Niet alles wat als belediging van een groep over kan komen, is strafbaar
Amsterdamse rechtbank draagt bij aan herstel van vertrouwen in de rechtspraak
Eergisteren beschreef ik hier 9 redenen voor optimisme. Ik sloot af met de opmerking dat ik niet kon kiezen wat ik als tiende zou noemen. Vandaag kan ik dat wel. Het betreft het gerechtelijk vonnis van gisteren in de zaak tegen de man die de onsmakelijke maar briljante, aandachttrekkende woordvondst 'kontebonker' op de kaart zette. In vergelijking met twee weken geleden, toen de zaak diende (hier het verslag daarvan) was er weinig publiek in de zaal. En dat terwijl het nu eigenlijk veel spannender was dan twee weken geleden: het was nu de dag van de uitspraak.
De uitspraak had niet beter kunnen zijn.
» Vrijspraak. Geen veroordeling, zelfs geen ontslag van rechtsvervolging.
Dat betekent dat de rechtbank expliciet uitsprak dat de feiten die beoordeeld werden niet strafbaar zijn in ons land op basis van het concept 'beledigen van groepen mensen'. Dat instellen van vervolging in feite een onjuiste stap was.
Op zich heel verheugend, maar de eigenlijke reden voor de feestelijk oogverblindende kreet hierboven is de motivatie bij het vonnis.
De officier van justitie had op de zitting in haar betoog tamelijk uitgebreid verwezen naar uitspraken van de Hoge Raad in zaken betreffende artikel 137c, waarop de aanklacht gebaseerd was. Diezelfde uitspraken kwamen nu terug in het vonnis: als onderbouwing voor de vrijspraak!
In het vonnis werd nadrukkelijk verwezen naar de bedoeling, de geest, niet de letter van de wet.
Cruciaal is dat uitspraken die als beledigend kunnen overkomen naar een groep, slechts strafbaar zijn wanneer het gaat om belediging van de leden van de groep louter op basis van hun behoren tot die groep; niet wanneer de bedoelde uitspraken gaan over gedrag, dus over zaken waarover debat mogelijk is.
Best een moedige uitspraak van de rechtbank. Een lastige factor was immers dat de uitspraken van de beschuldigde gingen over groepen mensen die hoofdzakelijk buiten Nederland wonen: Arabieren en volgelingen van Mohammed.
Overigens is het niet helemaal zeker dat de zaak nu helemaal afgerond is met dit vonnis: het Openbaar Ministerie zou nog in beroep kunnen gaan.
De kans daarop lijkt me echter niet zo groot, onder andere vanwege de aanwezige mensen achter het glas.
In tegenstelling tot twee weken geleden was het publiek nu door middel van een glaswand gescheiden van de vertegenwoordigers van de rechtbank, de verdediging en het Openbaar ministerie.
Voor de rechtbank was alleen de voorzitter van het drietal van de zitting aanwezig. Zij las het vonnis voor. Voor de verdediging was natuurlijk gewoon de zelfde advocaat aanwezig maar het Openbaar Ministerie was niet vertegenwoordigd door de officier die bij de zitting het woord voerde. In haar plaats was de heer Velleman aanwezig.
Dezelfde man die aanvankelijk in het Wildersproces aangedrongen had op vrijspraak en later door de rechtbank gedwongen werd een proces tegen de PVV-leider te voeren!
En let op, in zijn requisitoir, waarin hij destijds tot zijn keuze voor vrijspraak kwam, gebruikte hij een redenatie die sterk leek op degene die nu in het vonnis staat!
Wat een en ander betekent voor de verhoudingen binnen het Openbaar Ministerie en voor de verhouding tussen OM en rechtbank? Ik kan er geen zinnig woord over zeggen en ik betwijfel zelfs of er iemand is die dat wel kan.
Per saldo stemt de hele gebeurtenis tot optimisme.
Reacties
Er is nog niet gereageerd op dit stuk
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.