Rechtse ideeën
Dit zijn ideeën over hoe de wereld verbeterd zou kunnen worden, te beginnen in Nederland.
De overheid functioneert hier op een aantal terreinen niet goed, vind ik. Een van die gebreken is de slechte kwaliteit van onze regelgeving. Hoe ik dat zou willen aanpakken ga ik kort uiteen zetten.
» Voor iedere samenhangend gebied van regelgeving zou ik één ambtenaar verantwoordelijk maken, laten we hem voor het gemak directeur generaal noemen (dg).
Iedere dg zou steeds een of twee plaatsvervangers moeten hebben, die door hem worden opgeleid en die hem vervangen kunnen. Hij zou alle regels in zijn vakgebied moeten redigeren en er voor moeten zorgen dat de onderlinge samenhang gehandhaafd blijft. De wetgever blijft verantwoordelijk voor de inhoud, maar geen regel wordt gepubliceerd voor de dg hem geredigeerd heeft. Eens per half jaar of per andere redelijke periode publiceert hij, uiteraard onder verantwoordelijkheid van zijn minister, een pamflet van maximaal vier goed leesbare A-viertjes. Daarin staan de hoofdlijnen van de regelgeving waarvoor hij verantwoordelijk is. Het parlement besteedt een dag of een week aan het bestuderen ervan en keurt het goed of stuurt het terug met wijzigingen die de inhoud betreffen. De dg redigeert opnieuw en de procedure wordt herhaald, tot het parlement tevreden is. Iedere burger kan zich na publicatie op de inhoud van het pamflet beroepen. Voor zover naar het oordeel van de rechter of het parlement regelgeving en pamflet van elkaar afwijken wordt de regelgeving onder verantwoordelijkheid van de dg en het parlement aangepast. Tot zover de regelgeving.
Een ander belangrijk punt van aandacht is de interne organisatie van de overheid. Fortuijn heeft daar een paar nuttige suggesties voor gedaan. In de eerste plaats zijn er permanente en tijdelijke taken. Dan zijn er taken die vallen onder het staatsmonopolie en taken die kunnen worden uitbesteed en gecontroleerd door de overheid of helemaal aan privé initiatief overgelaten.
Voorbeelden van de permanente en onmisbare taken zijn justitie, leger en politie. Die taken kunnen niet zonder departementen. Maar onderwijs kan worden uitbesteed, mits goed gecontroleerd. Daar is geen departement voor nodig. Een ander goed voorbeeld is het geldwezen. Het ongestoorde geldverkeer is essentieel voor het overleven van onze samenleving, maar de overheid kan zelf de systeembanken niet runnen. Het geldwezen is internationaal, dus ook de controle erop moet plaats vinden in samenwerking met andere landen. Wanneer de geldcirculatie voor meer dan de helft wordt opgeslokt door virtueel dienstenverkeer dan is de stabiliteit per definitie zoek.
Systeembanken moeten op grond van internationale overheidsregels zo worden ingericht dat ze controleerbaar blijven. Dat zal erg lastig worden, maar het heeft een hoge prioriteit. Iets soortgelijks geldt voor beurzen. Die horen de stabiliteit van het systeem te verhogen maar doen momenteel het omgekeerde.
Voorbeelden van tijdelijke taken zijn de bouw van de Betuwelijn of de uitvoering van het Deltaplan. Daarvoor worden tijdelijke lichamen opgezet, onder bestuur van staatsecretarissen van de minister-president of in dit geval van de minister van Verkeer en Waterstaat.
Alleen Algemene Zaken, Justitie, Buitenlandse, Binnenlandse Zaken, V en W en Defensie blijven departementen, de rest van de overheidstaken wordt opgedeeld in ZBO’s. Één ZBO per probleemveld. Het kabinet, dat nu nog maar uit zes ministers bestaat regeert, onder controle van het parlement. De evenredige vertegenwoordiging schaffen we af en vervangen we door een districtenstelsel, naar Britse snit. Ook de Eerste Kamer schaffen we af. Mogelijk richten we een speciale Enquêtekamer op in plaats ervan. Parlementsleden krijgen geen salaris. Ze hebben een functie in de samenleving waar ze hun geld mee verdienen. Het parlement vergadert in de weekenden en de avonduren. Voor bijzondere zittingen krijgen de parlementariërs betaald verlof en de overheid vergoedt hun werkgever of maatschap de kosten. Op deze manier wortelen parlementleden weer in de samenleving en worden minder afhankelijk van de partij die ze op de kandidatenlijst zet. Deze nieuwe en tegelijk oude organisatie van het parlement heeft bezwaren, dat is bekend, dat heeft het verleden uitgewezen, maar een aantal van de huidige bezwaren die groter zijn gebleken worden ermee ondervangen. Het onterechte verwijt dat Kamerleden uitvreters zijn of zakkenvullers zal niet meer worden gehoord. De Kamer houdt zich alleen nog met belangrijke dingen bezig, voor de rest is geen tijd meer.
Alleen de zes resterende departementen kennen ambtenaren in de traditionele zin van het woord. ZBO’s hebben werknemers die onder het gewone arbeidsrecht vallen. De tijdelijke lichamen worden bemand door mensen met een tijdelijke aanstelling. Dat heeft niet alleen het voordeel dat de kosten beter in de hand kunnen worden gehouden, maar ook dat er effectiever controle kan plaats vinden op de kwaliteit. Voor de mensen die er werken heeft dat het voordeel dat hun salaris niet langer bepaald wordt door ambtenarenschalen, maar door hun prestaties. Fortuijn heeft dit allemaal al gesuggereerd, maar ook zijn zelfverklaarde volgelingen, zoals onze vorige premier Balkenende, hebben zijn adviezen in dit opzicht jammer genoeg naast zich neergelegd.
Het land wordt opgedeeld in samenhangende regio’s met een apart bestuur, onder leiding van een gekozen commissaris of burgemeester. Gemeenten en provincies worden afgeschaft. Waar burgers behoefte hebben aan wijkkantoren komen die er, inclusief een deelraad als men dat wil. Waarschijnlijk wil niemand een deelraad en heeft men genoeg aan een kantoor voor paspoorten, vergunningen en dergelijke. Ruimtelijke ordening en plaatselijke verordeningen zijn een verantwoordelijkheid van het regiobestuur. De hoogste leidinggevende wordt gekozen, hij benoemt in overleg met de centrale overheid en de raad de overige leden van het bestuurscollege. Een gekozen regioraad controleert de regelgeving en heeft budgetrecht.
Tot zover wat hoofdlijnen voor een rechtse overheid. Maar er zijn meer zaken die nodig op de schop moeten omdat ze onder links uit de hand gelopen zijn. De internationale samenwerking zou per probleem moeten worden geregeld en in doelorganisaties. De quasioverheden die we nu hebben, met algemene bevoegdheden, schaffen we weer af. Dat geldt voor de EU, maar bij voorkeur ook voor de UNO. Doelorganisaties zouden niet moeten worden opgericht en in stand gehouden met alle landen die er zijn of die dat willen, maar uitsluitend met andere landen die gelijksoortige belangen hebben en die bovendien in staat zijn om afspraken na te komen. Als voorbeelden denk ik aan organisaties voor de navolgende onderwerpen ( een niet uitputtende opsomming) :
- Terrorismebestrijding en internationale veiligheid
- Milieubewaking
- Energievoorziening
- Fysieke en juridische infrastructuur voor de internationale handel
- Ziektebestrijding
Voor ieder van die onderwerpen zoeken we gelijkgestemden in de buurt en waar nodig ook verder weg. Alle internationale organisaties die op een andere basis zijn georganiseerd worden opgeheven of we stappen eruit. De NATO houden we en breiden we waar nodig en mogelijk uit. Alleen met landen die onze normen en waarden delen. Deelactiviteiten van de EU en de UN, zoals de wereld voedsel- en landbouworganisatie of het Hof in Luxemburg bouwen we om tot doelorganisaties met een duidelijk omlijnde opdracht. Het heeft zijn nadelen, dat kan niet worden ontkend, het vermindert het kosmopolitische karakter van de wereldsamenleving maar denk aan alle vrij komende energie die nu aan nuttiger dingen kan worden besteed.
De gedachte dat de westerse landen aan hun voormalige koloniën hulp en onderstand verschuldigd zijn laten we varen. Schuld is geen zinnig principe waarop samenwerking kan worden georganiseerd en hulp is bovendien geen recept voor welvaart. Het verleden is het verleden en de toekomst is te belangrijk om aan het verleden op te offeren. Wel geven we alle ontwikkelingslanden de kans om mee te doen aan de geglobaliseerde economie. Dat is hun en ons belang. Als we daar een Wereldbank en een IMF voor nodig hebben dan houden we die. Maar we organiseren dat soort instellingen met een veel duidelijker doel. One land one vote schaffen we af en we vervangen dat door het principe ‘who pays the piper calls the tune’.
Mijn lijn is duidelijk: de organisatie van de overheid en van de internationale samenwerking is uit de hand gelopen. Beide zijn nu georganiseerd op verouderde ideologische grondslagen en niet met het oog op de taken die ze te vervullen hebben. Prioriteiten worden of niet voldoende onderkend. Voor zover ze wel worden gezien lukt het niet om de dringendste zaken de voorrang te geven.
Onze overheid functioneert niet naar behoren. De zaak stil zetten en opnieuw beginnen, dat gaat niet. We zitten op een rijdende trein. Maar het zou goed zijn als er in plaats van een rechtse coalitie eens een nieuwe rechtse partij kwam die in ons land en in de buurlanden een tijd de teugels in handen zou kunnen krijgen. Doel van die partij zou uitsluitend moeten zijn de overheid weer te laten functioneren. Kort samengevat: we zouden een lijst dienen te maken van de belangrijkste problemen waar we de komende decennia mee te maken gaan krijgen en de overheid inrichten met het oog op die problemen.
Belangrijke verbeteringen in dat opzicht zijn mogelijk, ook als de trein blijft rijden. Maar het vergt een rigoureus afscheid van ideologieën uit de achttiende en negentiende eeuw. Als U meent dat dit eigenlijk is wat mensen als Bos ook willen en dat het daarom niet gaat om een tegenstelling tussen links en rechts, dan ben ik dat niet met U eens. Bos kan dit persoonlijk wel gewild hebben, maar een zo radicale richtingverandering in een politieke partij gaat nu eenmaal niet. Partijen hangen samen rond een ideeënwereld. De leden en andere aanhangers zijn met de oude idealen opgegroeid en die laten zij zich niet zomaar afpakken. Kijk naar Marcel van Dam of naar Jan Pronk. Dat soort mensen waar de PvdA er veel van heeft ligt dwars en het dwingt compromissen af. Partijen hebben een verleden waar ze hun identiteit aan ontlenen. Opnieuw beginnen is daarom effectiever dan hervormen. Wat voor de PvdA geldt, geldt in grote lijnen ook voor de andere traditionele partijen. Ze zitten allemaal te vast in het bestaande om de broodnodige wijzigingen te kunnen doorvoeren.
Zoiets als de PVV van Wilders of de SP van Roemer is daarom een blessing in disguise. Los van hun beperkte politieke issues, waar ze wel mee scoren maar die niet over de hele linie voor verwezenlijking vatbaar zijn, bieden ze een nieuwe start. Daar moeten we positief naar kijken en er vooral voor zorgen dat de lege ruimte daar behoorlijk wordt ingevuld als ze de macht krijgen straks. Nederland kan niet vooruit als niet eerst het kreupelhout wordt gerooid en afgevoerd. De PVV is een kans misschien en dat geldt ook voor de SP. Zij zijn daarnaast ook een gevaar als ze in de verkeerde handen terecht komen. Van mensen die iets te verrekenen hebben of voor wie haat jegens anderen in plaats van dat zorg voor de samenleving de leidraad is. Tot nu lijken Wilders en Roemer tenminste zoveel zorg te hebben voor de samenleving als het merendeel van hun tegenstanders.
Reacties
# 1 Sterke aanzetten. Ik weet niet of iedereen de ironie ziet van het opvoeren van PVV en SP als partijen die openstaan voor deze 'rechtse' ideeën.
Frans Groenendijk:
Sterke aanzetten. Ik weet niet of iedereen de ironie ziet van het opvoeren van PVV en SP als partijen die openstaan voor deze 'rechtse' ideeën.
Met een voorstel ben ik het beslist niet eens: van het kamerlidmaatschap onbetaald werk maken. Je kunt vraagtekens plaatsen bij de manier waarop veel van de zittende leden hun tijd verdelen maar volksvertegenwoordigers moeten zich in mijn ogen EN heel goed verdiepen in de onderwerpen in hun portefeuille EN zich bijna evengoed verdiepen in de onderwerpen die ze niet in hun portefeuille hebben EN zich verantwoorden naar de bevolking. Dat is voltijds werk.
29-jul 2011 , 02:05
# 2
toon kasdorp:
Ik pleit ervoor dat volksvertegenwoordigers deel uit maken van het volk, d.w.z. een baan hebben zoals wij allemaal en te doen hebben met collega's, met afnemers en leveranciers. Het is een misvatting te denken dat veertig of tachtig uur per week voldoende zou zijn om zich in alles te verdiepen waar de Kamer over moet beslissen. We hebben ambtenaren om dat uit te wieden en beslissingsklaar te maken. Van volksvertegenwoordigers wordt verwacht dat ze dat bekijken zoals hun kiezers dat zouden doen en met gezond verstand. Deskundigheid kan worden ingehuurd.
29-jul 2011 , 02:18
# 3
Frans Groenendijk:
Deskundigheid kan inderdaad tot op zekere hoogte worden ingehuurd maar je moet als kamerlid ook de deskundigen en hun bijdragen selecteren, beoordelen en vergelijken: de informatie tot je nemen en beoordelen. En je mag je zeker niet verlaten op (vaste) deskundigen. Je bent als parlementarier er niet alleen voor de wetgeving maar ook voor het controleren van wat de regering doet.
29-jul 2011 , 02:41
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.