjes onthoofd [8].
In Bosnië Herzegovina werden aan het begin van de oorlog tientallen Serven onthoofd.
In Turkije een priester. In Somalië werden recent mohammedanen die christen waren geworden, onthoofd.
Ook twee sjeiks van een andere stroming binnen het mohammedanisme trof dit lot [9].
Palestijnen dreigden met zangeres Madonna hetzelfde te doen vanwege haar (vage) banden met het Joodse geloof [10].
In Waziristan, een provincie van Pakistan, werd imam Maulana Salahuddin onthoofd omdat hij een Amerikaanse spion zou zijn [11]. In een ander deel van dat land werden vrouwen onthoofd op verdenking van prostitutie [12].
In Kashmir werd een politieman op deze wijze vermoord, samen met zijn vrouw en kind [13]. En zij waren in dat gebied niet de enige in de afgelopen jaren. In een ander deel van India werd schrijfster Taslima Nasreen bedreigd met onthoofding [14].
In het noordelijke, Koerdische deel van Irak werd de Syrische priester Boulos Iskander onthoofd [15].
Ook in andere delen van Irak en in Afghanistan zijn tientallen gegijzelden onthoofd.
In Canada werden verschillende plannen verijdeld van groepen die mensen wilden onthoofden [16]; een daarvan plande die behandeling voor de Canadese premier.
De Nigeriaanse journalist Mohamed Taha -van wie nota bene wordt gezegd dat hij lid was van de moslimbroederschap- werd twee jaar voor zijn dood vrijgesproken van blasfemie. De aanklacht was dat hij beweerd had dat de vader van Mohammed anders heette dan algemeen wordt aangenomen. Tijdens zijn voorarrest kreeg hij extra bescherming om te voorkomen dat hij vermoord zou worden. In september 2008 werd hij ontvoerd en later werden zijn lichaam en hoofd gevonden [17].
Een in Groot-Brittannië geboren ‘poëtische terroriste’, schreef een gedicht How to behead [18].
En zelfs in de VS schoot meneer Muzzammil Hassan -die in de VS de omroep Bridges TV opzette om negatieve beeldvorming over mohammedanen tegen te gaan- zijn vrouw niet dood, maar onthoofdde hij haar. Bouyeri wilde van Gogh ook onthoofden.
Iemand die daar zijn best voor doet, zal ongetwijfeld ook gevallen van onthoofding in de afgelopen tien jaar kunnen opsporen gepleegd door niet-mohammedanen. Hij zal er in ieder geval geen één kunnen vinden die christelijk, joods of boeddhistisch geïnspireerd was. Alleen wie geen greintje integriteit kent, zal willen volhouden dat de honderden, misschien wel duizenden gevallen van onthoofding door mohammedanen -vaak gepaard gaand met Allahoe Akbar-gekrijs- geen verband houden met Koran en hadith.
Volgende week over moderne vormen van jizya en over slavernij in de Gazastrook
Noten
1) Een bekend voorbeeld is de Amerikaans John Esposito. Zie over hem bijvoorbeeld Wayne R Dynes
Zie ook de serie over sharia-charlatan Maurits Berger hier op Keizers & Kleren
2) Bundel onder redactie van professor Hans Jansen en professor Bert Snel. Van Praag, 2009. Online zijn een aantal cruciale opmerkingen van professor Jansen hierover toegankelijk via Hoeiboei.
3) Zoals aangehaald door de Deens/Roemeense theologe/filosofe Monica Papazu in haar bijdrage ‘De islam: het weten en vergeten van de christenheid’ in de bundel Eindstrijd, onder redactie van professor Hans Jansen en professor Bert Snel.
4) Er worden veel verschillende spellingen gebruikt voor de aanduiding van deze stam. Beni Kuraizah wordt door Bostom ook gebruikt.
5) De Hanafi is een van de ‘rechtsscholen’ binnen het mohammedanisme.
6) Door Fatima Mernissi (zie over haar ook het hoofdstuk over de hervormbaarheid van het mohammedanisme) wordt deze kalief, beroemd door zijn onafzienbare rijkdommen en zijn inzet voor ‘heilige oorlogen’, in haar boek De Europese harem vertederd aangeduid als de ‘sexy kalief’.
7) ‘De imam’ is een heel ander begrip dan ‘een imam’. Met ‘de imam’ wordt de (oorlogs)leider van de mohammedanen bedoeld.
8) Bron BBC.
9) Bron Reuters.
10) Bron.
11) Bron.
12) Bron.
13) Bron.
14) Bron.
15) Bron.
16) Bron.
17) Bron.
18) Bron.
Samengevat gaat dit verhaal als volgt: na ervan beschuldigd te zijn de vijanden van Mohammed geholpen te hebben en daarmee een eerder verdrag geschonden te hebben, werden de Qurayzay omsingeld en belegerd. (…)
Gedwongen tot overgave werden de Qurayzay overgebracht naar Medina. De mannen, hun handen geboeid op de rug, werden naar een hof gebracht, de vrouwen en kinderen naar een andere. Een derde (en laatste) verzoek om clementie voor de Qurayzay werd aan Mohammed gericht door zijn bondgenoten, de stam van de Aus. Ook dit verzoek wees Mohammed af en in plaats daarvan benoemde hij Sa’d Mu’adh van de Aus tot beslisser. Deze kwam snel met een beknopte uitspraak. De mannen moesten gedood worden, de vrouwen en kinderen als slaaf verkocht en de buit verdeeld onder de moslims.
Mohammed bekrachtigde het oordeel met de verklaring dat het vonnis van Sa’d een vonnis was van God, uitgesproken van boven de zeven hemelen. Zodoende werden zes tot negenhonderd mannen op bevel van Mohammed naar de markt van Medina gebracht. Greppels werden gegraven en de mannen werden onthoofd; hun lichamen werden begraven in de greppels terwijl Mohammed toekeek. Jongens die nog niet de puberteit bereikt hadden, werden gespaard. Vrouwen en kinderen werden verkocht als slaaf. Een aantal van hen werd als gift aan de mannen van Mohammed gegeven. Volgens Mohammeds biograaf Ibn Ishaq koos Mohammed een van de Qurayzay vrouwen (Rayna) voor zichzelf. (…)
Abu Yusuf (798 na Christus), de prominente Hanafi [5] rechtsgeleerde die adviseur was van de Abassidische kalief Haroen Al-Rashid [6] schreef in zijn stukken over de jihad het volgende over de slachting van de Qurayzay:
Wanneer de moslims een bolwerk van een vijand belegeren, een verdrag sluiten met de belegerden en die akkoord gaan met overgave onder voorwaarden die zullen vastgesteld worden door een gemachtigde en deze man besluit dat hun soldaten geëxecuteerd en hun vrouwen en kinderen gevangen genomen zullen worden, dan is deze beslissing gerechtvaardigd. Dit was de beslissing van Sa’ad b Mu’adh met betrekking tot de Banu Qurayzay … het is aan de imam [7] om te besluiten welke behandeling hen toegemeten wordt en hij zal datgene kiezen wat voor de godsdienst en islam het gunstigste is. Wanneer hij oordeelt dat de executie van de strijdende mannen en het tot slavernij brengen van de vrouwen en kinderen beter is voor islam en zijn volgelingen dan zal hij zo handelen, daarmee het voorbeeld volgend van Sa’ad b Mu’adh’
Zoals M.J.Kister weergeeft karakteriseerde Al-Mawardi (1072 na Christus), een andere eminente moslimjurist uit Bagdad, de slachting van de Qurayzay als een religieuze plicht voor Mohammed. Kister citeert Al-Mawardi:
‘.het was (Mohammed) niet toegestaan te vergeven waar Gods bevel hem verplichtte; hij kon alleen (overtredingen) vergeven die hemzelf betroffen’.
Het idee dat door Mohammed geopenbaard was dat de afslachting gesanctioneerd was door God was volgens Kister -in 1986- de breed gedragen soennitische visie op de slachting van de Banu Qurayzay
Reacties
# 1
Tommie:
ISLAMONAUSEA
20-mei 2012 , 07:23
# 2 Het lot van Banu Qurayza wordt beschreven door Muhammad ibn Ishaq in zijn Sirat Rasul Allah. Aangezien ik wat de Arabische taal betreft niet doorgeleerd heb moet ik de vertaling van Alfred Guillaume raadplegen: The Life of Muhammad, uitgegeven door een filiaal van The Oxford University Press te Karachi, Pakistan. Het merkwaardige is dat het boek van Robert Spencer over Muhammad die gebaseerd is op o.a. bovenstaand werk in Pakistan verboden is.
Alf Jans:
Het lot van Banu Qurayza wordt beschreven door Muhammad ibn Ishaq in zijn Sirat Rasul Allah. Aangezien ik wat de Arabische taal betreft niet doorgeleerd heb moet ik de vertaling van Alfred Guillaume raadplegen: The Life of Muhammad, uitgegeven door een filiaal van The Oxford University Press te Karachi, Pakistan. Het merkwaardige is dat het boek van Robert Spencer over Muhammad die gebaseerd is op o.a. bovenstaand werk in Pakistan verboden is.
Het lot van Banu Qurayza:
Then they surrendered, and the apostle confined them in Medina in the quarter of d. al-Hárith, a woman of B. al-Najjár. Then the apostle went out to the market of Medina (which is still its market today) and dug trenches in it. Then he sent for them and struck off their heads in those trenches as they were brought out to him in batches. Among them was the enemy of Allah Huyayy b. Akhtab and Ka'b b. Asad their chief. There were 600 or 700 in all, though some put the figure as high as 800 or 900. As they were being taken out in batches to the apostle they asked Ka'b what he thought would be done with them. He replied, 'Will you never understand? Don't you see that the summoner never stops and those, who are taken away do not return? By Allah it is death!' This went on until the apostle made an end of them.
Hüyayy was brought out wearing a flowered robe (710) in which he had made holes about the size of the finger-tips in every part so that it should not be taken from him as spoil,' with his hands bound to his neck by a rope. When he saw the apostle he said, 'By God, I do not blame myself for opposing you, but he who forsakes God wilt he forsaken.' Then he went to the men and said, 'God's command is right. A book and a decree, and massacre have been written against the Sons of Israel.' Then he sat down and his head was struck off.
The Life of muhammad blz. 464.
Ook bij de Joodse leider Huyyay ibn Akhtab werd de favoriete methode van hoofd afhakken toegepast.
Het lot van de vrouwen en kinderen van B. Qurayza was zo mogelijk nog erger. Ze werden op de slavenmarkt verkocht, maar niet voordat Muhammad enkele vrouwen die in de smaak vallen voor zichzelf heeft uitgekozen:
Then the apostle divided the property, wives, and children of B. Qurayza among the Muslims, and he made known on that day the shares of horse and men, and took out the fifth. A horseman got three shares, two for the horse and one for his rider. A man without a horse got one share. On the day of B. Qurayza there were thirty-six horses. It was the first booty on which lots were cast and the fifth was taken. According to its precedent and what the apostle did the divisions were made, and it remained the custom for raids.
Then the apostle sent Sa'd b. Zayd al-Ansári brother of b. 'Abdu'l- Ashhal with some of the captive women of B. Qurayza to Najd and he sold them for horses and weapons.
Bovengenoemde praktijk werd regel bij de mohammedaanse expansie.
De vraag of deze tiran Dichtung is of Wahrheit is binnen deze context niet relevant zolang de mohammedanen zelf uitgaan van reëel bestaande Mo, ofschoon de argumenten van historici voor een fictieve figuur zeer overtuigend zijn.
20-mei 2012 , 10:12
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.