Jan Roegiers (SP.A): Belgische islamstrijders niet in een kwaad daglicht stellen
Maakt Israëlische regering intussen dezelfde fout als de Amerikaanse?
De islamofobiefobie is in Vlaanderen nog wat groter dan in Nederland.
Zou het komen omdat Vlaams Belang door de andere partijen en hun vrienden in de media ervaren wordt als een grotere bedreiging dan de PVV hier?
Dat zou goed kunnen.
VB is een politieke partij, de PVV niet.
Filip Dewinter is naar Syrië gegaan en half Vlaanderen vindt dat schandalig. De stukken erover in De Standaard, De Morgen en Het Laatste Nieuws lijken op elkaar. De meest walgelijke reactie komt van de homoseksuele Israël-hater Jan Roegiers, parlementslid voor de SP.A..
Wie denkt dat de vermelding van 's mans seksuele geaardheid hier niet op zijn plaats is bekijke de video onderaan dit stuk over The Yellow Man van Aleppo (Hat tip Geenstijl).
» 'Ik vind dit bijna misselijkmakend', zegt Jan Roegiers (SP.A). 'Ze wenden die reis aan om de Belgische islamstrijders in een kwaad daglicht te stellen. En daarmee spuwen ze in het gezicht van de machteloze ouders.'
De Belgische jiahdisten worden in een kwaad daglicht gesteld.
Duizelingwekkend.
Goed beschouwd laat Roegiers hiermee weten dat voor wat hem betreft het grote vraagstuk dat verbonden is aan de kwestie Syrië, gevormd wordt door jongemannen van Belgische en mohammedaanse afkomst die naar Syrië zijn afgereisd in het kader van de heilige oorlog.
De slachtoffers van deze oorlog zijn voor hem niet de christenen die dat land worden uitgejaagd, of de burgers van Aleppo die de rebellen smeekten hen niet te komen 'bevrijden', maar de ouders van die slecht opgevoede jongeren in België: die hadden tegen verkeerde invloeden beschermd moeten worden door de overheid. Ouders, die merendeels zelf mohammedaans zijn, kunnen zoiets niet in de ogen van deze meneer en van velen met hem.
Groen-parlementslid Luckas Vander Taelen liegt simpelweg dat DeWinter zich zou hebben laten uitnodigen door Assad.
Ann Brusseel (Open VLD) suggereert zelfs dat de voorzitter van het parlement "er iets tegen moet doen": 'Dewinter is blijkbaar tot alles in staat om nog in de media te komen', klinkt het schamper. 'Ik vraag me af wat parlementsvoorzitter Jan Peumans hiervan denkt.'
Ja, de gekte in Vlaanderen overtreft die in Nederland.
Gelukkig heeft DeWinter zichzelf goed geïnformeerd en goed nagedacht voor hij ging.
"Ik ben hier niet om Assad te steunen, maar ik ben uitgenodigd door het democratisch verkozen parlement", verzekert Dewinter. "Al moet ik vaststellen dat er onder het Assad-regime een grote religieuze vrijheid bestaat in Syrië." (PGL) Bron: Het Laatste Nieuws.
'Syrië moet strenger optreden tegen de Belgische strijders. Anders kan de oorlog naar Europa overslaan'. (…) Dewinter dook plotseling op in Syrië. Naast hem ook partijgenoot Frank Creyelman, de voorzitter van de Vlaamse commissie Buitenlandse Zaken, Dewinter kreeg enkele weken geleden een e-mail met een uitnodiging van het Syrische parlement. (…) "Ik geloof niet wat de Europese media berichten. Naar hier komen was de enige manier om objectief geïnformeerd te worden", aldus Dewinter. Hij maakt in Syrië deel uit van een internationale delegatie. Bron: De Morgen
Een krant als De Morgen had er geen probleem mee toen de Republikeinse senator McCain plotseling opdook in Syrië, maar die koos dan ook partij voor de opstandelingen.
Assad is even meedogenloos als zijn vader dat was en hij onderhoudt goede banden met het regime in Iran.
De fout van McCain en afschuwelijk veel mensen met hem, is dat hij dat laatste aspect zo zwaar laat wegen. Het sjiietische Iran ziet hij niet alleen als grote bedreiging maar ook als heel veel grotere bedreiging dan de meest rabiate soennitische regimes en terreurgroepen.
Zelfs in Israël maakt men die fout, zo lijkt het.
Zie onderstaande vertaling van een stuk van Stratfor
(AFB)
Vertaling bijdrage Stratfor
(afb)
Geheime ontmoeting chefs Israëlische en Turkse inlichtingendienst
13 juni 2013
Op het eerste gezicht lijkt het verbijsterend: nieuws over een ontmoeting tussen de chefs van inlichtingendiensten van twee landen in het Midden-Oosten die diplomatiek van elkaar vervreemd zijn geraakt. Bij nadere beschouwing onthult het veel. De Hurriyet kwam 11 juni met het bericht dat de Israëlische Mossad chef Tamir Pardo en Hakan Fidan, ondersecretaris van de Nationale Inlichtingendienst van Turkije, of 'MIT', op 10 juni in Ankara een vergadering hielden. De volgende dag hadden ze in de Engelstalige versie van de krant, de Hurriyet Daily News, een vergelijkbare artikel.
Het verslag in de Hurriyet suggereerde dat de twee spraken over de betrokkenheid van de Syrische en Iraanse inlichtingendiensten bij de voortdurende demonstraties tegen de Turkse regering onder premier Recep Tayyip Erdogan. Hurriyet beweerde dat Pardo ook gevraagd had om een onderhoud met Erdogan, maar dat dit werd afgewezen. Een paar uur na het verslag in de Hurriyet, citeerde de Times of Israel anonieme Israëlische bronnen die de informatie bevestigden en beweerden dat informatie werd uitgewisseld over activiteiten van de [Iraanse] Islamitische Revolutionaire Garde in Turkije. Opmerkelijk: dezelfde bronnen ontkenden de bewering van Hurriyet over het verzoek van Pardo met betrekking tot een ontmoeting met Erdogan.
Er moet een goede reden zijn voor deze twee topfiguren uit de inlichtingendiensten om samen te komen. Dergelijke bijeenkomsten worden meestal georganiseerd wanneer er specifieke en bruikbare informatie beschikbaar is die men voldoende kritiek acht om te delen. De bewering dat Pardo en Fidan spraken over activiteiten van Iraanse en Syrische inlichtingendiensten in Turkije klinkt logisch. Een bericht dat hieraan gerelateerd lijkt kwam van het Turkse staatsbedrijf Anatolian News Agency. Het meldde 11 juni dat 10 juni, de dag dat de twee inlichtingendiensten leiders elkaar ontmoetten, de Turkse autoriteiten, met de hulp van de veiligheids- en inlichtingendiensten, rond middernacht de hoofddader van de autobomaanslagen van 11 mei in Reyhanli, hadden gearresteerd. Zoals we ten tijde van die aanval al opmerkten, moeten de beide bomaanslagen in Reyhanli, nabij de Syrisch-Turkse grens, waarschijnlijk begrepen worden als Syrische en Iraanse pogingen om de Turkse regering te intimideren om minder steun te geven aan de Syrische rebellen.
Lekken op deze schaal zijn meestal onderdeel van een politieke agenda. Op het eerste gezicht, lijkt Hurriyet een vreemde kandidaat als ontvanger van een lek vanuit de regering. De krant heeft een tumultueuze relatie met de regerende AKP, en heeft pas sinds kort weer genoeg zelfvertrouwen om de regering weer kritischer te volgen. In de sterk gepolitiseerde media-omgeving van Turkije lijkt het onwaarschijnlijk dat een onbekende medewerker van Hurriyet zo goede banden zou hebben met de regerende partij dat Hurriyet de aangewezen krant zou zijn voor het lekken van zo gevoelige informatie.
De door de staat gecontroleerde media, waren misschien logischer geweest, maar die hebben flink aan geloofwaardigheid verloren voor het Turkse publiek, vanwege de minimale berichtgeving over de protesten. Voormalige grote media bondgenoten, zoals Zaman en Today's Zaman, hebben inmiddels ook openlijk gebroken met Erdogan voor wat betreft de protesten. Een groot mediakanaal als Hurriyet, dat zowel kritisch als terughoudend is geweest tegenover de overheid, kan de AKP enige geloofwaardigheid verlenen in haar streven om haar boodschap over te brengen in een bijzonder delicate politieke sfeer.
Die boodschap is duidelijk terug te zien in de manier waarop het verhaal werd geframed. Het Hurriyet verslag koppelde de bijeenkomst van de Israëlische en Turkse inlichtingendienst niet alleen in algemene zin aan Syrische en Iraanse inlichtingendienst activiteiten in Turkije, maar specifiek aan de Gezi Park demonstraties. Het verhaal past goed in de lijn van Erdogans herhaalde verklaringen dat een vreemde hand de protesten aanwakkert om de Turkse regering te ondermijnen. Erdogan wil vanzelfsprekend de demonstranten afschilderen als voortkomend uit een buitenlandse agenda, in plaats van als voortkomend uit ontevredenheid met zijn bewind. Het koppelen van een bijeenkomst van inlichtingendiensten aan dergelijke claims kan onderdeel zijn van een plan om Erdogans verhaal over de protesten de geloofwaardigheid geven waar het aan ontbrak.
Een ander element van het verhaal van de Hurriyet past ook bij het lange termijn verhaal van de AKP. Het idee dat de Israëlische inlichtingendienst chef naar Ankara reisde en verzocht om een ontmoeting met Erdogan over een dringende aangelegenheid, om vervolgens te worden afgewezen, versterkt het door de partij zorgvuldig opgebouwde imago van een oplevend Turkije dat bereid is om op te komen voor de islamitische wereld en tegen Israël. Precies het deel van het verhaal dat door de anonieme Israëlische bronnen in de Israëlische media niet onderschreven werd.
Wanneer je die laagjes met anonieme bronnen, lekken en diverse vormen van politieke intriges weglaat, blijft een simpele waarheid over: Israël en Turkije zijn nog steeds in staat om samen te werken aan wederzijds strategische kwesties, ondanks de diplomatieke bravoure die hun relatie in de afgelopen vier jaar onder druk heeft gezet. Of het Israël nu gaat om de soort wapens die via Turkije bij de rebellen terechtkomen met de bedoeling voor een gelijk speelveld zorgen bij het tegenoffensief van het Syrische regime, zorgen over de vraag hoe ver Rusland zal gaan met de hulp voor dat tegenoffensief, of wederzijdse bezorgdheid over de Iraanse geheime activiteiten in de hele regio: er is een lange lijst van gaten voor de inlichtingendiensten die Israël en Turkije samen zouden kunnen aanpakken. De samenwerking tussen de twee zal onder druk blijven staan, maar geen van beide landen is in staat om alleen de reeks van toenemende regionale dreigingen te controleren. (einde vertaling)
'Syrië moet strenger optreden tegen de Belgische strijders. Anders kan de oorlog naar Europa overslaan'. (…) Dewinter dook plotseling op in Syrië. Naast hem ook partijgenoot Frank Creyelman, de voorzitter van de Vlaamse commissie Buitenlandse Zaken, Dewinter kreeg enkele weken geleden een e-mail met een uitnodiging van het Syrische parlement. (…) "Ik geloof niet wat de Europese media berichten. Naar hier komen was de enige manier om objectief geïnformeerd te worden", aldus Dewinter. Hij maakt in Syrië deel uit van een internationale delegatie. Bron: De Morgen
13 juni 2013
Op het eerste gezicht lijkt het verbijsterend: nieuws over een ontmoeting tussen de chefs van inlichtingendiensten van twee landen in het Midden-Oosten die diplomatiek van elkaar vervreemd zijn geraakt. Bij nadere beschouwing onthult het veel. De Hurriyet kwam 11 juni met het bericht dat de Israëlische Mossad chef Tamir Pardo en Hakan Fidan, ondersecretaris van de Nationale Inlichtingendienst van Turkije, of 'MIT', op 10 juni in Ankara een vergadering hielden. De volgende dag hadden ze in de Engelstalige versie van de krant, de Hurriyet Daily News, een vergelijkbare artikel.
Het verslag in de Hurriyet suggereerde dat de twee spraken over de betrokkenheid van de Syrische en Iraanse inlichtingendiensten bij de voortdurende demonstraties tegen de Turkse regering onder premier Recep Tayyip Erdogan. Hurriyet beweerde dat Pardo ook gevraagd had om een onderhoud met Erdogan, maar dat dit werd afgewezen. Een paar uur na het verslag in de Hurriyet, citeerde de Times of Israel anonieme Israëlische bronnen die de informatie bevestigden en beweerden dat informatie werd uitgewisseld over activiteiten van de [Iraanse] Islamitische Revolutionaire Garde in Turkije. Opmerkelijk: dezelfde bronnen ontkenden de bewering van Hurriyet over het verzoek van Pardo met betrekking tot een ontmoeting met Erdogan.
Er moet een goede reden zijn voor deze twee topfiguren uit de inlichtingendiensten om samen te komen. Dergelijke bijeenkomsten worden meestal georganiseerd wanneer er specifieke en bruikbare informatie beschikbaar is die men voldoende kritiek acht om te delen. De bewering dat Pardo en Fidan spraken over activiteiten van Iraanse en Syrische inlichtingendiensten in Turkije klinkt logisch. Een bericht dat hieraan gerelateerd lijkt kwam van het Turkse staatsbedrijf Anatolian News Agency. Het meldde 11 juni dat 10 juni, de dag dat de twee inlichtingendiensten leiders elkaar ontmoetten, de Turkse autoriteiten, met de hulp van de veiligheids- en inlichtingendiensten, rond middernacht de hoofddader van de autobomaanslagen van 11 mei in Reyhanli, hadden gearresteerd. Zoals we ten tijde van die aanval al opmerkten, moeten de beide bomaanslagen in Reyhanli, nabij de Syrisch-Turkse grens, waarschijnlijk begrepen worden als Syrische en Iraanse pogingen om de Turkse regering te intimideren om minder steun te geven aan de Syrische rebellen.
Lekken op deze schaal zijn meestal onderdeel van een politieke agenda. Op het eerste gezicht, lijkt Hurriyet een vreemde kandidaat als ontvanger van een lek vanuit de regering. De krant heeft een tumultueuze relatie met de regerende AKP, en heeft pas sinds kort weer genoeg zelfvertrouwen om de regering weer kritischer te volgen. In de sterk gepolitiseerde media-omgeving van Turkije lijkt het onwaarschijnlijk dat een onbekende medewerker van Hurriyet zo goede banden zou hebben met de regerende partij dat Hurriyet de aangewezen krant zou zijn voor het lekken van zo gevoelige informatie.
De door de staat gecontroleerde media, waren misschien logischer geweest, maar die hebben flink aan geloofwaardigheid verloren voor het Turkse publiek, vanwege de minimale berichtgeving over de protesten. Voormalige grote media bondgenoten, zoals Zaman en Today's Zaman, hebben inmiddels ook openlijk gebroken met Erdogan voor wat betreft de protesten. Een groot mediakanaal als Hurriyet, dat zowel kritisch als terughoudend is geweest tegenover de overheid, kan de AKP enige geloofwaardigheid verlenen in haar streven om haar boodschap over te brengen in een bijzonder delicate politieke sfeer.
Die boodschap is duidelijk terug te zien in de manier waarop het verhaal werd geframed. Het Hurriyet verslag koppelde de bijeenkomst van de Israëlische en Turkse inlichtingendienst niet alleen in algemene zin aan Syrische en Iraanse inlichtingendienst activiteiten in Turkije, maar specifiek aan de Gezi Park demonstraties. Het verhaal past goed in de lijn van Erdogans herhaalde verklaringen dat een vreemde hand de protesten aanwakkert om de Turkse regering te ondermijnen. Erdogan wil vanzelfsprekend de demonstranten afschilderen als voortkomend uit een buitenlandse agenda, in plaats van als voortkomend uit ontevredenheid met zijn bewind. Het koppelen van een bijeenkomst van inlichtingendiensten aan dergelijke claims kan onderdeel zijn van een plan om Erdogans verhaal over de protesten de geloofwaardigheid geven waar het aan ontbrak.
Een ander element van het verhaal van de Hurriyet past ook bij het lange termijn verhaal van de AKP. Het idee dat de Israëlische inlichtingendienst chef naar Ankara reisde en verzocht om een ontmoeting met Erdogan over een dringende aangelegenheid, om vervolgens te worden afgewezen, versterkt het door de partij zorgvuldig opgebouwde imago van een oplevend Turkije dat bereid is om op te komen voor de islamitische wereld en tegen Israël. Precies het deel van het verhaal dat door de anonieme Israëlische bronnen in de Israëlische media niet onderschreven werd.
Wanneer je die laagjes met anonieme bronnen, lekken en diverse vormen van politieke intriges weglaat, blijft een simpele waarheid over: Israël en Turkije zijn nog steeds in staat om samen te werken aan wederzijds strategische kwesties, ondanks de diplomatieke bravoure die hun relatie in de afgelopen vier jaar onder druk heeft gezet. Of het Israël nu gaat om de soort wapens die via Turkije bij de rebellen terechtkomen met de bedoeling voor een gelijk speelveld zorgen bij het tegenoffensief van het Syrische regime, zorgen over de vraag hoe ver Rusland zal gaan met de hulp voor dat tegenoffensief, of wederzijdse bezorgdheid over de Iraanse geheime activiteiten in de hele regio: er is een lange lijst van gaten voor de inlichtingendiensten die Israël en Turkije samen zouden kunnen aanpakken. De samenwerking tussen de twee zal onder druk blijven staan, maar geen van beide landen is in staat om alleen de reeks van toenemende regionale dreigingen te controleren. (einde vertaling)
Reacties
# 1 Tja.
Arend:
Tja.
De voornaamste zorg bij al die islamitische slachtpartijen in Syrië is dus dat die "de islam in een kwaad daglicht stellen".
Precies zoals Franse moslimorganisaties vreesden dat de racistische moorden op joodse kinderen in Toulouse "de islam in een kwaad daglicht zouden stellen".
De goede naam van de enige religie die hele websites weet te vullen met smaakvolle filmpjes van martelingen, verminkingen, executies en ontploffende stadsbussen moet immers beschermd worden.
Dezelfde flauwekul dus nog steeds als na de aanslagen in New York, Londen en Madrid; dezelfde flauwekul als na de moorden op van Gogh en op die Britse soldaat. Gelukkig was de moordenaar van Fortuyn een autochtoon, nietwaar Anja M?
Kennelijk is een mensenleven niks waard; niet voor de aanhangers van de echte islam maar ook niet voor de lobby die de echte islam tegen beter weten in blijft verdedigen. Inmiddels zijn er aardig wat filmpjes uit Syrië verschenen van executies van weerloze mensen, ook kinderen, zelfs van executies uitgevoerd door kinderen.
Vlaamse moslims die in Syrië iemand het hoofd afsnijden zijn kennelijk minder weerzinwekkend dan een Dewinter die in Syrië praat met politici.
Weten we dat ook weer.
14-jun 2013 , 09:45
# 2
Veteraan:
Opvallend genoeg zijn er onder de islamlovers veel homoseksuelen die het wel zien zitten met hun nek in de strop de bungelen op een plein als de sharia hier is ingevoerd. Ook hebben we Joden die een hekel aan Israel hebben (o.a. een ander Joods geluid),uiteraard met hetzelfde verhaal.
15-jun 2013 , 02:06
# 3 @Veteraan,
Arend:
@Veteraan,
Zelfhaat schijnt wezenlijk te zijn voor de aanhangers van de multikul. Wat dat betreft zie ik weinig verschil tussen zelfhatende homo's en joden enerzijds en zelfhatende "gewone" multikul-aanhangers anderzijds.
Ook heterosexuele jodenhaters zullen onder de sharia de sjaak zijn als ze zich niet voor de volle 100% tot de islam bekeren.
En dan moet je ook nog de juiste vorm van islam aanhangen, want zoals we in Syrië zien worden "ketters" van andere islamitische stromingen genadeloos afgemaakt. In België leidde brandstichting in een shi'itische moskee al tot een dode, en in Engeland werd in islamitische folders openlijk opgeroepen tot geweld tegen ahmadiya moslims.
Gelukkig is dat allemaal niet zo erg als islamkritiek oftewel islamofobie. Dat concludeer ik tenminste uit het feit dat er door de islamlobby vaker tegen geweldloze islamcritici dan tegen dergelijk geweld wordt gedemonstreerd.
15-jun 2013 , 05:34
# 4
Veteraan:
@Arend,dat klopt helemaal.Wat de gewelddadige kant betreft,kijken onze onrendabelen,hun islamitische & veelal linkse aanhang graag de andere kant op. De geweldloze islamcritici worden keihard aangepakt en vervolgd.
16-jun 2013 , 01:17
# 5 STRATFOR liegt, als ze schrijven: "Het meldde 11 juni dat 10 juni, de dag dat de twee inlichtingendiensten leiders elkaar ontmoetten, de Turkse autoriteiten, met de hulp van de veiligheids- en inlichtingendiensten, rond middernacht de hoofddader van de autobomaanslagen van 11 mei in Reyhanli, hadden gearresteerd."
Rijk Daalder:
STRATFOR liegt, als ze schrijven: "Het meldde 11 juni dat 10 juni, de dag dat de twee inlichtingendiensten leiders elkaar ontmoetten, de Turkse autoriteiten, met de hulp van de veiligheids- en inlichtingendiensten, rond middernacht de hoofddader van de autobomaanslagen van 11 mei in Reyhanli, hadden gearresteerd."
Het Duitse dagblad Junge Welt meldde op 24 mei reeds:
Ankara läßt Terror zu
Hackergruppe weist nach: Gruppe syrischer Aufständischer legte Bombe in Reyhanli. Türkischer Geheimdienst war über Anschlagsplanungen informiert
Von Nick Brauns
Die verheerenden Autobombenanschläge vom 11. Mai in der türkischen Provinz Hatay wurden von der Al-Nusra-Front begangen. Diese zum Al-Qaida-Netzwerk gehörende Gruppe internationaler Dschihadisten kämpft auf seiten der syrischen Opposition gegen die Regierung von Präsident Baschar Al-Assad. Türkische Behörden wußten im Vorfeld von der Attentatsplanung, ohne entsprechende Sicherheitsmaßnahmen zu ergreifen. Das beweisen Dokumente des Geheimdienstes der türkischen Militärpolizei (Jandarma), die von der linksradikalen Hackergruppe Red Hack auf ihrer Website veröffentlicht wurden.
Bei zwei Autobombenanschlägen im Zentrum der Stadt Reyhanli nahe der syrischen Grenze waren nach Regierungsangaben 51 Menschen getötet und über 150 verletzt worden. Nach inoffiziellen Berichten soll die Zahl der Toten sogar über 100 betragen. Nachprüfen läßt sich dies nicht, da eine Mediensperre verhängt wurde. Die türkische Regierung beschuldigte rund ein Dutzend seitdem verhaftete angebliche Mitglieder linksradikaler Gruppen aus der Türkei, die mehrheitlich der alawitischen Minderheit angehören, die Anschläge im Auftrag des syrischen Geheimdienstes begangen zu haben.
Laut den von Red Hack jetzt veröffentlichten Dokumenten hatte der Jandarma-Geheimdienst bereits am 25. April die Information erhalten, daß Aktivisten der Al-Nusra-Front in der syrischen Stadt Rakka drei Fahrzeuge mit Bomben bestückt hatten. So fahndeten syrische Sicherheitskräfte nach diesen Autos, da sie ein Anschlagsziel in Syrien vermuteten. Die Dokumente enthalten detaillierte Angaben über die für die Anschläge in Reyhanli verwendeten Fahrzeuge, einschließlich Fahrzeugtyp, Farbe und Kennzeichen. »Obwohl die Behörden und das Militär Geheimdienstinformationen darüber hatten, daß eine Explosion in Reyhanli vorbereitet wurde, haben sie darin versagt, diesen Angriff zu verhindern«, heißt es in der Erklärung von Red Hack. Die Hacker vermuten dahinter die Absicht, die Türkei offen in den Krieg gegen Syrien zu ziehen. Auf ihrer Website veröffentlichte die Hackergruppe auch ein Bild, das den Distriktgouverneur von Reyhanli, Yusuf Güler, in seinem Büro mit »libyschen Terroristen« zeigt, die auf einem weiteren Foto mit anderen dschihadistischen Kämpfern mit Sturmgewehren und Kampfanzügen posieren. »Dieses Bild zeigt deutlich, wer die Bombenleger ausstattet und unterstützt«, kommentiert Red Hack.
Die mit dem internationalen Cyberaktivistennetzwerk Anonymous verbundene kommunistische Hackergruppe Red Hack bezeichnet sich selbst als die »Stimme der Unterdrückten«. In den letzten Jahren hatte Red Hack Websites von Regierungsbehörden als Reaktion auf Verhaftungen von Oppositionellen lahmgelegt, die Namen von V-Leuten der Polizei veröffentlicht und Korruption an den Universitäten nachgewiesen. Zuletzt hackte die Gruppe nach Polizeiangriffen auf Gewerkschafter am 1. Mai die Website des Gouverneurs von Istanbul. Mutmaßliche Red-Hack-Mitglieder stehen zur Zeit in Ankara wegen Mitgliedschaft in einer »illegalen Organisation« vor Gericht.
redhack.tumblr.com
http://www.jungewelt.de/2013/05-24/058.php
18-jun 2013 , 04:05
# 6 Wat je schrijft, @Rijk Daalder, is niet in strijd met wat Stratfor daar beweerde. Ze gaven in de betreffende zin een bewering weer van het Turkse staatsbedrijf Anatolian News Agency. Iets verderop zeggen ze wel dat 'waarschijnlijk' Assad en Iran erachter zaten.
Frans Groenendijk:
Wat je schrijft, @Rijk Daalder, is niet in strijd met wat Stratfor daar beweerde. Ze gaven in de betreffende zin een bewering weer van het Turkse staatsbedrijf Anatolian News Agency. Iets verderop zeggen ze wel dat 'waarschijnlijk' Assad en Iran erachter zaten.
Ik krijg ook wel eens de indruk dat zelfs bij Stratfor nog een flinke dosis 'wishful thinking' door de analyse gedaan wordt.
Wel interessant dat ook een zeer uitgesproken linkse groep zich kan keren tegen het mohammedanisme en het multicul-denken. Je ziet dat in Duitsland wat meer (zie in dit verband ook het weblog van Keesjemaduraatje en 'de fabel van de illegaal').
18-jun 2013 , 11:19
Reageren is niet mogelijk op dit bericht.