Wie weet wat kapitalisme is?
Noreena Herz is fellow aan Cambridge University en gasthoogleraar aan de Erasmusuniversiteit.
Zij en haar zielsverwant Naomi Klein pleiten voor een nieuwe soort samenwerkingseconomie. Kernwaarden zijn het collectieve belang en de samenwerking tussen zelfstandige staten. In die staten worden nationale economieën door overheden aangestuurd. De bevolking zal hun overheden die richting nu wel opdringen denken ze.
» De woede van de bevolking immers, die zich nu richt tegen de bankiers zal op den duur toch ook het bedrijfsleven treffen, denkt Herz. De Occupybeweging, Herz is een academica van socialistische huize en een met een kort geheugendie we de laatste weken hebben kunnen waarnemen op Wallstreet en het Beursplein in Amsterdam vindt in mensen als Herz en Klein haar ideologen. De Occupybeweging is een soort kristallisatie van ongenoegen met het bestaande economische systeem die zich tien jaar eerder al uitte in wat toen de global justice movement [1] heette.
Herz is een academica van socialistische huize en een met een kort geheugen. Ze heeft na haar studie in Engeland voor de Wereldbank gewerkt, onder andere in Rusland, waar ze voor het eerst van haar leven met de werkelijkheid van de economie in aanraking kwam. Dat viel tegen, want Rusland zat midden in de ontmanteling van een vorige vorm van samenwerkingseconomie met als kernwaarde het collectieve belang. Het Oostblok of Warschaupact was een vorm van samenwerking geweest tussen zelfstandige staten. Na de ontbinding van het Sovjetimperium en het verval van het Warschaupact zochten landen als de Baltische staten, Polen, Tsjecho-Slowakije en Hongarije aansluiting bij het in West Europa bestaande economische systeem, maar in Rusland, waar Herz haar licht op stak ontwikkelde men iets eigens.
Het kapitalisme dat in Rusland in de negentiger jaren werd opgebouwd was een ouderwets roofridderkapitalisme van de soort die Amerika ruim een eeuw eerder had gekend en Engeland nog weer een halve eeuw eerder, in de tijd van Dickens. In Rusland werd de nieuwe economie geleid door lieden die afkomstig waren uit het communistische apparaat en die in hun opleiding geleerd hadden wat Marx onder kapitalisme verstond: de eigendom van de productiemiddelen in particuliere handen en uitbuiting van de werkende klasse door de burgerij.
De humanistisch/christelijke ethiek, die op Adam Smith en zijn volgelingen in West Europa nog een matigende invloed had gehad, ontbrak in Rusland praktisch helemaal. Dat in westelijke landen de sociale wetgeving de werkende mensen tegen uitwassen van dit soort kapitalisme beschermde en dat de aandeelhouders als particulieren bij de meeste grote bedrijven nauwelijks meer iets te zeggen hadden, was daar niet doorgedrongen. De Russische nieuwe ondernemers waren wel degelijk weer de particulieren uit de negentiende eeuw die in het westen intussen uitzonderingen waren geworden.
Of de sociale wantoestanden er daadwerkelijk erger waren dan onder het communistisch bewind weet ik niet, maar dat de negentiger jaren in Rusland geen onverdeelde zegen voor de bevolking waren staat wel vast. Het blijft de vraag of dat voorkomen had kunnen worden als president Clinton van de Verenigde Staten in de negentiger jaren alle energie van dat grote land had aangewend om Rusland een modern systeem van ondernemingsgewijze productie bij te brengen, maar dat is nu eenmaal niet gebeurd.
Haar ervaring in Rusland bepaalt nu de blik van Herz op het bedrijfsleven en op het soort mensen dat daar een leidende rol in speelt. Ze pleit in haar afkeer voor wat ze daar heeft meegemaakt voor een vorm van staatgeleide
economie met afschaffing van de markt als richting gevende factor. Eén ding is duidelijk, ze weet niet waar ze het over heeft.
In Nederland heeft de nieuwe Occupybeweging en het oudere antiglobalisme aanhang bij veel journalisten en andere intellectuelen, ondermeer ook bij kopstukken van de Protestantse Kerk in Nederland. Een kenmerkende eigenschap van al die lieden is dat ze nooit in het bedrijfsleven hebben gewerkt. Met de technici en de echte ondernemers, Zowel de strijd van Herz en Klein tegen de milieuvervuiling als tegen de geglobaliseerde handel en industrie is daarom donquichotteriedie de motor van de westerse economie vormen zijn de meeste antiglobalisten nooit in aanraking geweest. Het beeld dat ze van het bedrijfsleven hebben wordt bepaald door wat zij erover lezen en door de producten die ze in de winkels zien liggen. Een enkele keer, zoals bij Noreena Herz door een ervaring in de derde wereld of in Rusland, die voor de geglobaliseerde economie in geen enkel opzicht representatief is. Het is door die onbekendheid een beeld dat weinig met de werkelijkheid te maken heeft.
De luxe consumptieproducten waar Herz het over heeft bedragen wereldwijd nog geen vijf procent van de productie. Verreweg het grootste deel van de goederen en diensten die de geglobaliseerde economie produceert dient voor het ordinaire in leven houden van zeven miljard mensen.
De moderne industrie van de VS en van Europa is veel minder belastend voor het milieu dan die van Brazilië, India of China. De milieuvervuiling in Afrika is in verhouding Dat een centraal geleide economie intussen tot mislukken gedoemd is hoeft niet nog eens opnieuw bewezen te wordentot de omvang van de bevolking en de daar aanwezige industrie een veelvoud van die in Europa. Het aantal Gucci tassen dat er relatief en absoluut wordt geproduceerd is te verwaarlozen en de idee dat het die tassen zijn die het milieu bezwaren is uit de lucht gegrepen.
Milieuvervuiling is een functie van het aantal mensen op de wereld en daarnaast geldt als regel dat hoe hoogwaardiger de productie hoe minder de vervuiling. Zowel de strijd van Herz en Klein tegen de milieuvervuiling als tegen de geglobaliseerde handel en industrie is daarom donquichotterie. Zolang niemand zich inzet voor een kleinere wereldbevolking zal de milieuvervuiling in een of andere vorm onvermijdelijk blijken te zijn.
Dat een centraal geleide economie intussen tot mislukken gedoemd is hoeft niet nog eens opnieuw bewezen te worden. Socialistische landen als China of India zijn economisch pas van de grond gekomen toen ook daar een markteconomie werd geïntroduceerd. Dat zoveel mensen voor het lapje kunnen worden gehouden door feministen als Herz en Klein, of door utopisten als Giesen en Achterhuis in Nederland zou niet moeten kunnen. Grote publiciteitsmedia zouden mensen in dienst moeten hebben met ervaring die over de werkelijkheid voorlichting kunnen geven. Zij zouden er voor moeten zorgen dat als er in de krant en op de TV echte onzin wordt gepubliceerd er in elk geval tegengas gegeven wordt.
[1] Het andersglobalisme, andersmondialisme of de global justice movement (beweging voor wereldwijde rechtvaardigheid) is een pluriforme, los georganiseerde beweging die zich verzet tegen de huidige, neoliberale manier van globalisering en met name het ontstaan van een ongereguleerde, dan wel ondemocratisch gereguleerde wereldmarkt. De kritiek van de beweging is met name gericht op de wereldwijde sociaal-economische en politieke ongelijkheid die de globalisering zou veroorzaken of in stand houden. Belangrijke thema’s zijn kwijtschelding van schulden van ontwikkelingslanden, een resolute aanpak van ecologische en sociale wantoestanden en rechtvaardige regels voor wereldhandel en internationale financiële transacties. Zie Wikipedia.
Verscheen zondag al op het eigen weblog van Toon
Reacties
# 1
lucky9:
Hulde aan dit stuk en zijn auteur.
30-nov 2011 , 12:36
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.